Ben ik in de lift van Beth Shalom om mijn hoogbejaarde tante te bezoeken, tref ik een bewoonster die mij vertelt dat ze altijd mijn dagboeken leest en er zo van geniet. En dus vanaf deze plaats: dank voor onze lift-ontmoeting! Fijn dat we via de lift contact mochten hebben. En dank voor uw complimenten, die ik af en toe best kan gebruiken.
Het zette me aan het denken. Waarvoor schrijf ik mijn dagboeken? Voor de complimenten die ik veelvuldig krijg en hoop te krijgen? Voor mezelf als een bezigheidstherapie? Mijn gedachten dwalen af naar een filosofisch niveau (daar heb ik ’s nachts wel vaker last van. Het is dus nu midden in de nacht, vier uur ’s ochtends!). Hoe kan het dat we tijdens onze dagelijkse gebeden enerzijds vol devotie G’d als onze Koning aanvaarden, Hem loven en prijzen, om vervolgens om puur materialisme te vragen: gezondheid, parnose, geluk en voorspoed?
Het antwoord dat in onze Joodse filosofie wordt gebracht luidt dat wij schepselen op deze materialistische wereld zijn neergezet om materie te verheffen. Ik kan eten louter en alleen omdat ik eten lekker vind. Ik kan ook eten met als doel om de kracht die ik uit het eten haal te gebruiken om mitswot, goede daden, te verrichten. Als ik dat doe, verhef ik het voedsel. Idem met het geld dat ik verdien, met het huis waarin ik woon. Is mijn hoofddoel veel geld voor een peperdure vakantie voor mezelf of wil ik graag veel geld om veel aan tsedaka, liefdadigheid, te kunnen geven? Is mijn huis er alleen voor mij, als een dak boven mijn hoofd? Of is dat huis er ook om onderdak te bieden aan gasten of, nog beter, om aan medemensen die geen dak boven hun hoofd hebben, een veilige thuishaven te geven?
Pauze! Ik ga weer naar bed. Wordt vervolgd.
Met ‘wordt vervolgd’ besloot ik ook mijn vorige dagboekbijdrage. En het vervolg zou gaan over de bat mitswa van onze oudste kleindochter van de jongste zoon. Het was een geweldig feest of beter geformuleerd: feesten. Want op de dag dat ze twaalf jaar werd, vierde zij dat met alle klasgenootjes. Maar zondag was er een prachtige receptie waarin zij zeker het middelpunt vormde, maar waarin ook de brede kennissenkring van haar ouders aanwezig was. Hoe breed precies die kennissenkring is, weet ik niet, maar het aantal aanwezigen liep in de honderden.
Rachel Kendel is vernoemd naar mijn moeder, omdat toen Yanki mij belde om 1:30 uur ’s nachts om te vertellen dat ze was geboren, aan de andere lijn het ziekenhuis mij liet weten dat mijn moeder zojuist was overleden. Bijzonder om te zien hoe de generaties elkaar opvolgen. Am Jisraëel chai!
Tijdens de bat-mitswareceptie werd ik gevraagd in Lelystad te komen spreken bij het publiekelijk aansteken van de menora met Chanoeka, eind december. En laat Lelystad nog net inpasbaar zijn in mijn chanoekatour 5785. Ik sta al geboekt voor Arnhem, Bourtange, Kampen, Eindhoven, Zutphen, Apeldoorn en nu dus Lelystad. Alleen op oudejaarsavond staat er nog geen publiekelijke menora in mijn agenda. Maar wat niet is, kan nog komen. Overigens zal ik ook bij twee pre-chanoekavieringen aanwezig zijn. Hoewel dat uiteraard geen chanoekaviering is, zie ik het toch als een welkome voorbereiding op het echte Chanoeka, het feest van het licht. En licht kunnen we dit jaar, zoals de wereld er nu uitziet, buitengewoon goed gebruiken. Licht in diepe duisternis.
Maar het is nog geen Chanoeka. Eerst deze week een sjabbaton in Zutphen. Het aantal aanmeldingen is boven verwachting. Het gaat hopelijk een inspirerende sjabbat worden. Blouma en ik zullen zeker ons best doen en Channah Penninkhof, de lokale bestuurster, is met hart en ziel en heel veel tijd en zenuwen aan het voorbereiden.