Sinds mijn vorige dagboek van zondag is er wel weer het een en ander geschied. Het is bijna niet bij te houden, het gebeuren in de wereld en ook gewoon hier in ons land. Voeg daar nog bij dat Blouma en ik zondagavond na onze bijeenkomst met de Joodse Gemeente Limburg naar Krakau zijn gevlogen, dinsdagavond laat weer terug en ik nu in het vliegtuig zit te typen op heenreis van Schiphol via Athene naar Cyprus, en het zal u duidelijk zijn dat ik niet meer weet waar te beginnen met dit dagboek en al helemaal geen idee heb waar te eindigen. Laat ik positief beginnen. Het aantal medereizigers dat aanbiedt om mijn koffertje te dragen de trap op of af naar of uit het vliegtuig is nog nooit zo groot geweest. Vriendelijke begroetingen, sjalom, we staan achter jullie, een aantal mensen is van plan om een verzetsgroep op te richten en ik heb al een aantal adressen gekregen waar Blouma en ik kunnen onderduiken…
Chanoeka ben ik alle dagen al geboekt en zal ik tot nu toe al op tien plaatsen gedurende de acht dagen Chanoeka publiekelijk de menora aansteken om duisternis te verdrijven en licht te verkondigen. Want hoewel we niet aan bekering doen, heeft het Joodse volk wel degelijk de opdracht om een lichtend voorbeeld te zijn en het licht van de menora zo breed mogelijk te verspreiden.
Overigens hoop ik dat mijn Chanoeka-agenda vol blijft en ik alle dagen het zuivere vlammetje zal mogen laten branden, want als ‘ze’ erachter komen dat ik drie jaar in Israël heb gestudeerd en in de Jom Kipoeroorlog als vrijwilliger in militaire hospitalen ben geweest om geestelijke bijstand te verlenen aan soldaten van de IDF, zal ik dan nog voor een stadhuis, een theater of in de buurt van een concertgebouw (om maar eens iets te noemen), de menora mogen aansteken, zal het getolereerd worden dat ik oproep tot wederzijds respect en sjalom? Zullen ‘ze’ bij mijn be- of veroordeling ook meenemen dat ik vele moslima’s die in de misère zaten geestelijk heb bijgestaan, dat ik heb toegestaan dat in mijn Joods psychiatrische Sinai Centrum ook getraumatiseerde moslims behandeld mochten worden, dat ik erop blijf hameren niet te generaliseren en te spreken over ‘de’ moslims, dat ik sinds enige dagen een nieuw vriendje heb die moslim is, Amjad Taha, woonachtig in de Emiraten ( en in Auschwitz heb ik hem ontmoet!) en dat ik blijf uitroepen dat toen tachtig procent van mijn familie werd vermoord er geen moslim te bekennen was in ons zo tolerante Nederlandje …?
Blouma en ik waren zondagnacht in Krakau aangekomen voor het jaarlijkse EJA (European Jewish Association) Symposium voor Europese politici. Thema: antisemitisme. Er waren iets minder dan 150 deelnemers en het was weer geweldig goed georganiseerd. Eregast was Boris Johnson, de voormalige premier van het VK. Maandag het symposium in Hilton-Krakau en dinsdag Auschwitz. Het was voor Johnson de eerste keer dat hij in Auschwitz was en hij was meer dan zichtbaar aangedaan en waarschuwde keihard tegen het opkomend antisemitisme en de link tussen antizionisme en antisemitisme. Het symposium wordt jaarlijks gehouden vlak voor de herdenking van de Kristallnacht. De Kristallnacht, zo zei Boris Johnson in een van zijn toespraken, was een test. Zou de wereld zwijgen of opstaan tegen de Jodenhaat? Dit soort testen zijn er door de eeuwen regelmatig geweest, de Kristallnacht was niet de eerste. Maar keer op keer heeft de wereld gefaald en dus hadden we op z’n minst toen, bij de Kristallnacht, wakker moeten worden!
Hetzelfde geldt nu. Het antisemitisme dat inmiddels bijna ongekende vormen aanneemt is overal te zien en te horen , is een alarmsirene, gelijk de Kristallnacht, en moet ons doen beseffen dat wat in Auschwitz was gebeurd voorkomen had kunnen worden als de wereld toen niet had gezwegen. We mogen niet wegkijken, bagatelliseren, zwijgen … Er mag geen tweede Auschwitz ontstaan!
Tijdens het bezoek aan Auschwitz liep ik vlak bij de voormalige prime minister. Niet voor de foto’s, niet om Johnson te spreken, maar om de gids die hem rondleidde te kunnen horen. Helaas heb ik menigmaal het gevoel gekregen dat niet alle gidsen betrokkenheid tonen of inhoudelijk goed geïnformeerd zijn. En dus heb ik deze keer het afschuwelijke en onbeschrijfelijke …
Ik zit nu in het vliegtuig van tussenstop Athene naar eindbestemming Cyprus, waar ik nog geen 20 uur zal verblijven. Zojuist iets gelernd, want Tora-studie mag ook in het vliegtuig niet ontbreken, over ons bestaan hier op aarde. We doen alles dat in ons vermogen ligt om onszelf in het levensonderhoud te voorzien en beseffen dat die inzet vereist is, maar tegelijkertijd begrijpen en aanvaarden we ook dat sommigen keihard werken en nagenoeg niets verdienen en anderen bijna geheel achteroverleunen terwijl een overvloed aan rijkdom ze aanwaait. Zo is het ook met onze inzet op religieus gebied. Inzet moet er zijn om het Jodendom te beleven en G’d op de manier te dienen zoals Hij dat van ons verlangt. En het van betekenis zijn voor de medemens is een onlosmakelijk onderdeel van onze godsdienst. Gewoonlijk trekt een mens er bewust op uit om een ander te helpen, maar soms help je de ander fysiek of geestelijk zonder opzet en zonder het te beseffen, want uiteindelijk: toeval bestaat niet. Dat overkwam mij:
“Zeer geachte opperrabbijn Jacobs, toeval bestaat niet!
We liepen gisteren, dinsdag 4/11, door Auschwitz met een Nederlands groepje en een ongeïnspireerde Nederlandse gids. Na een aantal minuten voelde ik me ellendig en vroeg me af hoe het kon dat ik zo geëmotioneerd was geraakt in Yad Vashem en hier op de plek waar mijn dierbare familie vertoefde, helemaal niet. Ik voelde geen connectie met de groep. Wel respect dat ze naar Auschwitz waren afgereisd. Na Auschwitz gingen we door naar Birkenau. In de verte zag ik een grote groep mensen. Toen we hen naderden, herkende ik een mij vertrouwde stem en riep tegen Stef: ‘Dat is onze opperrabbijn Binyomin Jacobs! Ik liet de groep aan mij voorbijgaan en bleef staan, als genageld, luisterend naar uw prachtige woorden. En toen …toen kwam uw Jiskor. Alle emoties kwamen los bij mij. Het is of Hasjeem voelde wat ik op dat moment nodig had. Toeval bestaat niet. Dank dat u er was. Hartelijke groeten ook aan rebbetsen Blouma. Louise Oppenheim”
Ik moet mijn laptop wegbergen, we gaan landen.