Waar u ongetwijfeld al jaren diep niet van doordrongen bent is het feit dat ik advertentieruimte verkoop in een vijftiental bladen. Het leeuwendeel, zoals genoegzaam toch wel niet bekend zal zijn, bestaat uit christelijke tijdschriften. Ik heb dus de hele dag contact met christenmensen van diverse pluimage en richtingen. Ooit sloegen die richtingen malkander de beide hersenhelften in omdat de een beweerde dat de slang Eva met een Drents accent slissend de appel aanbood. Dit terwijl de ander ervan overtuigd was dat de slang, die toch een wrede snodaard was om zo’n arm pasgeschapen vrouwmens te verleiden tot het ultieme kwaad, Duits sprak met een Syrische tongval en dat dan telepatisch omdat een slang nou eenmaal te weinig stembanden heeft om helder te kunnen oreren. Reeds. Tegenwoordig kunnen al die 734 kerkgenootschappen het redelijk met elkaar vinden en soms trekken ze zelfs de bijl uit de schedel van hun afwijkende geloofsgenoot en gaan samen in de leeglopende kerkbanken zitten zingen dat het eenlieve lust is en je de tranen in de ogen springen. Afijn. Ik hou van die mensen en zij houden van mij, dus de verkoop loopt als een tierelier en iedereen is helemaal heppie de peppie.
Aldi-bier in een stacaravan
Een welopgevoed advertentieverkoper trekt er zo nu en dan op uit met een stapel bladen in zijn koffertje. Gako-pak aan en gaan met die banaan. Gezellig langs bij de dierbare klanten met de bedoeling de relatie te bestendigen en ze de laatste centen uit het beursje te kloppen. Ik mocht dus naar De Dominee. De Dominee was een begrip bij ons op de uitgeverij. Naast zijn zondagse taken was hij eigenaar van een vijftal Gelderse fietsenzaken en twee enorme campings. De campings huurden fietsen bij de rijwielhandelaren en om de camping te vullen met over het Smalle Fietspad huurfietsfietsende broekrokken en gesteven pantalons, adverteerde De Dominee in mijn christelijke blaadjes. Dat deed hij al heel wat jaren en we vonden het wel eens tijd worden voor een persoonlijke ontmoeting. Geen probleem, ik zou graag eens komen kijken op een van zijn campings of juist in een van de fietsenzaken. Niets zo heerlijk als de geur van een verse binnenband. Hij wilde echter dat ik bij hem thuis zou komen eten, in de pastorie naast zijn kerk in het Gelderse dorp.
Dat vond ik reuzespannend. Ik had hem nog nooit ontmoet en nu mocht ik bij hem dineren. Wat kon ik in hemelsnaam of eh… in vredesnaam verwachten? Een dominee van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband, de enige nog bestaande kerk van dit al in 1946 opgeheven kerkgenootschap, die zou me vast om de oren slaan met bijbelteksten. Dat ik toch zo snel mogelijk met mijn Trabant de Smalle Weg zou moeten kiezen en onze Joodse broer van lang geleden zou moeten accepteren, als enig middel om een eeuwigheid gillen in het borrelende ossewit te voorkomen. Dus ik mijn stoute nieuwe schoenen en mijn Gako-pak aangetrokken, met de Trabant naar het Gelderse dorp. De kerk doemde op, de toren wierp een zware zwarte schaduw over de naastgelegen pastorie. De Dominee stond me in de deuropening op te wachten. Niet verrassend zag hij eruit als een dominee: rijzig, zwart pak, de oogopslag van Gert Schutte van de GPV, u kent hem nog wel. Hij noodde me binnen en schonk me ongevraagd een glas wijn in. Het werd een genoeglijke avond, de dominee bleek een begenadigd spreker en vertelde volop over zijn wederwaardigheden als herder van een vergrijzende gemeente.