TEKST EN FOTO’S: BART SCHUT EN ESTHER VOET
Het is een verbijsterende eerste ervaring met de positie van Joden in Ierland. De taxichauffeur die ons van de luchthaven van Dublin – Aerfort Bhaile Átha Cliath in Iers-Gaelisch – naar ons hotel in het stadscentrum brengt, is zo Iers als een pint Guiness. Met zijn woeste rossige baard en armen vol tatoeages lijkt Patrick H. (achternaam bekend bij de redactie) een beetje op Ierlands beroemdste MMA-vechter en would-be presidentskandidaat Conor McCregor.
We maken een praatje met Patrick over koetjes en kalfjes, tot het gesprek op politiek belandt. “De politiek is erg goed voor de politici,” meent de chauffeur in zijn karakteristieke Ierse accent. Patrick klaagt over de huizenprijzen, over immigratie, over de economie die bloeit maar waar hij als gewone Ier niets van zegt te merken. Als wij opmerken dat alle partijen het in ieder geval eens lijken te zijn over de oorlog en Gaza, Israël en de Joden, zegt Patrick langs z’n neus weg: “Yeah, old Hitler didn’t get enough of them.”
Wij kijken elkaar aan met opgetrokken wenkbrauwen. We hebben de chauffeur niet verteld dat we journalisten van een Joods weekblad zijn. Dus vragen we of Patrick zijn woorden sarcastisch bedoelde. Misschien wilde hij het antizionisme in de Ierse politiek bespotten door het met de nazi’s te vergelijken? Onze hoop is vergeefs, zonder een spier te vertrekken herhaalt de taxichauffeur zijn woorden: “Nee hoor, die goeie ouwe Hitler heeft er veel te weinig te pakken gekregen.” Voor alle duidelijkheid, met ‘them’ bedoelt Patrick de Joden en niemand anders. Hij vindt het zelfs niet nodig het populaire eufemisme ‘zionisten’ te gebruiken.
Allesoverheersend
Als wij uitstappen bij ons hotel echoën zijn woorden nog na in onze oren. Als de eerste Ier die we spreken zonder terughoudendheid zulke uitspraken doet tegen twee wildvreemden, hoe erg is de situatie dan niet voor de Joodse gemeenschap in Ierland? Zijn die rabiaat antisemitische denkbeelden populair? Ver voor 7 oktober 2023 noemde de Britse journalist David Collier in een interview met het NIW Ierland al ‘het meest antisemitische land van Europa’.
In de kranten lijkt het alsof Gaza net over de grens in Noord-Ierland ligt
Recente artikelen van Colliers collega Douglas Murray en historicus Benny Morris lijken dat beeld te bevestigen. Ook de standpunten van alle Ierse politieke partijen over het conflict tussen Israël en de Palestijnen wijzen erop. En een vluchtige blik op de kranten van het eiland laat zien dat de aandacht voor de oorlog allesoverheersend is: het is alsof Gaza niet in het Midden-Oosten, maar net over de Britse grens in Noord-Ierland ligt.
Toch ontstaat gedurende ons bezoek aan Dublin, na gesprekken met talloze Ierse Joden, een meer genuanceerd beeld van het land waar inderdaad de media en politiek volledig beheerst worden door een conflict op meer dan 4500 kilometer afstand. Maar de gemiddelde Ier – antisemitische taxichauffeurs daargelaten, van wie we er ook in Amsterdam meer dan genoeg hebben – lijkt niet echt wakker te liggen van het lot van de Palestijnen. Die heeft andere zaken aan zijn hoofd dan de Joden in zijn land lastig te vallen, zoals u in het artikel op pagina 22 kunt lezen.
____________________
Drie generaties Herzog
Het is zelfs in Israël niet algemeen bekend, maar de wortels van twee Israëlische presidenten liggen in Dublin. Op een steenworp van het Joods Museum in Portobello zit een gedenkplaat aan de voorgevel van een hoekhuis met het adres Bloomfield Avenue 33. “De woning van Isaac Herzog, de eerste opperrabbijn van Ierland,” staat erop. “Onthuld door president Chaim Herzog van Israël, zijn zoon, (in) juni 1985.”
