Wij zijn hier altijd geweest

Gezelligheid op straat, goed eten en trots op verleden, heden en toekomst. Welkom in het oude getto van Rome, misschien wel de leukste Joodse gemeenschap in Europa.
De Via Portico d’Ottavia
De Via Portico d’Ottavia

Tekst: Bart Schut | Fotografie: Esther Voet en Bart Schut

Europa kent weinig straten als de Via del Portico d’Ottavia. Plaatsen waar Joods leven het straatbeeld niet alleen kleur geeft, maar zelfs domineert. Hoe anders dan de Antwerpse Diamantbuurt, waar het zwart ziet van ultraorthodoxe Joden, is de sfeer in het oude Joodse getto van Rome. Op een zonnige dag zitten de terrasjes van de meer dan een dozijn restaurants met cucina ebraica vol met toeristen, Joods en niet-Joods, maar ook met de leden van de oudste kehilla van Europa.

Ciao Micaela,” iedereen in de Via del Portico d’Ottavia lijkt stadsgids Micaela Pavoncello te kennen. “Chag sameach,” antwoordt zij voor de zoveelste keer, het is de vooravond van Pesach. Haar rondleiding door het getto aan een Amerikaanse familie uit New Jersey wordt regelmatig onderbroken door telefoontjes van la familia. Met militaire precisie verdeelt Pavoncello de taken voor het koken van de seidermaaltijd over haar familieleden. “Je probeert je hele leven geen stereotiepe Joodse moeder te worden, en dan kom je erachter dat je er gewoon zelf eentje bent. En nog een Italiaanse ook!”

Het piazza-leven heerst, iedereen kent iedereen, ondernemers doen zaken bij een biertje of een wijntje, ouders halen hun kinderen op bij de aan de Via del Portico d’Ottavia gelegen Joodse school en blijven plakken voor de laatste roddels, ouderen zitten op bankjes mensen te kijken – het is een permanente pantoffelparade.

De Joodse gemeenschap van Rome is 100 procent Joods én 100 procent Italiaans

Het somt de Joodse gemeenschap van Rome op: honderd procent Joods èn honderd procent Italiaans. De leden zijn er trots op.

Gerechte straf

“Dit was een van de eerste en nog steeds een van de weinige autovrije straten in het centrum van Rome,” vertelt Pavoncello onder het genot van een glas koosjere Chiusa Grande uit het Abruzzo-gebergte. Want ook – en vooral – dat is Joods Rome: goed en gezellig eten en drinken (zie artikel op pagina’s 23-25). “Maar het is hier minder druk, net iets minder toeristisch en vooral authentieker.” Dat klopt, het getto is een verademing voor de Romebezoeker die de Disneylandachtige taferelen bij de Trevifontein of de Spaanse Trappen ontvlucht. De sfeer is gemoedelijker, Roomser dan in de bekende toeristenvallen. En dat in hartje centrum: het getto ligt tussen het amfitheater van Marcellus, de wijk net ten zuiden van het Pantheon, en de Tiber, aan de overkant van het hippe Trastevere.

De onroerendgoedprijzen rijzen de pan uit in het oude getto, want de locatie is bijzonder gewild. Zo was het niet altijd en dat is een ferm understatement. Toen de rabiate Jodenhater paus Paulus IV in 1555 het getto creëerde was dat deels omdat veel Joden daar al woonden en deels omdat het juist zo’n impopulaire locatie was. Gelegen in het district Rione Sant’Angelo liepen de huizen aan de Tiber bij de minste stijging van de spiegel van de rivier onder. Paulus zal het een gerechte straf gevonden hebben, in de pauselijke bul Cum nimis absurdum waarin hij het getto rechtvaardigt, schrijft hij dat de Joden uit ‘eigen schuld door God tot eeuwige slavernij veroordeeld’ zijn.

Uiteraard liet Paulus de Joden zelf betalen voor de bouw van de gettomuur. Joden mochten niet langer goederen van waarde bezitten, werden uitgesloten van bijna alle beroepen en moesten tijdens sjabbat verplicht naar de katholieke mis. De lijst van vernederende maatregelen is te lang om op te noemen. In Rome hadden de Joden het zwaarder dan in de rest van wat nu Italië is, omdat in de hoofdstad de paus zowel het kerkelijke als het wereldse gezag bezat.

