Felle strijdster tussen stampende olifanten

Het NIW brengt met dank aan Maror een nieuwe serie Joodse vrouwen die hun stempel op de geschiedenis hebben gedrukt. Deze week deel 3: de Zuid-Afrikaanse Helen Suzman, politica met ballen.
Helen Suzman met een manifest over rassenscheiding in Zuid-Afrika
  Wikimedia Commons
Helen Suzman met een manifest over rassenscheiding in Zuid-Afrika Wikimedia Commons

Maar liefst 36 jaar zat zij in het Zuid-Afrikaanse parlement, waarvan zes jaar als enige vrouw en dertien jaar als enige stem tegen de apartheidspolitiek. Helen Suzman, de vrouw met ‘een van de moedigste politieke carrières ooit’.

Het is 1963. In het volledig uit blanke mannen bestaande Zuid-Afrikaanse parlement moet worden gestemd over opnieuw een discriminerende wet. In de zaal zit één vrouw. En als er uiteindelijk gestemd moet worden, maakt zij van haar recht als parlementslid gebruik: ze vraagt de voorzitter om dit keer niet met de woorden ‘voor’ of ‘tegen’ te stemmen, maar door middel van separatie, een vaker gebruikte manier om te zien of er een meerderheid voor een voorstel is. De voorstemmers nemen plaats aan de ene kant van het parlement, de tegenstanders aan de andere kant. 159 leden verplaatsen zich naar de ‘voor’-kant.

Daar zit ze dan als enige vrouw, gehaat door de voorstanders van apartheid

Daar zit ze dan, in haar eentje, aan de andere kant. Als enige vrouw, die krap 1 meter 60 meet. Het is een tekenend voorbeeld van de moed van Helen Suzman: gehaat door de voorstanders van de apartheid, een heldin voor degenen die daartegen strijden. Albert Luthuli, de president van het Afrikaans Nationaal Congres, ziet het gebeuren. Hij schrijft haar na de stemming: “Hierbij neem ik de gelegenheid om u mijn diepste bewondering voor uw heroïsche daad en eenzame daad over te brengen. U bent een heldere ster in een donkere kamer.”

Onverschrokken. Dat is wellicht het woord dat het beste past bij Helen Suzman. Ze wordt op 7 november 1917 geboren als Helen Gavronsky en is de dochter van Frieda en Samuel. Het echtpaar moet Litouwen ontvluchten vanwege de pogroms en de voor Joden onderdrukkende Russische wetten. Ze vinden een nieuw thuis in het mijnstadje Germiston, iets buiten Johannesburg. Vlak na Helens geboorte overlijdt haar moeder. Hoewel thuis de Joodse riten en gewoonten in ere worden gehouden, stuurt haar vader haar naar een rooms-katholieke nonnenschool. Helen is net begonnen aan een studie economie en economische geschiedenis aan de universiteit van Witwatersrand, als ze verliefd wordt op Moses Suzman, een vooraanstaand arts. Zij breekt haar studie af en trouwt met hem. Zij is negentien, hij is drieëndertig. Het echtpaar zal twee dochters krijgen: Frances, die later kunsthistorica zal worden en in Londen woont, en Patricia, die als arts in Boston terechtkomt.

Unicum

Al snel blijkt dat een eenvoudig huisvrouwenbestaan niet aan de intelligente Helen Suzman is besteed. Ze pikt haar studie weer op en een paar jaar later haalt ze met vlag en wimpel haar bul. Ze is zich van het begin af aan bewust van de positie van de niet-blanke bevolking en raakt politiek geëngageerd. Dat resulteert in 1953 in een zetel in het parlement voor de Verenigde Party, als vertegenwoordigster van het chique, geheel blanke district Houghton, een buitenwijk van Johannesburg. Het is een unicum. Het parlement telt maar heel weinig vrouwen. In haar 36-jarige carrière als parlementariër is Suzman zes jaar lang de enige vrouw. Bovendien is zij Joods en voornamelijk Engelssprekend in een parlement met hoofdzakelijk calvinistische, Afrikaanssprekende mannen. Als Joodse vrouw zal ze dan ook regelmatig door andere parlementariërs worden uitgescholden. “Ik kan niet tegen dat hoge Joodse stemmetje,” “Ga terug naar Litouwen,” “Als ze mijn vrouw zou zijn, zou ik wel weten wat ik met haar zou doen, en ze zou het verdienen,” en: “Ga terug naar Israël,” omdat algemeen bekend is dat Suzman een groot voorstandster is van de Joodse staat. Het is slechts een greep uit de beledigingen die ze naar haar hoofd geslingerd krijgt.

