Jamiem toviem

Opperrabbijn Jacobs schrijft een dagboek over maatschappelijke en religieuze zaken. Het NIW publiceert deze stukken twee keer per week.
mount-herzl-militaire-begraafplaats-

Als het goed is, is het u hopelijk niet ontgaan, trouwe lezer, dat ik een dagboek achterlig. De reden: het was Soekot, Loofhuttenfeest, met donderdag en vrijdag jom tov en aansluitend de sjabbat. Een week later precies hetzelfde verhaal: wederom drie dagen geen elektriciteit, geen radio, niet autorijden en zelfs geen computer en dus geen dagboeken. Daar kwam nog bij dat net na de Soekotperiode mijn computer het begaf. Voor mij een kleíne ramp, want mijn laptop is mijn kantoor en e-mails beantwoorden via mijn mobieltje is niet echt een oplossing. Maar uiteindelijk is bijna alles weer op zijn computerpootjes terecht gekomen, heb ik een nieuwe laptop aangeschaft en heeft mijn lernmaatje, die computeringenieur is, bijna alles weer kunnen installeren. En dus ga ik ervan uit dat dit dagboek via mijn nieuwe laptop u zal bereiken. En toch, juist toen alles was vastgelopen, besefte ik de niet-vanzelfsprekendheid van de computer. Een piepkleine en voor mij totaal onzichtbare botsing, crash in de software, en de hele handel ligt stil. Geen beweging in te krijgen! Totale paniek.

Waar maakte ik me druk over? Dat een deel van mijn archief zoek zou zijn? Oom Joseph, die met mijn grootouders en mijn vader zat ondergedoken, had in de onderduik een woordenboek Nederlands-Duits en Duits-Nederlands geschreven. Er was afgesproken met de uitgever dat zijn geschriften gepost zouden worden en dat na de bevrijding de woordenboeken zo nodig afgemaakt zouden worden en daarna gedrukt. Of oom Joseph wel of niet zijn woordenboeken gedurende de twee jaar en drie maanden had afgemaakt, heeft mijn vader me nooit verteld. Wel heeft oom Joseph na de oorlog moeten verwerken dat zijn duikvader, belast met het posten van de geschriften, al zijn Duits-Joodse monnikenwerk niet in de brievenbus, maar in het vuilnisvat had gedeponeerd. 

In vergelijking met oom Joseph is mijn computercrash van nul en generlei waarde en zat ik me dus straal belachelijk te maken met mijn bijna panische angst. 

In Knokke waren we op de eerste dagen en twee tussendagen van Soekot. Een hotel onder mijn rabbinale toezicht in Knokke. Helemaal vakantie was het niet voor mij, want naast het rabbinale toezicht, moest ik sjioeriem geven en vele toespraken houden, maar ik merkte dat juist door mijn sjioeriem op niveau mijn geest tot rust kwam.  De toespraken zijn voor mij niet zo ingewikkeld, maar de lezingen/cursussen wel. Niet ingewikkeld, maar voor een belezen publiek moet er diepgang zijn en geen oude oppervlakkige koek.  Een geweldige sfeer, een indrukwekkende eenheid, een diversiteit aan gasten die allen gemeen hadden: de simcha van Soekot en de interne eenheid die de loelav symboliseert. De eenheid had een extra dimensie gekregen, helaas, als gevolg van 7 oktober. 

Een geweldige sfeer, een indrukwekkende eenheid, een diversiteit aan gasten en de simcha van Soekot

Met de shuttle voor de laatste dagen naar Londen en na twee dagen jom tov zijn we uitgaande sjabbat, direct na de nacht, met de nachtboot terug naar Nederland gevaren. Waarom niet gewoon overdag? Stukken goedkoper! Omdat we aanwezig wilden zijn, zondagmiddag om twee uur in de Uilenburgersjoel, bij de bijzondere bijeenkomst ter gelegenheid van het 175-jarig bestaan van ‘het Nut’ dat het predicaat Koninklijk zou worden toebedeeld. Dat er door de eeuwen heen niet veel veranderd is, werd wel duidelijk: de drie professoren die het woord voerden, toonden de verhoudingen door de eeuwen heen tussen bestuurders en rabbijnen en tussen rabbijnen en bestuurders. Het leek even of de tijd gewoon stil was blijven staan. Wat niet naar voren kwam was de verhouding tussen bestuurders onderling. En ook rabbijnen onder mekaar konden en kunnen soms tegenover elkaar staan. Waarbij ik als voetnoot plaats dat niet iedere Jood met een baard rabbijn is en ook niet iedere rabbijn zich rabbinaal gedraagt. 

En toch: 7 oktober! Het is een goed Joods gebruik om graven van tsadikiem te bezoeken en daar gebeden uit te spreken en G’d te vragen om gezondheid, sjalom, of wat dan ook. Natuurlijk is de Eeuwige alom aanwezig, maar bij het graf van een tsadiek, een door en door goed mens, worden onze gebeden sneller verhoord.  Ik ontving een aan de Lubavitcher Rebbe toebedeelde uitspraak: een inwoner van Eilat kwam eens bij de rebbe. “Ik wil graag mijn gebeden uitspreken op het graf van tsadikiem, maar in Eilat zijn die er niet.”  Waarop de rebbe antwoordde: “Ga naar de IDF-sectie van de lokale begraafplaats. Daar vind je de echte tsadikiem.” 

Meer Gerelateerde Berichten

Dagboek

Bijtanken in Knokke