Yitzhak Halevi Herzog (1888-1959), verengelst naar Isaac, was tien jaar oud toen hij met zijn familie vanuit de Poolse stad Lomza naar het Engelse Leeds vertrok. De jonge Herzog studeerde aan de Sorbonne in Parijs en promoveerde in Londen op een proefschrift over de oorsprong van techelet, de geheimzinnige Bijbelse kleurstof die de tsietsiet zijn blauwe kleur geeft. Herzog was rabbijn in Belfast in 1916, drie jaar later werd hij benoemd tot eerste opperrabbijn in Dublin. Hij was een vloeiend spreker van het Iers-Gaelisch en een fervent voorstander van Ierse onafhankelijkheid, wat hem de bijnaam ‘Sinn Féin-rabbijn’ opleverde. In 1936 maakte Herzog alia om de legendarische Abraham Kook op te volgen als tweede opperrabbijn van het mandaatgebied Palestina. Vanaf 1948 was hij de eerste Asjkenazische opperrabbijn van de kersverse staat Israël.

Zijn zoon Chaim werd in 1918 in Belfast geboren, maar groeide op in het huis aan Bloomfield Avenue. Hij diende in de Hagana tijdens de bloedige Arabische opstand in Palestina (1936-1939). In de Tweede Wereldoorlog vocht Herzog in het Britse leger tegen de nazi’s, eerst als tankcommandant en later als inlichtingenofficier. In 1945 nam hij deel aan de bevrijding van verschillende concentratiekampen en de jacht op Heinrich Himmler.
Na de oorlog werkte Chaim Herzog als jurist. Hij werd benoemd tot Israëlisch ambassadeur bij de VN, gekozen in de Knesset en vanaf 1983 bestuurde hij tien jaar lang de Joodse staat als zesde president. Hij stierf in 1997, maar zijn zoon Isaac zette de zionistische familietraditie voort. Hij werd op 7 juli 2021 gekozen tot de elfde president van Israël. In het zuiden van Dublin, dicht bij de Joods-interreligieuze school Stratford College en Zion Road ligt Herzog Park. Hoe lang dat nog zo zal heten, is de vraag, want anti-Israëlactivisten eisen nu dat het park wordt hernoemd naar Hind Rajab, een Palestijns meisje dat in Gaza gedood zou zijn door de IDF.
____________________
Sterke boog
Waarom zou hij ook? Ierland was eeuwenlang een van de Europese landen met de minst antisemitische geschiedenis. De komst van de eerste Joden naar het eiland is omhuld door typisch Ierse mythen en sagen (zie pagina 20). Dit artikel beperkt zich tot de geschiedenis zoals die door historici is aanvaard. De Annals of Inisfallen is een manuscript uit het einde van de elfde eeuw, waarin de Ierse geschiedenis vanaf het jaar 433 is opgetekend. Opvallend is dat daarin al de eerste verwijzing naar Joden voorkomt. De derde aantekening uit het jaar 1079 luidt: “Vijf Joden kwamen over de zee met geschenken voor Tairdelbach, en zij werden teruggestuurd over de zee.”

Tairdelbach Ua Briain was de koning van Munster, een rijk dat het zuidwestelijke kwart van Ierland besloeg, en daarmee de ‘Hoge koning der Ieren’. Meer details over het Joodse bezoek zijn er niet, vermoedelijk vormden zij een delegatie die handelsmogelijkheden met het eiland onderzochten. Waarschijnlijk zonder al te veel succes, want het woord ‘Jood’ is nergens in Ierse context te vinden tot 1169. Toen viel een Brits-Normandische strijdmacht het eiland binnen onder het leiderschap van Richard fitz Gilbert de Clare. Deze edelman uit Wales met de bijnaam ‘Strongbow’ – bekend onder ciderliefhebbers – liep een groot deel van Ierland onder de voet. Zijn campagne werd medegefinancierd door een Jood genaamd Josce.
