03-09-2020
De echtgenote van een goede vriend van mij, die nu in het buitenland woont, stuurt mij en anderen een update over het (voorspoedige) herstel van zijn echtgenote die een zware operatie moest ondergaan. Ik voel me al flink op leeftijd, niet fysiek en ook niet geestelijk, maar wel qua jaren. Want ons contact stamt nog uit de tijd dat wij nog maar pas in Joods Nederland letterlijk en figuurlijk waren geland.
Geen idee meer hoe e.e.a. is gelopen, maar tweewekelijks kwamen we samen om te lernen. Hij was net afgestudeerd apotheker en was nu bezig met een artsenopleiding. En na een paar keer kwam zijn vriend ook mee, een internist, ook aan het begin van zijn carrière. Op een gegeven moment is het lernen gestopt, na acht jaar, beiden waarschijnlijk te druk met het opbouwen van de carrière. Tweeëntwintig jaar gelden hebben we nog éen keer met z’n drieën gelernd. De aanleiding weet ik nog erg goed en heeft op mij een diepe indruk gemaakt. Als u mijn dagboek van eergisteren bekijkt kunt u het plaatsen.
Maar waarom komt dit juist nu boven? Vandaag heb ik weer een Zoom sjioer gegeven en onder andere getoond dat de eenvoudige verklaring, de meest voor de hand liggende vertaling, ook altijd gekoppeld zit aan diepere betekenissen. Iemand stelde de vraag of als Thora wordt gelernd je dan gaat kiezen welke verklaring je gaat lernen: de eenvoudige, de iets diepere, de filosofische of de mystieke. De diverse verklaringen werden door de vraagsteller gezien als naast elkaar staande verklaringen die geen verband hebben, zelfs kunnen conflicteren. En dat is een onjuiste visie. De verschillende verklaringen staan niet naast elkaar, maar liggen in elkaars verlengde. De filosofische verklaring komt niet in plaats van de eenvoudigere vertaling/verklaring maar is een verdieping van dezelfde tekst.
En nu ter zake. Wat heeft dit met nu te maken? Toen de internist promoveerde op ziekte van een bepaald orgaan, ik meen het hart, wilde hij van mij iets Talmoedisch dat hij zou kunnen gebruiken bij zijn promotie. Ik liep naar mijn boekenkast en nam dat deel van de Joodse wetgeving dat over dat onderhavige orgaan spreekt. Even uitleg: als een koe koosjer is geslacht dan kan het nog steeds zo zijn dat het beest niet geconsumeerd kan worden omdat blijkt, na de slacht, dat het een ziekte had waaraan het zou zijn doodgegaan als het niet geslacht was.
Ik open het wetboek, de Sjoelchan Aroeg, en begin te lezen, op zoek naar een tekst die de promovendus zou kunnen gebruiken. Als het orgaan er zus en zo uitziet dan is het niet koosjer. Klopt zegt de internist, dan is er sprake van die en die ziekte die ongeneeslijk is. Ik las en hij gaf er een medische Latijnse vertaling aan, een na de ander. Op een gegeven moment spreek ik over een gele verkleuring op een bepaalde plaats. De internist stopt en vraagt: gewoon geel of honinggeel? En ik lees verder en lees dat er een verschil bestaat tussen honinggeel en gewoon geel. Beiden waren we eigenlijk perplex. Hoe kan het dat duizenden jaren geleden de Joodse Wet over gedetailleerde kennis beschikte die nu als hypermodern wordt beschouwd? Dit is ontegenzeggelijk geen mensenwerk!
Maar aan het eind leek er een discrepantie tussen de moderne medische wetenschap en de duizenden jaren oude Joodse wet. We begrepen beiden niet hoe dat mogelijk was, tot ik me plotseling realiseerde dat ik niet over het orgaan van een mens sprak, maar over het orgaan van een koe. En inderdaad bleek hier een verschil te bestaan tussen veterinaire geneeskunde en de reguliere medische wetenschap die zich richt op de mens!
De internist, cardioloog, is inmiddels met pensioen, maar ons lernen van toen dat acht jaar heeft geduurd, heeft ons weer samengebracht, want we bleven op afstand en zonder contact toch verbonden: de kracht van de Thora die we al die jaren met ons op afstand meedroegen! En ook hij heeft nog steeds warm contact met de apotheker met wie ik ook nu weer in contact ben, omdat zijn vrouw geopereerd is.
Oeps! Het is wel een filosofisch dagboek geworden deze keer. Moet kunnen, want ik was per slot van rekening bezig mijn Zoomcursus voor vandaag en mijn echte cursus voor morgen op mijn Rabbinaatkantoor in Amsterdam voor te bereiden. En ook nog een herderlijk schrijven voor de komende Hoge Feestdagen aan het digitale papier toevertrouwd.
En als ik dan toch aan het ‘oepsen’ ben: de Joodse begraafplaats in Amersfoort had te hoog gras omdat geen tuinman meer te vinden was die de klus wilde klaren. Maar nog voor Joods Nieuwjaar zal de begraafplaats er weer pico bello uitzien. Dank bestuur Joodse Gemeente Amersfoort en excuus voor de verkeerde dagboek-berichtgeving van gisteren!
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.