Omdat ze het niet eens is met de laffe opstelling van de Verenigde Party, richt Suzman in 1959 met elf liberale parlementariërs een nieuwe partij op, de Progressiewe Party. Als enige in het land wijst de partij rassendiscriminatie af en staat zij pal voor gelijke rechten, inclusief stemrecht voor iedereen. De blanke kiezers kunnen het niet waarderen. De landelijke verkiezingen in 1961 lopen desastreus af. Alle parlementariërs van de nieuwe partij worden naar huis gestuurd – behalve Suzman. Ze is dan al de grote hoop van niet-blank Zuid-Afrika. En als ze in 1966 wordt herkozen, schrijft dagblad The World: “Afrikanen bejubelen de herverkiezing van mevrouw Helen Suzman van gister. Sommige leiders bestempelden het als het nieuws van het jaar voor Afrikanen. Veel mensen in de townships [de ‘zwarte’ stadsdelen, red.] zaten naast hun radio om de uitslagen te horen. In bussen en treinen van en naar Soweto en andere townships ging gejuich op toen bleek dat mevrouw Suzman haar zetel had weten te behouden.”

Suzman strijdt dertien lang in haar eentje, daarna krijgt haar partij meer zetels

Niet alleen de zwarte bewoners zijn dolblij. Ook is ze de heldin van andere mensen van kleur, van wie premier Hendrik Verwoerd in 1959 het stemrecht afpakte. Suzman zal tot 1974 alleen moeten strijden, pas daarna krijgt de partij meer zetels in het parlement.

De fractie van de Progressiewe Party, 1960 Wikimedia Commons

Maar niets of niemand houdt haar tegen en ze werkt keihard. In de dertien jaar dat de politica alleen in het parlement zit, schrijft ze 885 speeches en stelt ze ruim 2200 Kamervragen. Als een minister haar op die vele vragen aanspreekt en zegt dat ze een schande is voor Zuid-Afrika, antwoordt ze: “Het zijn niet mijn vragen die een schande zijn, het zijn de antwoorden.”

Robbeneiland

Haar grote tegenstander in die tijd is Hendrik Verwoerd, premier van 1958 tot 1966. Hij is zo’n overtuigde racist dat hij zelfs geen gekleurd personeel thuis heeft, alleen blanke Afrikaners. Zijn butler is een Nederlander. Als Suzman in 1961 als eenmansfractie in het parlement komt, bijt Verwoerd haar toe: “Ik heb jou afgeschreven.” Ze antwoordt met haar gebruikelijke felheid: “En de hele wereld heeft jou afgeschreven.” Als Verwoerd haar waarschuwt dat haar dagen in het parlement geteld zijn, antwoordt ze hem: “Waarom? Ga je me onder huisarrest plaatsen, of stop je me weg op Robbeneiland?” Daarmee refereert zij aan het beruchte gevangeniseiland voor de kust van Kaapstad waar Nelson Mandela vanaf 1964 gevangen zit.

‘Zij was de eerste vrouw die ons ooit bezocht’, zei Mandela over Helen Suzman

Suzman zal Robbeneiland overigens vaak bezoeken. Gebruikmakend van haar parlementaire onschendbaarheid weet zij zich in 1967 voor het eerst toegang te verschaffen voor een gesprek met Mandela: “Het was een vreemd, maar prachtig gezicht om deze moedige vrouw langs onze cellen en over het binnenplein te zien lopen. Zij was de eerste vrouw die ons ooit bezocht,” zal Mandela zich later herinneren. Er volgen meerdere gesprekken, ook met andere zwarte gevangenen. En soms boekt ze een klein succesje in de manier waarop ze worden behandeld. Zo zijn er allerlei pesterijtjes. Het kan bijvoorbeeld een halfjaar duren voordat gevangenen de boeken ontvangen die zij hebben aangevraagd. Suzman zorgt ervoor dat ze sneller worden geleverd.

Verwoerd wordt in 1966 in het parlement doodgestoken door een Mozambikaanse ambtenaar, Dimitri Tsafendas. Daarop beschuldigt de minister van Defensie Pieter Botha Suzman in het openbaar van de moord: “Jij hebt dit gedaan! Jullie progressievelingen hebben dit gedaan! Nou zullen we je krijgen!” Suzman eist excuses, die ‘Die groot Krokodil’ haar schoorvoetend aanbiedt, maar de vijandigheid tussen de twee zal tot het einde van hun politieke carrière in 1989 duren.