Wie zich door Micaela Pavoncello door het getto laat leiden, valt op hoe klein de wijk binnen de muren was: nog geen 250 meter van oost naar west en een stuk minder van noord naar zuid. Op die paar voetbalvelden woonden tot diep in de achttiende eeuw duizenden Joden, opeengepakt en onder erbarmelijke omstandigheden, wat precies de pauselijke bedoeling was. Joden moesten gedwongen worden zich zo veel en zo snel mogelijk tot het christendom te bekeren. Ook valt op hoeveel katholieke kerken net buiten het oude getto staan, als waakhonden van het ‘waarachtige geloof’.

Weinig vermengd

Toen het getto werd gecreëerd, woonden er al meer dan anderhalf millennium Joden in de Eeuwige Stad, vertelt Pavoncello trots.

‘Wij Joden kunnen als enigen zeggen nog steeds echte Romeinen te zijn’

“Eigenlijk zijn wij hier altijd geweest. En omdat de Joden zich de afgelopen tweeduizend jaar zo weinig hebben vermengd met buitenstaanders, zijn wij de enigen die kunnen zeggen nog steeds echte Romeinen te zijn. Wij zijn de enige groep die de stad nooit heeft verlaten.”

Inderdaad, de Joods-Romeinse gemeenschap is waarschijnlijk de oudste in Europa en mogelijk de oudste nog bestaande buiten Israël. Haar wortels gaan terug tot 139 voor het begin van de gewone jaartelling, toen Simon de Wijze, één van de leiders van de Makkabeeërs, een ambassadeur naar de Romeinse republiek stuurde om bondgenoten te zoeken tegen het Seleucidische rijk, waartegen de Joden in opstand waren gekomen. De goede verstandhouding met Rome veranderde snel nadat het formeel onafhankelijke koninkrijk van Herodes – door de Romeinse senaat tot ‘Koning van de Joden’ benoemd – in het jaar 6 ook de jure bij het keizerrijk werd ingelijfd.

Na wat rellen en kleinere opstanden ging het in 66 echt mis, nadat Romeinse soldaten de Tempel in Jeruzalem hadden geplunderd. Joodse opstandelingen hielden lang stand tegen de legioenen van de Romeinse generaals (en latere keizers) Vespasianus en zijn zoon Titus, maar in het jaar 70 viel Jeruzalem. Het leidde tot een bloedbad onder de burgerbevolking en de vernietiging van de Tweede Tempel. Tienduizenden Joden werden door Titus als slaaf meegevoerd naar Rome. Zijn triomfboog op de Via Sacra toont hoe Romeinse soldaten een grote menora met zich mee dragen.

Romeinen dragen een menora uit Jeruzalem mee in een triomftocht. Detail van de boog van Titus over de Via Sacra

Overigens een onbetwistbaar bewijs van de Joodse geschiedenis ]van Jeruzalem, iets waar de Verenigde Naties nog wel eens de ogen voor willen sluiten. Als niet zo subtiele hint stuurde de Israëlische regering daarom in 2017 een replica van dat deel van Titus’ boog naar Unesco.

Geluid van de sjofar

In 132 brak opnieuw een opstand uit, onder leiding van Sjimon bar Kochba. Na een serie verbluffende successen tegen de Romeinen regeerde de opstandelingenleider bijna drie jaar over een onafhankelijke Joodse staat, maar in 136 maakte keizer Hadrianus daar een einde aan. Wat volgde was massamoord, slavernij, onderdrukking en diaspora. Hadrianus probeerde alle sporen die aan de Joden herinnerden uit te wissen. De Romeinse provincie Judea werd voortaan Syria Palaestina genoemd, reden waarom de Arabieren in het gebied zich nu Palestijnen noemen. Ook Hadrianus voerde duizenden Joodse slaven mee terug naar Rome.

Of Micaela Pavoncello’s voorvaderen nu behoren tot de eerste groep Joodse ambassadeurs en handelaren die zich vrijwillig in Rome vestigden of – wat waarschijnlijker is – afstammen van de slaven die Titus en Hadrianus meenamen, haar trots op haar afkomst is er niet minder om. “Onze ritus is anders dan die van de Asjkenaziem of de Sefardiem,” vertelt zij, “maar lijkt meer op die van Jeruzalem tweeduizend jaar geleden.

