Na de onthulling van de Namenwand heb ik je niet meer gesproken. Waarschijnlijk heb je, zeer terecht, even de gordijnen dichtgetrokken, want wat moeten de laatste weken hectisch zijn geweest. De apotheose van een gevecht dat al in 2006 begon en waar jij, Jacques Grishaver, als winnaar uit de bus kwam. Maar jou een beetje kennende, weet ik dat winnen op zich voor jou nooit het belangrijkste geweest is. Het is je altijd om de namen gegaan, de namen die niet vergeten mochten worden. En dankzij jou is dat gelukt. De emoties die de bezoekers van het monument ervaren, zijn daar het bewijs van. Natuurlijk, je had medestanders, maar het is overduidelijk dat als jij niet jaar in, jaar uit had doorgezet, het Nationaal Holocaust Namenmonument er niet was gekomen.
Het NIW volgde elke tegenslag. Je kreeg te maken met hooghartigheid, nauwelijks verhuld antisemitisme en soms met pure agressie – niet alleen van buurtbewoners, maar ook uit eigen, Joodse gelederen. Ik heb me weleens afgevraagd of een deel van die weerstand niet het gevolg was van het feit dat jij een ‘gewone Amsterdamse jongen’ bent, zonder interessante academische titel, wars van kapsones. Een man die het beestje bij het naampje noemt, waar veel mensen zoals we weten niet tegen kunnen. Mensen met dedain en een gevulde portemonnee, maar zonder empathie hebben menigmaal je pad gekruist. Jij hield al die jaren je oog op de bal, wat meer dan eens je gezondheid in gevaar bracht. Ik kan me de zorgen die je vrouw Loes en andere familieleden hebben gehad goed voorstellen; het ging je letterlijk aan het hart.
Mensen die beseffen wat je tot stand hebt gebracht, waren er zondag bij, Jacques. Overlevenden, partners in de strijd, mensen die wel het respect hadden dat je verdient. Het was te zien aan koning Willem-Alexander toen je hem begroette. Dat was geen kil handje of vuistje zoals tegenwoordig dankzij corona gangbaar is, maar warm, met de arm om je heen. En ik zag je met betraande, twinkelende ogen samen met burgemeester Halsema vanuit een hoekje van het monument toekijken hoeveel indruk jouw levenswerk maakte.
Ik hoop dat de hoogdravende miesgassers die het jou onnodig moeilijk hebben gemaakt, heel stiekem, al is het in een maanloze nacht, toch eens langs de wanden zullen lopen. En dat ze die wanden dan horen spreken. En zich dan wellicht een beetje schamen.