Stelling van de week: En toch is het werk van Lucebert mooi
Altijd
Marcel Möring
Dat was wel Lucebert, de Keizer der Vijftigers
Ik laat me de dichter niet afnemen door de man. Ik lees ook Ernst Jünger en Céline, die zijn pas echt erg. En na de oorlog was Lucebert bovendien een andere man. Toen hij zich vrijwillig aanmeldde voor de Arbeits-einsatz was hij zeventien, achttien jaar. In de ban van Sturm und Drang. Daar kan ik overheen stappen. Ik ben ook al 40 jaar bevriend met de zoon van een oostfrontstrijder. Die was ook zeventien toen hij naar het front vertrok. Maar die plotselinge opwelling van antisemitisme in die paar brieven, daar snap ik niets van. Hij vertrok in 1943, Amsterdam was al leeggehaald. Dat moet hij gezien hebben. Daar heb ik grote moeite mee. En toen Hans Andreus, ook een van de Vijftigers en zijn beste vriend, na de oorlog onder vuur kwam te liggen vanwege zijn lidmaatschap van de Waffen-SS, hield hij zijn mond. Dat is niet mooi. Hij was geen Günter Grass, zeg maar. Die bekende in 2006 dat hij lid was geweest van de Waffen-SS. Maar Lucebert was geen notoire antisemiet. Toen hij na de oorlog in een café zat met een Duitse zeeman die riep dat hij elke Jood overhoop wilde steken, zei Lucebert: “Oh ja? Ik ben een Jood.” Dat is een rare reactie van iemand die in de oorlog over Joden schreef zoals hij heeft gedaan. Ik heb hem in Duitsland ontmoet, tijdens een diner. Ik durfde nauwelijks tegen hem te praten. Dat was wel Lucebert die naast mij zat, de Keizer der Vijftigers. En dat blijft hij.
Marcel Möring (1957), schrijver.
Twijfel
Etienne Denneboom
Mijn gedicht in twee woorden: Opletten geblazen
Ik was aangeslagen toen ik het nieuws las. Alsof mijn hele mensbeeld een opdonder kreeg. Mijn gedachten waren ook bij de familieleden, voor wie dit een persoonlijke ramp moet zijn. Later op de dag, met de biografie in handen, nam mijn verbijstering toe, gevolgd door ingehouden woede. Het bleek allemaal nog erger dan voorgesteld. Ik besloot meteen de reacties op de onthullingen in de pers en op Facebook nauwgezet te volgen. Afgezien van de vraag of het werk van Lucebert nu aan kracht en esthetiek inboet – de toekomst zal het leren – leeft bij mij de overtuiging dat die reacties een graadmeter vormen voor de salonfähigkeit van antisemitisme hier en nu. En specifiek in geletterd en cultureel onderlegd Nederland. Wat ik verwachtte gebeurde: de neiging tot relativeren en bagatelliseren stak al snel de kop op, niet algemeen, maar zeker ook niet te verwaarlozen. Als voorbeeld: bij de presentatie in het Stedelijk kreeg de vraag bijval of een flirt met het communisme onder Stalin niet even verwijtbaar is als de nazi-verleiding waaraan Lucebert zich overgaf. Wat mij betreft is het antwoord ‘nee’, om één simpele reden: de Sovjetunie heeft niet Nederland bezet, Rotterdam gebombardeerd, een crimineel regime gevestigd en 104.000 Joodse Nederlanders gedeporteerd. Voor de ogen van Lucebert heeft Hitler-Duitsland dat gedaan. Mijn gedicht in twee woorden: Opletten geblazen.
Etienne Denneboom (1955), sjamasj LJG Amsterdam, literatuur- en kunstliefhebber.
Louchebert
Frits Barend
Na het lezen van die brieven werd ik een beetje misselijk
Kunst dat Lucebert zweeg. Weinig nazi-aanhangers hielden na 1945 vol dat ze dat nog steeds waren. Lucebert verzweeg niet alleen zijn vrijwillige aanmelding voor werk in nazi-Duitsland, blijkt uit de biografie van Wim Hazeu. Dat hij geen tegenstander was van het grote doel van Hitler, Europa Jodenvrij maken, blijkt vooral uit brieven die refereren aan het meest klassieke antisemitisme. De vele brieven, ondertekend met ‘Heil Hitler’ maken hem, meer dan zijn inzet voor de Arbeitseinsatz, tot ‘Louchebert’. Na het lezen van die brieven werd ik een beetje misselijk van de opvatting dat we zijn daden moeten zien als jeugdzonde. Als dat waar zou zijn, had hij er niet over gezwegen. Ik moest aan Cor Wals denken, in de jaren dertig een van de beste baanwielrenners van Nederland. Hij werd in 1941 in een uitverkocht Olympisch Stadion Nederlands kampioen in een trui met de SS-tekens. Daarna kon hij niet meer terug en ging hij, gedwongen, als lid van de Nederlandse SS ook naar Duitsland. Ik interviewde hem in 1979, voor een Vrij Nederland-bijlage over sport in de oorlog, samen met Henk van Dorp. We werden heel gastvrij ontvangen. Maar ik wilde hem geen hand geven. Hij overtuigde ons gaande het gesprek van zijn spijt over dat als provocatie bedoelde SS-shirt. Hij had tien jaar gevangenisstraf uitgezeten. Lucebert bleef ongestraft voor zijn daden, vergelijkbaar met die van wielrenner Wals. Daden verpakt in woorden.
Frits Barend (1947), journalist, hoofdredacteur Helden Magazine.
Context
Emile Schrijver
De nazistische en rabiaat antisemitische woordenbrij is fout en gitzwart
De gedichten van Lucebert zijn prachtig en zijn kunst hangt terecht in talloze musea. Maar als zijn oorlogsverhaal relevant is, moet dat vermeld worden. Voor mij kan zijn werk tentoongesteld worden, misschien zelfs ook in ons Nationaal Holocaust Museum. Maar dan wel in de juiste context. Daar gaat het ook over de verwerking van de Holocaust in het naoorlogse Neder- land. Als er één verhaal indicatief is voor de gefrustreerde en op ‘vergeten en niet meer omkijken’ gerichte omgang van Nederland met de Holocaust, dan is het dit verhaal wel.
Lucebert schreef als negentienjarige de gewraakte teksten. Sommigen vinden het daarom minder erg, maar daartegen verzet ik me met kracht. In de brieven spreekt een ambitieuze jonge man die overtuigd was van zijn eigen kunstzinnige talent en heel goed wist waar hij heen wilde. De nazistische en rabiaat antisemitische woordenbrij in de brieven aan zijn vriendin Tiny Koppijn, soms ondertekend met ‘Heil Hiltler’, is fout en gitzwart.
Dat Remco Campert de volgende ochtend in alle vroegte in een interview op NPO Radio 1, nadat hij terecht en naar eigen zeggen eerst geschokt reageerde, zich meende te moeten verstouten te melden dat hij het antisemitisme van zijn vriend niet serieus wenst te nemen, heb ik als zeer schokkend ervaren. Het is een getuigenis van het onvermogen van veel liefhebbers van Lucebert om de waarheid onder ogen te zien.