‘Het geluid van onze sjofar is anders, dichter bij het origineel’

Ook het geluid van onze sjofar is anders, dichter bij het origineel.” En inderdaad, als zij een geluidsfragment laat horen, klinkt het blazen van de sjofar meer als lange diepe klaagzang dan de schrillere variant die wij kennen. Eeuwenlang werden de Italiaanse Joden min of meer met rust gelaten; na de val van het Romeinse rijk legden de Goten en de Longobarden hen geen strobreed in de weg en zelf de pausen leken zich weinig voor hun Joodse onderdanen te interesseren.

Dit veranderde naarmate de middeleeuwen vorderden en de katholieke kerk aan macht won. Vanaf de twaalfde eeuw werden Joodse gemeenschappen met regelmatig verbannen uit Italiaanse steden, maar tegelijkertijd gedijde het Joodse leven goed. Vooral in het Noormannenkoninkrijk Napels leefden Joden op gelijke voet met christenen, terwijl Frederik II, keizer van het Heilige Roomse Rijk, Arabische wetenschappelijke en filosofische werken door Joodse schrijvers liet vertalen. Joodse literatuur bloeide, vooral in Rome. Als een paus antisemitische maatregelen nam, werden deze vaak door zijn opvolger ongedaan gemaakt. Zo jojode de kehilla voort, in 1492 profiterend van de komst van duizenden uit Spanje verbannen Sefardiem.

Schmattes en geld lenen

Totdat op 23 mei 1555 kardinaal Gian Pietro Carafa tot paus werd gekozen. “Zelfs als mijn vader een ketter was, zou ik hout verzamelen om hem te verbranden,” zou Carafa, inmiddels Paulus IV, gezegd hebben. En als hij dat al over zijn vader zei, wat hadden de Joden dan van hem te verwachten? De ene vernedering na de andere, zoals hierboven al werd beschreven. Bovendien mochten Joden nog slechts twee beroepen uitoefenen, vertelt Micaela Pavoncello: de handel in schmattes (lompen) en geld lenen. Het is volgens Pavoncello de reden dat de Romeinse Joden nog steeds ‘geen gemeenschap van hoogopgeleide mensen’ zijn.

Via Rua in Ghetto, door Ettore Roesler Franz (ca. 1880)

Toch leverde het Italiaanse jodendom twee premiers, vier met de Nobelprijs bekroonde wetenschappers, de beeldhouwer Amedeo Modigliani, acteurs als Anna Magnani en Vittorio Gassman, en schrijvers als Primo Levi en Alberto Moravia (zie kader). Niet slecht voor een gemeenschap van lompenhandelaren. Daar leek het niet op in die donkere jaren in het midden van de zestiende eeuw. In het getto gingen na zonsondergang de poorten dicht om pas weer bij zonsopgang geopend te worden. In niets leek het op de ruime straten die nu de wijk doorkruisen: de brede Via del Portico d’Ottavia was nauwelijks meer dan een steeg. Het enige plein in het getto, de Piazza Giudia, herbergde de gendarmerie die de Joden in het gareel moest houden en een galg.

Het getto was aanvankelijk bedoeld om tweeduizend Joden te herbergen

Het getto was aanvankelijk bedoeld om tweeduizend Joden te herbergen, maar een eeuw na zijn creatie was dat aantal al verdubbeld. In de Via della Reginella, een nauw zijstraatje van de Via del Portico d’Ottavia waar de daken van de huizen aan weerszijden elkaar bijna lijken te raken, vraagt Micaela Pavoncello wie kan raden hoe je kunt zien dat het ene huis nog in het getto en het buurhuis er net buiten lag. Als niemand het antwoord weet, verraadt zij: “Kijk hoeveel verdiepingen beide huizen hebben.” Inderdaad, hoewel even hoog heeft het ene drie en het andere zes verdiepingen. De overbevolking in het getto maakte het noodzakelijk heel anders met ruimte om te gaan dan in het christelijke deel van de stad.

