“Iedereen denkt dat ik van Arabische komaf ben, zoals het meeste personeel in dit hotel en in bijna alle hotels in Jeruzalem. Ik maak me zorgen over assimilatie. Ik ben dan wel niet dati, religieus, en heb echt heel goede contacten met mijn niet-Joodse Arabische collega’s, maar ik zie wat er hier gebeurt. Mijn niet-Joodse mannelijke collega’s vinden de Joodse meisjes vaak heel leuk, u begrijpt wat ik bedoel, en van het een komt het ander. Mijn Asjkenazische grootvader heeft de hel van de Shoa overleefd, als enige van zijn familie. Mijn moeders familie is afkomstig uit Marokko, waar Joden en niet-Joden vredig met en naast elkaar leefden, zo vertelde mijn oma mij altijd, maar van onderlinge huwelijken was geen sprake. Wij bleven Joods en zij bleven ook wie ze waren. Maar hier in dit hotel, in Jeruzalem … Ik doe er alles aan om Joods vrouwelijk personeel te weren. Begrijpt u mijn zorg en mijn dilemma? Waarvoor heeft mijn opa overleefd als ik assimileer?”
Deze woorden werden tot mij gericht door dezelfde Joodse vrouwelijke assistent-chef-ober waarover ik in mijn vorige dagboek sprak. Nog nooit had ik zo gekeken naar Israël. Het was voor mij een onverwachte confrontatie. Voor mij stond en staat Israël synoniem met Joods-zijn en Joods-blijven, maar kennelijk ben ik iets te idealistisch en niet helemaal realistisch. ‘Iets’ te idealistisch en ‘niet helemaal’ realistisch, want buiten Israël, in een land waar de Joodse bevolking niet leeft in een eigen hechte grote gemeenschap zoals we die treffen in Londen en Parijs, komen integratie en assimilatie erg dicht bij elkaar. En dus blijf ik Israël zien, los van de heiligheid van het Beloofde Land, als het beste wapen tegen assimilatie. Assimilatie is uiteraard een individuele vrije keus, maar het vormt het grootst mogelijk denkbare gevaar voor het voortbestaan van het Joodse volk.
Maar terwijl ik dit schrijf bedenk ik dat het toch net iets anders geformuleerd moet worden. Am Jisraëel chai – het Joodse volk leeft en zal altijd blijven leven, zonder enige twijfel. Kijk naar de geschiedenis! Maar hoeveel slachtoffers zullen er vallen ten gevolge van vervolging en van assimilatie? Daarover maakte die Joodse assistent-chef-ober in ons hotel in Jeruzalem zich zorgen.
En dus blijf ik Israël zien, los van de heiligheid van het Beloofde Land, als het beste wapen tegen assimilatie
Ondertussen ben ik weer helemaal ‘geland’ in Nederland. Er loopt weer van alles en nog wat door mekaar. Mijn sjioer online gegeven voor de cursus ‘diepgang’ die ik dus online doe, een uur en een kwartier lang, om de week. Ook was ik eergisteren weer aan de beurt voor mijn sjioer voor de gepensioneerden en gisteren had ik een lege agenda. Die had ik dus zullen gebruiken om mijn sjioer voor sjabbatmiddag voor te bereiden, maar werd toen erop geattendeerd via WhatsApp dat ik een aantal vragen onbeantwoord had gelaten. Twee gioergevallen uit Europa, waarmee ik me dus vanuit de RCE, Rabbinical Center of Europe, bezighoud. En ook een gioerkandidaat gewoon uit Nederland.
Hoe kon het geschieden dat ik vergat? Antwoord: hoofdschuldige is WhatsApp. Berichten schuiven door naar beneden en dus worden ze aan mijn gezicht onttrokken. E-mail daarentegen blijft gewoon zichtbaar en blijft in mijn inbox staan totdat ik de taak heb volbracht of de e-mail beantwoord. Pas daarna druk ik op delete. Een ander verzoek dat ik volledig was vergeten was binnen gekomen van de rabbijn van Azerbeidzjan. Sinds kort hebben we in ons land een nieuwe ambassadeur van Azerbeidzjan gekregen en heeft rabbijn Shneor Segal uit Bakoe mij verzocht om hem uit te nodigen voor een kennismaking.
Het is me duidelijk geworden dat Azerbeidzjan een belangrijke bondgenoot van Israel is in de strijd tegen Iran
In Azerbeidzjan wonen moslims en Joden vredig met en naast elkaar. Het is vergelijkbaar met de situatie in Marokko waarover mijn Joodse assistent-chef-ober (of is het oberesse of oberin?) sprak. Dat verzoek om kennis te maken met de nieuwe ambassadeur was onopgemerkt blijven liggen. En dus een reminder vanuit Bakoe en na nog enig overleg heb ik de nieuwe ambassadeur per e-mail een uitnodiging gestuurd om kennis te maken. Nog geen tien minuten had ik die uitnodiging verzonden of ik ontving een whatsapp van onze ambassadeur, de Israëlische dus, met de vraag of hij mijn 06-nummer en e-mailadres mag doorgeven aan de nieuwe ambassadeur van Azerbeidzjan omdat die graag met mij kennismaakt. Inmiddels heeft mijn Blouma zich ingelezen in Azerbeidzjan en is het me duidelijk geworden dat het land een belangrijke bondgenoot van Israel is in de strijd tegen Iran. En zo mag ik dus ook hier weer een piepklein schakeltje zijn in het grote politieke wereldgebeuren rondom ons aller Israël en dus rondom de uiteindelijke vrede “voor alle bewoners van Uw aarde”.
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.