In het kielzog van de Britten vestigden de eerste Joden zich permanent in Ierland in de eerste decennia van de dertiende eeuw. Hun verblijf werd expliciet toegestaan door de Engelse koning Hendrik III, die Dublin en het land daaromheen bestuurde. Een groter deel werd beheerst door de Engelse adel, maar meer dan de helft van het eiland was in handen van onafhankelijke Ierse edelen. Daarom hoefden zeker niet alle Joden Ierland te verlaten toen de Engelse koning Edward I in 1290 met het Edict of expulsion hen uit zijn koninkrijk verbande. Uiteraard gebeurde dat op 18 juli, de datum waarop dat jaar Tisja Beav viel. Het is niet duidelijk in hoeverre Joden in Dublin en daarbuiten door dit besluit getroffen werden. Duidelijk is wel dat er ook daarna altijd Joden in Ierland geleefd hebben.
____________________
De beroemdste Ierse Jood die nooit bestond
Ongetwijfeld de bekendste Ierse Jood ooit is Leopold Paula Bloom. Hij werd geboren in 1866 in een huis aan Eccles Street in het noordoosten van Dublin, als zoon van een Hongaars-Joodse immigrant en een katholieke moeder. De kleine Leopold werd nooit besneden. De centrale dag in zijn leven was 16 juni 1904, een dag die nog steeds internationaal wordt gevierd als Bloomsday.
Leopold Bloom heeft nooit bestaan. Hij is de fictieve hoofdpersoon in James Joyce’ Ulysses, het beroemdste literaire werk dat Ierland heeft voortgebracht. Het magnum opus van Joyce prijkt steevast op lijstjes van de belangrijkste boeken aller tijden. Maar Ulysses maakt tegelijkertijd kans op de titel ‘minst uitgelezen boek ooit’.

De belevenissen van Bloom op die bewuste dag in 1904 zijn een alledaagse, Ierse spiegel van Odysseus’ omzwervingen in Homerus’ Odyssee. Leopold wordt door experts vaak gezien als een typische ‘niemand’, die geen enkele invloed heeft op de wereld om zich heen. Hij is de kleine man, die wordt gekenmerkt door zijn menselijkheid. Hoewel de Joodse advertentieverkoper zich tot het katholicisme heeft bekeerd om zijn vrouw Molly – die hem bedriegt – te kunnen trouwen, wordt hij regelmatig bespot en bedreigd om zijn Joodse afkomst. Waarmee Joyce en passant de onder Ieren populaire mythe doorprikt van het enige niet-antisemitische volk in Europa.
____________________
Gewetenloze kapiteins
Wat ons terugbrengt op de reputatie van het eiland als enig Europese land waar vrijwel geen antisemitisme bestond. Niet veel is bekend over het jodendom in Ierland in de veertiende en vijftiende eeuw, maar aan het begin van de zestiende begonnen uit Spanje en Portugal verbannen Joden zich in Ierland te vestigen. In 1555 werd een Sefardische Jood, William Moses Annyas, gekozen tot burgemeester van Youghal aan de Ierse zuidkust. Vermoedelijk stamde zijn grootvader uit het Portugees-Joodse bolwerk Belmonte; zijn achternaam luidde waarschijnlijk oorspronkelijk Añes. Het plaatsje Youghal, ten oosten van de stad Cork, zal niet ver hebben gelegen van het punt waar de eerste Joodse delegatie in 1079 aan land ging.
De eerste vermelding van een synagoge stamt uit 1660, waarbij het ging om een gebedsruimte nabij Dublin Castle in het hart van de Ierse hoofdstad. Een halve eeuw later volgde de eerste Joodse begraafplaats in Ballybough, ten noordoosten van Dublin. De situatie veranderde drastisch toen halverwege de negentiende eeuw de eerste Asjkenazische Joden vanuit Centraal- en Oost-Europa arriveerden. Het verhaal gaat dat sommigen van hen door gewetenloze kapiteins in Dublin aan land werden gezet met het verhaal dat zij Amerika hadden bereikt. Omdat over Sefardische Joden hetzelfde wordt gezegd, kan die legende waarschijnlijk naar het rijk der fabelen verwezen worden.