Fel

En Suzman doet meer. Als parlementariër valt zij niet onder de censuurwet waar de journalistiek aan onderworpen is. Zo maakt zij regelmatig misstanden in het juridische en politieke systeem openbaar die anders onder de pet zouden blijven. “Ze beschreef in het parlement wat ze had gezien en waargenomen, zodat de liberale pers erover kon publiceren, want wat in het parlement werd gezegd was niet aan censuur onderhevig,” schrijft een journalist na haar dood in 2009. Door haar acties krijgt ook de rest van de wereld over de misstanden te horen.

De politica vertelt erover in haar memoires In no uncertain terms. Hoe ze van haar parlementaire onschendbaarheid gebruikmaakt om bijvoorbeeld een groot deel van het slotpleidooi in het proces van Nelson Mandela voor te lezen in het parlement. Alleen zo kan dat pleidooi wereldkundig worden gemaakt. Een ander voorbeeld van haar enigszins cynische humor: een mannelijke collega in het parlement probeert haar een compliment te maken met de opmerking: “Helen, jij hebt de hersenen van een man.” Zij becommentarieert droogjes: “Zijn brein was er niet eentje dat ik nou bepaald bewonderde.”

Haar felheid komt duidelijk naar voren wanneer Pieter Botha haar meldt: “Het gewaardeerde lid van Houghton vindt me niet aardig.” Suzman antwoordt: “Vindt jou niet aardig? Ik kan je niet uitstaan!”

Kritiek

Suzman bepaalt haar standpunten niet aan de hand van verhalen en geruchten. Voor een blanke vrouw is het lang niet altijd veilig de townships en de thuislanden in te trekken, maar ze wil met eigen ogen de leefomstandigheden van haar gekleurde mede-Afrikaners bekijken. “Je moet het met eigen ogen zien,” is een van haar gevleugelde uitspraken. Ze deinst er niet voor terug begrafenissen bij te wonen van door het regime vermoorde zwarte antiapartheidsactivisten.

Zo is ze aanwezig bij de begrafenis van Chris Hani, de zwarte leider van de Afrikaanse communistische partij die vermoord werd door een Poolse immigrant. Het is bekend dat zijn aanhangers geweld niet schuwen, maar de volksvertegenwoordigster wringt zich door de mensenmenigte naar binnen totdat iemand in de aula haar herkent en haar zijn stoel aanbiedt.

Zo wereldberoemd als ze is onder de gekleurde bevolking, zo berucht is ze bij het blanke deel van het land. Als een van haar neefjes het leger in moet, vraagt de sergeant of er iemand in de groep zit die een familielid in het parlement heeft zitten. Als haar neef ‘ja’ antwoordt en vertelt wie, roept de sergeant: “O god, vertel haar niets! Helemaal niets!”

Tegelijkertijd is Suzman geen voorstander van gewelddadig verzet en dat laat ze duidelijk blijken. Ze botst daardoor vaak met activisten. Ook verzet zij zich tegen het buitenlandse sanctiebeleid, omdat ze weet dat die restricties vooral hun weerslag zullen hebben op de armste leden van de bevolking. En als de New York Times in haar ogen de behandeling van zwart personeel door blanken te simplistisch voorstelt, schrijft ze in die krant: “De meeste blanken behandelen hun personeel goed, ze helpen met de opleiding van hun kinderen, vooral omdat er een groot aantal eenoudergezinnen is. Veel werkgevers zien hun personeel als lid van de familie, omdat er met de jarenlange betrekking een hechte band is opgebouwd.” Ook verschilt ze duidelijk van mening met Nelson Mandela, die een revolutie nastreeft. Zij probeert hem ervan te overtuigen dat een evolutionaire ontwikkeling beter voor het land zou zijn.

Humor

36 jaar zit Helen Suzman in het Zuid-Afrikaanse parlement. Daarna richt ze haar eigen mensenrechtenorganisatie op. Ze heeft grote hoop voor een nieuw Zuid-Afrika wanneer de apartheid in 1990 wordt opgeheven. Maar jaren later zal zij verklaren dat de ontwikkelingen in haar land na de afschaffing van de apartheid haar bitter teleurstellen. De levensomstandigheden van verreweg de meeste zwarte Afrikanen worden er onder het ANC niet beter op. Suzman beschuldigt president Thabo Mbeki openlijk van corruptie. Toch hebben zowel Mandela als Mbeki lovende woorden voor de politica als ze in 2009 op 91-jarige leeftijd overlijdt.

