Over rabbijn Katz en Eliazer Pachter

Pachter 2

Steeds vaker wordt mij gevraagd wie mijn opvolger wordt. Zo’n vraag roept bij mij dan de wedervraag op of ik er wellicht hoogbejaard uitzie en zo ja, wat kan ik eraan doen. Dat dagelijkse wandelingetje nooit overslaan en vooral mijn dagboeken blijven schrijven, denk ik dan bij mijzelf. Want dat wandelen is er om mijn fysieke conditie te onderhouden en mijn dagboek werkt voor de geest. Mijn oma, van vaders kant, was altijd bezig met kruiswoordpuzzels en heeft zo tot op zeer hoge leeftijd de geest gezond gehouden. Ziet u, mijn trouwe dagboeklezer, mijn dagboeken als een soort hersengymnastiek om mijn geest scherp te houden en u, trouwe lezer, bent dus in feite bijzaak. Trouwens, met bijzaken is niets mis en dat weet ik via de vele reacties die ik ontvang. Na deze algemene introducerende woorden, mijn dagboek! Want u wil graag weten wat ik recentelijk weer heb beleefd, want alleen daarom leest u dit dagboek.

In mijn vorige dagboek heb ik geschreven over de indrukwekkende herdenkingsbijeenkomst in de Lekstraatsynagoge te Amsterdam die rabbijn Katz had georganiseerd ter nagedachtenis aan zijn hoogbejaarde vader die een maand geleden in Israël was overleden. Ik was gevraagd om daar een drasja, toespraak, te houden. Ook gisteren heb ik op Amsterdams territorium een toespraak gehouden, namelijk op de begraafplaats van de Joodse Gemeente Amsterdam vanwege de onthulling van de grafzerk van Eliazar Pachter, een verzetsstrijder die op de Waalsdorpervlakte in 1943 werd gefusilleerd. Bij het schrijven van een toespraak, ook als die ter plekke wordt gefabriceerd, spelen er altijd drie factoren: inhoud, presentatie en publiek. De toespraak moet een inhoud hebben, een boodschap, dat moge duidelijk zijn. Het mag niet zo zijn dat de toehoorders zich uitsluitend de lengte van de toespraak herinneren, maar geen inhoud hebben kunnen horen, omdat die er ook niet was.

Natuurlijk is ook de presentatie van belang. Spreek ik duidelijk, hoorbaar en niet te snel, maar ook niet te langzaam. En tenslotte: wie zijn de toehoorders? Kinderen, volwassenen? Gelovigen? Seculieren? Handelslui of academici? Joods of niet-Joods? En wat gaan de andere sprekers zeggen, om doublures te voorkomen? Dit klinkt allemaal logisch, maar regelmatig moet ik toespraken aanhoren die niet te volgen zijn, te lang(dradig), voor het verkeerde publiek en voorzien van zinloze toevoegingen zoals aan het begin “ik houd het kort” (dat zijn dan vaak de te lange toespraken) en tegen het eind, om de toehoorders weer bij de les te krijgen “ik ga nu afronden” (om vervolgens de toehoorders nog een vrij lange tijd op de proef te stellen!)

De heer Katz zl. was vele decennia voorzitter van de Joodse Gemeente Amsterdam, de gabbe van de Lekstraatsjoel, zat in vele besturen (en was ook het sjoelmaatje van mijn vader). Op de aankondiging van de herdenkingsbijeenkomst stond echter niet vermeld dat hij ook de voorzitter is geweest van het Sinai Centrum. Voor degenen die niet meer het Sinai Centrum kunnen plaatsen: het Sinai Centrum was het enige Joods psychiatrische ziekenhuis van Europa. Alle maaltijden waren koosjer en ik als de Sinai-rabbijn was de voorzitter van de ethische commissie en dus werd de halacha gehanteerd als bepalend voor ethische vraagstukken als euthanasie, abortus enz. De omissie dat deze bestuursfunctie niet stond vermeld op de aankondiging was symbolisch voor de heer Katz zl. Met gigantisch veel overgave had hij zich gegeven voor dat Sinai Centrum met z’n 198 bedden en meer dan 2500 ambulante patiënten. Aan deze bestuursfunctie was een honderd procent vertrouwelijkheid en zwijgen gekoppeld. En bij Katz zl. stond zwijgen zeer hoog in het vaandel, zo hoog dat kennelijk bij zijn eigen kinderen deze uiterst belangrijke inzet en eigenschap onvermeld kon blijven op de aankondiging van zijn herdenkingsdienst. 

De korte samenvatting, mijn boodschap dus, van mijn toespraak bij de onthulling van de matseiwe, grafzerk, op het graf van Eliazar Pachter speelde zich af rond hoofdstuk 5 van de Pirkee avot, de Spreuken der Vaderen, die sjabbat jongstleden overal in de Joodse wereld gelernd werd. Het hoofdstuk begint met het vermelden van gebeurtenissen die gekoppeld zijn aan het getal tien. De wereld werd geschapen door G’d met tien woorden, van Adam tot Noach waren tien generaties, van Noach tot Abraham wederom tien geslachten. In Egypte waren er de tien plagen en nog een aantal top-tieners staan vermeld. Waar ik naartoe ging was dat Pachter, zoals alle verzetsstrijders en duikouders, hun verstand hebben gebruikt, maar tegelijkertijd zich ook hebben verheven boven het rationele. Het was niet logisch om je leven en dat van je dierbaren te riskeren. Logisch was en is nog steeds, om de meute te volgen die de makkelijkste weg met de minste risico’s wil bewandelen, ook als dat ten koste gaat van de medemens. Hoe ik tussen de tien en Pachter de verbinding heb gelegd, vormde de verpakking, de presentatie van mijn toespraak, maar is voor de boodschap eigenlijk niet van belang. Jezelf altijd wegcijferen en geen kuddegedrag vertonen als de kudde, zoals in de bezettingsjaren en ook nu weer, de verkeerde kant opgaat, dat wilde ik verkondigen.

Vrijdagmiddag was er een opname van Family7. De introductie ging over mijn visie op een zekere juffrouw van de Verenigde Naties die beweert dat Israël genocide pleegt en het kennelijk tot haar levenstaak heeft gemaakt om Israël zoveel mogelijk (en ook onmogelijk) in een kwaad daglicht te plaatsen. Mijn reactie werd gevraagd op haar dubieuze levensopdracht. Een paar uur voor de uitzending werd mij door een journalist gevraagd hoe ik aankijk tegen de concentratiekampen die in Gaza zijn gevonden. Mijn cynische reactie was dat het zeker geen reguliere concentratiekampen waren, maar dat ze alle ook van gaskamers waren voorzien … Op mijn vraag aan de journalist hoe hij afwist van die concentratiekampen bleek hij het van een andere journalist had gehoord die op zijn beurt die kampen ook niet had gezien, maar het weer had gehoord van een ander die het gezien zou hebben! Vragen beantwoorden is alleen zinvol als de vraagsteller geïnteresseerd is in een antwoord en de vraag inderdaad een vraag is. 

Zoals de verzetsstrijder Pachter zich als het ware boven de ratio had gesteld om zijn verzetswerk te plegen, zo stel ik me ook boven vraagstellers die totaal niet geïnteresseerd zijn in een antwoord en wier vragen niets met een vraag van doen hebben. Laten we geen tijd verkwisten aan kwaadwillende en destructieve antisemitische (sorry, antizionistische) vraagstellers. We kunnen onze tijd echt beter gebruiken. Am Jisraëel chai!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Dagboek

Over rabbijn Katz en Eliazer Pachter