____________________

Opvallende Romeinse Joden

Ernesto Nathan (1845-1921)

Hoewel geboren in Londen, werd Nathan in 1907 de eerste burgemeester van Rome die niet afkomstig was uit de klasse van rijke landbezitters. Nathan voerde een sociaal, ethisch en seculier beleid en probeerde tijdens zijn ambtstermijn, die duurde tot 1913, de explosieve groei van de stad in goede banen te leiden.

Enzo Sereni (1905-1944)

Emigreerde in 1927 naar Palestina, waar hij medestichter was van de kibboets Givat Brenner. Tijdens de Tweede Wereldoorlog keerde Sereni terug naar Italië en parachuteerde achter de Duitse linies om daar partizanenwerk te verrichten. Hij werd opgepakt en in Dachau geëxecuteerd. De kibboets Netzer Sereni is naar hem genoemd.

Alberto Moravia (1907-1990)

Geboren als Alberto Pincherle schreef Moravia existentialistische en erotisch getinte romans over – vooral – de Italiaanse middenklasse. Zijn boeken, waaronder zijn bekendste werken Gli indifferenti en Il conformista, werden verfilmd door onder anderen Jean-Luc Godard, Bernardo Bertolucci en Vittorio de Sica.

Anna Magnani (1908-1973)

Actrice, bijgenaamd ‘de wolvin’ vanwege haar gepassioneerde spel, won in 1955 de Oscar voor haar rol als Siciliaanse weduwe in The Rose Tattoo. Ook Vittorio Gassman (1922-2000), bijnaam: ‘de Italiaanse Laurence Olivier’, woonde bijna zijn hele leven in de Italiaanse hoofdstad.

Rita Levi-Montalcini (1909-2012)

In Turijn geboren, kreeg de in Rome werkzame Levi-Montalcini de Nobelprijs voor Geneeskunde in 1986. Ook was zij bij haar dood in 2012 de oudste Italiaanse senator ooit. Twee andere Joods-Romeinse Nobelprijswinnaars waren natuurkundige Emilio Segrè (1905-1989) en econoom Franco Modigliani (1918-2003).

____________________

Majestueuze synagoge

Aan de Piazza Gerusalemme, op de zuidoostelijke hoek van het getto aan de oever van de Tiber, stond en staat het kerkje San Gregorio della Divina Pietà. Het was hier dat Joden op zaterdag katholieke preken moesten aanhoren. Op de gevel herinnert een vers uit Jesaja aan deze wekelijkse vernedering. In Hebreeuws en Latijn is te lezen: “Heel de dag sta ik met uitgestoken handen tegenover een opstandig volk, dat op de verkeerde weg is en zijn ingevingen volgt. Een volk dat mij openlijk tergt, telkens opnieuw…” Het is wel duidelijk om welk volk het hier volgens de katholieke autoriteiten ging.

Maar tegenover het kerkje verrees tussen 1901 en 1904 de majestueuze Grote Synagoge van Rome (zie artikel p. 20-22). Drie decennia eerder, in 1870, was eindelijk het getto afgeschaft, als laatste van Europa. Met dank aan Napoleon, de Parijse commune van 1848 en de eenwording van het koninkrijk Italië. En ondanks hardnekkig verzet van het Vaticaan. In 1888 waren de muren afgebroken en het grootste deel van de wijk gesloopt, om plaats te maken voor de brede straten die er nu te zien zijn. En voor een van de indrukwekkendste synagogen van Europa. Een symbool van al even hardnekkig Joods verzet tegen meer dan driehonderd jaar vervolging en onderdrukking.

Daarmee was nog geen einde gekomen aan de lijdensweg van de Romeinse Joden of Joodse Romeinen, zo u wilt. In 1938 voerde de fascistische dictator Benito Mussolini anti-Joodse wetgeving in die als twee druppels water leek op de Neurenberger Wetten van zijn Duitse bondgenoot. Toch leken de Joden in Italië lange tijd het lot van hun volks- en geloofsgenoten in de rest van bezet Europa te ontlopen. Pas in 1943, toen het verslagen Italië zich van de nazi’s afkeerde, zich bij de geallieerden aansloot, en de Duitsers de noordelijke helft van het land bezetten, bereikte de Shoa Italië. Meer dan 7500 Italiaanse Joden werden vermoord, op een gemeenschap van bijna 60.000. Is het ironisch dat in het land waar het fascisme werd uitgevonden zo’n hoog percentage Joden de Holocaust overleefde?