Portret van Suzman op een postzegel uit 2017 Alamy

Suzman wordt twee keer genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede en ontvangt eredoctoraten van meer dan dertig universiteiten, waaronder die van Oxford, Cambridge, en Harvard. “Maar je moet een enorm gevoel voor humor hebben als je als een van je grootste wapenfeiten op je cv ‘Verklaard vijand van de staat door Robert Mugabe’ zet,” vertelt een vriendin tijdens een herdenkingsbijeenkomst voor haar. Ook de Zimbabwaanse dictator is dan inmiddels een grote vijand van haar.

Na haar dood gaan in heel Zuid-Afrika de vlaggen halfstok. Opperrabbijn Warren Goldstein leidt de uitvaart. Hij vertelt hoe Suzman haar leven lang trots was op haar Joodse identiteit: “Die was essentieel voor haar. Ze ligt begraven naast haar man Mosie en is ter aarde besteld volgens de Joodse riten. Haar voorouders vluchtten uit Oost-Europa om een veilige haven te vinden in dit zuidelijkste puntje van Afrika. Ze groeide op in een huis waar iedere vrijdagavond de sjabbatkaarsen brandden. Ik denk dat deze Talmoedzin zeer toepasselijk voor haar is: Lo avdoet ela serara – geen macht of glorie, maar dienstbaarheid.” Suzman heeft zich voor altijd een unieke plek in de geschiedenis van Zuid-Afrika verworven dankzij haar principes en integriteit.

De opperrabbijn memoreert dat Suzman haar hele leven gestreden heeft tegen de wrede, rauwe macht zonder medemenselijkheid, wat in het Afrikaans wordt aangeduid als kragdaadigheid. In tegenstelling tot het Nederlandse daadkrachtigheid heeft dit woord een negatieve betekenis: machtsmisbruik. Goldstein: “Of, zoals Helen het altijd zei: ‘I don’t like bullies.’ Ze had met haar vlijmscherpe gevoel voor humor, dat ze zeer doeltreffend inzette, choetspa. En leden van de Nasionale Party waren de bully’s. Want die wilden haar buitenspel zetten, als vrouw en als Jodin.”

Vastberaden

Dochter Francie vertelt tijdens een herdenkingsbijeenkomst: “We zijn dankbaar voor alle mooie woorden, maar ik hoor mijn moeder maar steeds in mijn achterhoofd zeggen: ‘O, hou toch op, waar gaat het allemaal over? Ik deed gewoon mijn werk.’ Maar wat een werk had ze voor zichzelf uitgekozen. Ze wist wat haar te doen stond.

‘Wie zijn mond kan opentrekken heeft de morele plicht dat te doen’

Ze had me ooit in een brief gewaarschuwd: ‘Ik ben vastberaden om te zeggen wat ik te zeggen heb en de intimidatie kan het dak op. Degenen die hun mond kunnen opentrekken hebben een morele plicht dat te doen, en ik ben van plan tot de laatste dag gebruik te maken van mijn zogenaamde parlementaire privilege.”

Op die bijeenkomst spreekt ook Helens goede vriendin Ann Bernstein, directeur van het Zuid-Afrikaanse Centrum voor Ontwikkeling en Handel: “De drie premiers tegen wie ze het 25 jaar lang opnam, Verwoerd, Vorster en Botha, waren in haar woorden ‘het gemeenste trio dat je in je ergste nachtmerries kan tegenkomen.’ Ik zal nooit vergeten dat ze ooit in het parlement zei: ‘Het is me een raadsel waarom we – met de voorbeelden hier in de zaal – denken dat een blanke huid gelijkstaat aan beschaving’.”

Helen Suzman was fel, grappig, strijdbaar en intelligent. Zij maakte met haar onverschrokkenheid voor veel Afrikanen een groot verschil. In de woorden van dichter David Cohen: “Ze was een kleine mier, een irritante volhouder tussen stampende olifanten.” The Guardian schreef in de necrologie: “De loopbaan van Helen Suzman is een van de moedigste parlementaire carrières ooit.”

Deze serie is mede mogelijk gemaakt door Maror

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Grote Joodse vrouwen

Felle strijdster tussen stampende olifanten