Jullie hebben natuurlijk allemaal in het vorige NIW de foto gezien van mijn Roosje op de bima bij de LJG Amsterdam, omdat ze werd geïnterviewd door Joris Marseille van het Jeugdjournaal. Ik mocht die dag met haar mee; mijn vrouw zou gaan, maar die was geveld door de griep. Dus we reden met de Trabant naar sjoel, mochten zowaar áchter het hek parkeren (scheelt weer tien gulden per uur) en ontmoetten daar cameraman Mees en presentator Joris. Na een boeiende monoloog van de dienstdoende rabbijn over halacha, bar en bat mitswa, minhagiem (gebruiken) en het feit dat bij de LJG mannen gelijkwaardig zijn aan vrouwen, gingen we naar de sjoelruimte om te filmen en te praten. Mooi om te zien hoe zorgvuldig ze omgingen met mijn kleine kipje. Als ze iets niet wist of wilde, geen probleem. En uiteindelijk werd de tweeënhalf uur durende sessie gereduceerd tot tweeënhalve minuut televisie. Het item is nog terug te vinden op Jeugdjournaal.nl als je zoekt op ‘Roos’.
Zelfstandig Maar goed. Ik was er dus bij en hobbelde wat mee. Meer was ook niet nodig, want mijn pasgeboren baby luisterde als een volleerd vakvrouw naar de beide heren, gaf adequaat antwoord, deed dingen opnieuw als dat filmtechnisch handig was en ik. Was. Gewoon. Niet. Meer. Nodig. Ik maakte mezelf meer en meer onzichtbaar in een sjoelbank en keek vol verbijstering met tranen in mijn ogen, ik ben nou eenmaal een emotioneel wrak, naar mijn aapje dat dit gewoon allemaal helemaal zelf deed.
Ergens is het niet helemaal eerlijk. Ik weet niet welke deal we ooit met de Eeuwige sloten, maar ik weet wel dat we kinderen krijgen, als ons dat vergund is, en dat we daar dan een soort van opvoeding op loslaten, ze bijstaan, alle liefde geven die we in ons hebben en dat ze dan zeg maar langzamerhand groot groeien en uiteindelijk, ondanks onze nadrukkelijke afkeuring, zelfstandig worden en gaan. Denk aan die dochter die nu in Israël zit bijvoorbeeld. Maar die is twintig en komt vast nog wel terug wanneer ze opeens beseft dat ze ons mist. Roos is dertien hè, dat zijn toch andere koekjes die je mond zal eten.
Ledor vador
Mijn aapje van dertien dat vrolijk vertelt over haar bat mitswa, dat voor het complete verhaal nog even de kaarsen aansteekt (en dan fluisterend aan haar vader – zijnde ondergetekende harige trilobiet – nog even vraagt hoe de beracha ook weer begon) en zo open en vrolijk vertelt wat ze allemaal meemaakte die sjabbat afgelopen zomer, dat gewoon allemaal doet. Ja, dan jank ik hoor, als niemand kijkt, en gluur ik nog 97 keer naar het online filmpje en denk ik ledor vador, generaties gaan en generaties komen, hoe mooi dat dit schakeltje in de keten er is, ons vijfde kindje, nog één bar mitswa te gaan. Duurt nog een jaar of vijf, maar ik zal het weer net zo beleven en dat is goed en dat is mooi. Omein.