Het is mis bij de United Nations Relief and Works Agency for Palestine, kortweg Unrwa, en niet zo’n beetje ook. Nu vinden velen al de hele premisse van de organisatie fout, zij zou de afhankelijkheid van Palestijnse ‘vluchtelingen’ in de hand werken door hen voor eeuwig die status op te leggen. Dus ook nadat de laatste Palestijn die fysiek in 1948 zijn huis en haard heeft (moeten) verlaten, is overleden, worden zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen als vluchteling aangemerkt. Dat zijn er inmiddels 5,4 miljoen, tegenover zo’n 700.000 zeventig jaar geleden. Dit, en de grenzeloze partijdigheid van de Verenigde Naties in het Israëlisch-Arabisch conflict, was voor de regering-Trump vorig jaar reden om haar bijdrage aan de Unrwa stop te zetten.
Dat doen nu meer landen, maar de reden is een heel andere. In een uitgelekt rapport is te lezen dat de top van de Unrwa zich op grote schaal schuldig heeft gemaakt aan ‘seksueel wangedrag, nepotisme, vergelding, discriminatie en ander misbruik van autoriteit’. De ene na de andere leidinggevende van de organisatie is de afgelopen weken opgestapt of ontslagen – één van hen moest zelfs onder luid protest door de beveiliging haar kantoor worden uitgesleept – maar de topman, de Zwitser Pierre Krähenbühl, weigert te vertrekken. Terwijl juist zijn wangedrag tot het meest opzienbarende behoort. Krähenbühl werd verliefd op een getrouwde Palestijnse actrice, knoopte een relatie met haar aan die ‘voorbij het professionele’ ging, benoemde haar tot senior advisor en vloog met haar de wereld rond – businessclass uiteraard. Verschillende donorlanden reageerden geschokt: Zwitserland, België en ook Nederland kondigden aan hun bijdrage aan de Unrwa te bevriezen. Nu betaalt het ministerie van Buitenlandse Zaken die bijdrage normaal gesproken aan het begin van het jaar. Het gaat om een vaste dertien miljoen euro, na de begroting wordt gekeken of er meer geld nodig is. En dat is eigenlijk altijd het geval: na september komt er standaard zo’n zeven miljoen euro bovenop. Maar niet dit
jaar.
Desgevraagd laat het ministerie weten dat in 2019 geen euro is overgemaakt aan de Unrwa. Dat zit zo: Sigrid Kaag, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en opvallend genoeg zelf oud-Unrwa-medewerker, eist dat organisaties die Nederlands geld krijgen, een PSEA-protocol hebben. PSEA staat voor Preventing Sexual Exploitation and Abuse, het voorkomen van seksuele uitbuiting en misbruik. De Unrwa heeft haar zaakjes op dat gebied niet op orde, vandaar dat de bijdrage over 2019 is ‘aangehouden’. En na het schandaal van de afgelopen weken zelfs dubbel aangehouden, zou je kunnen zeggen.
Hypocrisie
Is Kaags lovenswaardige beleid het begin van een meer realistische kijk en praktijk binnen BuZa als het gaat om het Palestijns-Israëlische conflict? Dat zou je niet zeggen wanneer je een blik werpt op het stemgedrag van Nederland bij een recente resolutie van Ecosoc, de economische en sociale raad van de VN. Eind juli besliste dit orgaan dat Israël het enige land ter wereld is dat de rechten van vrouwen schendt. Althans, de Joodse staat was de enige waartegen een resolutie werd gericht, omdat hij de rechten van Palestijnse vrouwen schendt. Kan het eenzijdiger? Het woord Hamas kwam niet eens in de resolutie voor. Deze resolutie werd uiteraard gesteund door voorbeeldlanden als het gaat om de positie van de vrouw, zoals Iran, Saoedi-Arabië, Jemen, Pakistan of de ‘Democratische Republiek’ Congo. Toch stemde Nederland keurig met de meerderheid mee, dus ook met deze regimes.
De hypocrisie van de resolutie, van Ecosoc en van de Nederlandse diplomatie druipt er vanaf, maar misschien nog wel opvallender: ons stemgedrag druist lijnrecht in tegen de door de Tweede Kamer aangenomen motie van SGP-voorman Kees van der Staaij, die bepaalt dat Nederland zich moet verzetten tegen eenzijdig tegen Israël gerichte acties van internationale organen. Reden voor Pieter Omtzigt (CDA) Kamervragen aan de minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok te stellen. Deze vragen zijn vandaag, vrijdag, beantwoord. De Ecosoc-resolutie wordt op BuZa gezien als een overwinning in de geest van de motie-Van der Staaij omdat er ten eerste ‘slechts’ één anti-Israëlresolutie werd ingediend, voorheen waren dat er steevast meer. Ten tweede zouden de bewoordingen minder heftig zijn dan in het verleden, ook de Palestijnse Autoriteit wordt enige verantwoordelijkheid toegekend bij de achterstandspositie van Palestijnse vrouwen. Bovendien worden er geen talloze onderzoekscommissies meer ingesteld, wier oordeel van tevoren vaststaat: ‘Israël is schuldig aan alles’. Bij elkaar reden voor de Nederlandse diplomatie vóór de resolutie te stemmen.
De vraag is of Omtzigt en de andere Kamerleden die de vragen indienden, hiermee genoegen zullen nemen. Feit blijft immers dat Israël het enige land op aarde is dat door Ecosoc is veroordeeld en dat Nederland aan die veroordeling heeft meegewerkt. Europese partners als Duitsland en het Verenigd Koninkrijk onthielden zich van stemming, de VS en Canada waagden het zelfs tegen te stemmen.