Hoe dan ook, de gemeenschap in Dublin groeide snel naar zo’n vijfhonderd zielen in 1880 en zelfs vijfduizend aan het begin van de twintigste eeuw. Kleinere gemeenschappen ontstonden in steden als Cork, Limerick en het noordelijke Belfast. De emancipatie van de Joden in de negentiende eeuw verliep vrij geruisloos in Ierland. In dat opzicht was het eiland verder dan Groot-Brittannië, waaronder het aan het begin van de twintigste eeuw nog steeds viel. Het leidde ertoe dat de politieke leider van de Ierse katholieken, Daniel O’Connell, pochte dat “Ierland het enige land is dat ik ken dat onbezoedeld is door enige daad van Jodenvervolging.”
Eerste burgemeester
Misschien had hij gelijk, maar lang zou die bewering niet stand houden. En die bezoedeling zou juist uit katholieke kring komen. In januari 1904 riep de rabiaat antisemitische priester John Creagh in Limerick op tot een boycot van de Joden.
De dader werd na zijn vrijlating luidkeels toegejuicht
Het leidde tot geweld, onder meer tegen de plaatselijke rabbijn. De dader zat een maand vast, maar werd na zijn vrijlating luidkeels toegejuicht door een deel van de burgerij. Sindsdien wordt gesproken van de ‘Pogrom van Limerick’. Creagh werd weggepromoveerd door de kerk en een deel van de Joodse gemeenschap verliet de stad.
Op dat moment had Dublin al zijn eerste Joodse burgemeester gekozen. Helaas stierf Lewis Wormser Harris in 1876 net voordat hij voor het ambt ingezworen zou worden. Met de groei van de gemeenschap betrok de Joodse gemeente een nieuwe synagoge aan Adelaide Road. In 1936 werd een tweede sjoel geopend in de wijk Rathmines, die de Joden in het zuiden van de stad moest bedienen. Pas in 1999 fuseerden de twee gemeentes, waarna de synagoge aan Adelaide Road werd afgestoten.
Maar we lopen op de zaken vooruit. Robert Briscoe (1894-1969) was de zoon van een Litouwse immigrant die zijn kinderen een liefde voor de Ierse cultuur met de paplepel ingoot. Daarmee wakkerde hij ook het streven naar onafhankelijkheid van de Britten aan. Het Ierse Republikeinse Leger (IRA) maakte Briscoe verantwoordelijk voor de inkoop van wapens uit Duitsland. Hij sprak de taal vloeiend en de Duitsers steunden de Ieren maar al te graag, als vijand van hun vijand in de Eerste Wereldoorlog.
____________________
De Solomonsen
Een van de meest invloedrijke en succesvolle Joodse families in Ierland waren de Solomonsen. Stamvader Elias Solomons (1799-1876) was een succesvol verkoper van optische en mathematische instrumenten in Londen. In 1824 opende hij een optiek in Nassau Street in Dublin. Zijn zoon Maurice (1832-1922) werkte er, voordat hij rechter en honorair consul werd van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. Maurice was getrouwd met Rosa Jacobs, wier familie uit het Noord-Engelse Hull stamde. Rosa was een succesvol dichteres en strijdster voor het vrouwenkiesrecht. Maurice en Rosa waren de drijvende krachten achter de opening van de Adelaide Roadsynagoge in 1892, meer dan een eeuw lang het hart van de Joodse gemeenschap in Dublin.
Het echtpaar had vier kinderen: Edwin, Estella, Bethel en Sophie. Edwin Solomons was het eerste lid van de Ierse effectenbeurs en leidde veertig jaar lang als voorzitter de (orthodoxe) Hebreeuwse Gemeenschap van Dublin. Estella Solomons was een succesvol schilderes, niet te verwarren met het Brits-Joodse kunstenaarsgeslacht Solomon. Zij was een felle nationaliste die wapens voor de IRA verborg in haar tuin en haar atelier veranderde in een safe house voor verzetsstrijders tegen de Britten.
Bethel Solomons was een succesvol gynaecoloog. Hij was de Master of the Rotunda, het hoofd van Ierlands eerste kraamkliniek, gesticht in 1745, en voorzitter van het Koninklijk College van Geneeskundigen van Ierland. Bethel en Estella behoorden tot de leidende figuren van de intellectuele en kunstenaarswereld in Dublin. Al voor de Tweede Wereldoorlog zamelde Bethel geld in voor Joodse vluchtelingen en later werd hij voorzitter van het Joods Fonds voor Kindervluchtelingen. Ook was hij bijna twintig jaar voorzitter van de net na de oorlog opgerichte liberale gemeente. Alsof dit alles niet genoeg was, speelde hij ook in het nationale rugbyteam.
Ten slotte was Sophie Solomons een getalenteerde operazangeres, opgeleid aan de Royal Academy of Music in Londen.
____________________
‘My jewman’
Robert Briscoe werd benoemd tot de persoonlijke staf van Michael Collins, de vader van de Ierse onafhankelijkheid, die hem liefkozend ‘my jewman’ noemde.
Michael Collins werd verkleed als orthodoxe Jood de wijk uit gesmokkeld
Het verhaal gaat dat Collins, op de vlucht voor de Britse politie, zich verkleedde als orthodoxe Jood en door een groep Joden hun wijk uit gesmokkeld werd. Daarvoor moest de lange Collins door zijn knieën gaan om niet op te vallen. Of het verhaal waar is dat hij de gevreesde Black and Tan-militieleden in het Jiddisj uitschold, is een vraag voor de eeuwigheid.
Na de Ierse onafhankelijkheid in 1922 diende Briscoe 38 jaar als parlementslid voor Dublin Zuid, totdat zijn zoon Ben hem opvolgde. Hij was een vriend van de radicale zionist Ze’ev Jabotinsky en steunde de stichting van Israël hartstochtelijk. Na de onafhankelijkheid van de Joodse staat adviseerde Briscoe Menachem Begin bij de vorming van de Heroetpartij, de voorloper van Likoed. In 1956 werd hij gekozen tot Lord Mayor of Dublin, een functie die hij vervulde tot 1962. Robert Briscoe stierf in 1969 en ligt begraven in Dolphins Barn Jewish Cemetery in Dublin.
Op dat moment had Briscoe’s IRA, inmiddels een terreurorganisatie die nog slechts in het Britse Noord-Ierland opereerde, zich al afgewend van sympathie voor de zionisten. Aanvankelijk bewonderden de Ieren de zionisten, die immers hun onafhankelijkheid hadden veroverd op de gehate Britten. Maar de Ierse sympathie lag zeker na de Zesdaagse Oorlog in 1967 stevig bij de Palestijnen, die zij als underdog in het conflict beschouwden. Daar kwam wat de IRA betreft nog de invloed van linkse ideologieën bij, gesteund door de sterk antisemitische Sovjet-Unie. De IRA en de PLO werden door dezelfde machten gesteund en gefinancierd, bijvoorbeeld door de Libische dictator Khadaffi.
Het Ierse Jeruzalem
Er waren meer verbanden. IRA-leden zouden in de jaren 70 door de PLO militair getraind zijn in Libanon. Saillant detail: Lord Louis Mountbatten, de hoogstgeplaatste militair die de IRA ooit vermoordde, was weduwnaar van Edwina Ashley. Zij was de kleindochter van Sir Ernst Cassel, een Joodse bankier en een van de rijkste mannen van Europa. Moderne terreurorganisaties als Hezbollah en Hamas erfden de sympathie die de Ieren voelden voor de PLO, wat een van de redenen is achter het virulente antizionisme in de Ierse politiek van dit moment.

Wie veel meer over de Iers-Joodse geschiedenis wil weten, kan nauwelijks om een bezoek aan het Jewish Museum in Dublin heen. Allereerst vanwege de collectie van dit museumpje, dat gevestigd is in een voormalige synagoge in de wijk Portobello, ‘het Ierse Jeruzalem’. Het is volgestouwd met judaïca, foto’s, krantenknipsels en schilderijen die veel te duur zijn voor de gebrekkige veiligheidsmaatregelen. Maar ook omdat het Joodse Museum van Dublin het rijk is van Hilary Abrahamson – en dat zal de bezoeker weten ook.
De Abrahamsons halen ons op bij de synagoge in Rathmines. Hier geen animositeit tussen liberalen en orthodoxen die niet bij elkaar over de vloer willen komen. Hilary meet amper 1 meter 50 en echtgenoot David is niet veel groter. Maar hij is voor de duivel niet bang, in het anti-Israëlische Dublin lijkt David een wandelende reclamezuil voor de gijzelaars in Gaza. Hij draagt een geel polsbandje, een geel strikje op de borst en een IDF-naamplaatje om de hals. Wij vouwen ons in de Suzuki van de Abrahamsons om naar het museum te gaan, maar eerst willen de twee krasse zeventigers ons meenemen naar ‘hun’ liberale synagoge. En Hilary en David dulden geen tegenspraak.
Cadeau
Beiden zijn voorzitter geweest van die gemeente en de kleine sjoel is hun geesteskind. Op een steenworp van de Dublin Jewish Progressive Congregation, zoals de synagoge voluit heet, ligt Kenilworth Square, een typisch stadsparkje zoals je dat overal op de Britse eilanden tegenkomt. Hilary’s vader had het park gekocht en wilde het aan de wijk cadeau doen. Maar, vertelt zij, die wilde het niet aannemen omdat hij Jood was. Weer zo’n voorbeeld dat de Ieren minder anti-antisemitisch waren en zijn dan zij zo graag doen geloven.
Wat was gepland als een bezoek van dertig minuten loopt uren uit
In het roodbakstenen museum in de negentiende-eeuwse Joodse wijk van Dublin is de eerste naam die ons opvalt op een gedenksteen … Marinus de Groot. Dat blijkt een uit Rotterdam afkomstige Nederlandse Jood te zijn geweest die 26 jaar lang voorzitter was van de Dublin Hebrew Congregation en een van de initiatiefnemers voor de bouw van de Adelaide Road-synagoge. Dan steekt Hilary van wal. Wat was gepland als een bezoek van dertig minuten loopt uren uit, vooral als zij ons ook nog meesjort naar de tweede verdieping. Verzet is nutteloos – een beter geïnformeerde en meer toegewijde gids dan Hilary Abrahamson is ondenkbaar. Duizelend van alle grote en kleine weetjes, het wel en wee van de Iers-Joodse gemeenschap door de eeuwen heen, stappen we het zonlicht van Portobello weer in.
Genocideobligaties
Wij sluiten onze reportage in Dublin af met een bezoek aan Trinity College, de prestigieuze universiteit die wordt beschouwd als een van de epicentra van antizionisme, Israëlhaat en zelfs antisemitisme. Daar is vanbuiten weinig van te merken. We moeten goed speuren voordat we enkele Palestijnse vlaggen ontwaren in de vensters van de gebouwen. Als wij de campus verlaten via de poort die uitkomt op College Green, ontwaren wij een kleine vrouw met kortgeknipt haar die flyers uitdeelt. Wij nemen er een aan en horen haar iets zeggen over ‘Israeli genocide bonds’. Het blijkt een actie te zijn tegen de aankoop van Israëlische staatsobligaties, waarmee uiteraard de ‘genocide’ in Gaza gefinancierd wordt.
‘Sorry, we dachten dat u reclame maakte vóór Israëlische staatsobligaties’
Half als grap en omdat wij die grijsgedraaide anti-Israëlretoriek zat beginnen te worden, geven wij de flyer terug met de woorden: “Sorry, we dachten dat u reclame maakte vóór Israëlische obligaties.” De dame in kwestie ziet er de humor niet van in. Ze begint te schreeuwen over genocideverheerlijking en kindermoord. Het Ierse winkelpubliek bemoeit zich er niet mee en loopt snel door, de andere kant opkijkend. Zo niet een boomlange Amerikaanse toerist in het paarse shirt van het footballteam van Kansas State University. Hij loopt op het vrouwtje af en zegt: “Lady, als je verder je mond houdt, koop ik persoonlijk een vliegticket naar Gaza voor je. Wel een enkele reis, want meer heb je toch niet nodig.” Israël en de Joden mogen in Ierland misschien weinig vrienden meer hebben, met de steun in het hart van Amerika zit het nog wel goed.
Deze Dublinspecial werd mede mogelijk gemaakt door Maror en verscheen eerder in het NIW43 van 12 september 2025