Vrouwelijke voorzitter

Ondanks de gezelligheid en de drukte op de terrasjes van de Via Portico d’Ottavia zijn ook vandaag de dag de Romeinse Joden niet honderd procent veilig in ‘hun’ oude getto. Het bewijs hiervoor wordt geleverd door de zwaarbewapende soldaten die de oost- en west-toegang van de straat bewaken, de carabinieri in kogelwerende vesten die bij het uitgaan van de Joodse school een oogje in het zeil houden en de potige beveiligers van de synagoge die tevens als museum dienst doet. De palen die voorkomen dat auto’s de straat inrijden zijn een stuk steviger dan voor het tegenhouden van een verdwaalde toerist nodig zou zijn. Zij zien eruit alsof zij met gemak een vrachtwagen zouden stoppen, een beeld dat we uit steeds meer Europese (hoofd)steden kennen.

De Romeinse kehilla werd al in 1982 opgeschrikt door Arabisch terrorisme. Op 9 oktober van dat jaar viel een commando van vijf Palestijnse terroristen de Grote Synagoge aan. Zij wierpen handgranaten naar de menigte die net de sjabbatdienst had bijgewoond en openden het vuur met automatische wapens. Wonder boven wonder kwam slechts één persoon om het leven – 37 raakten gewond – maar de dood van de pas twee jaar oude Stefano Taché was een grote klap voor de Joodse gemeenschap.

De Romeinse Joden zijn geen soft targets meer voor terroristen

Inmiddels is door alle veiligheidsmaatregelen de Via Portico d’Ottavia misschien wel de veiligste straat van Rome. De Romeinse Joden zijn geen soft target meer voor terroristen.

Door de mazen van het net

Het is ook de belangrijkste reden waarom de verschillende Joodse scholen hier vijftien jaar geleden onder één dak werden samengebracht, vertelt Riccardo Pacifici, die tot 2015 tientallen jaren de voorzitter van de Joodse gemeenschap in Rome was. Overigens, in de Italiaanse hoofdstad bepalen verkiezingen onder de leden van de kehilla wie de voorzitter wordt, misschien een idee voor Amsterdam? Nog een idee voor onze hoofdstad: Pacifici’s opvolger is Ruth Dureghello, de eerste vrouwelijke voorzitter van de gemeenschap. “Welkom in Rome, de oudste Joodse gemeenschap in de diaspora, waar dan ook ter wereld,” zegt Pacifici, die zichtbaar trots is op zijn kille, die hij door en door kent. Ons gesprek wordt voortdurend onderbroken door hartelijke begroetingen met voorbijgangers: “Buongiorno, chag sameach.”

De Via Regianella in het oude getto van Rome

Pacifici schat het aantal Joden in zijn stad op 15.000, in heel Italië zijn dat er rond de 40.000. “Mijn droom voor de wijk was er niet alleen een van veiligheid,” vertelt hij, “vroeger was dit een gewone straat: overal auto’s, auto’s, auto’s. Het was geen plek waar je elkaar kon ontmoeten. Het was een Joodse wijk zonder leven. Toen de auto’s verdwenen, kwamen de restaurants, kosher style en koosjer. En omdat het nu zo veilig is, en het voedsel zo goed, komt iedereen hier: eten, drinken, praten, vergaderen. Toeristen, zakenmensen, politici – Joods, maar zeker ook niet-Joods. Silvio Berlusconi eet hier!”

Het oude Romeinse getto is een unieke plek in Europa én een plek voor unieke ontmoetingen. Als ik met Micaela Pavoncello door de Via Regionella de wijk verlaat, komt waar ooit de gettomuur stond een gedistingeerde heer met spierwit haar ons tegemoet. Pavoncello omhelst hem warm: “Ciao, Emanuele.” Dan vertelt zij hoe hij op 16 oktober 1943, de dag van de grote Duitse razzia in Rome, zijn leven redde door niet naar huis te gaan, maar de hele dag van tram op tram over te stappen. Door in beweging te blijven, glipte hij door de mazen van het net van de nazi’s. Signor Emanuele staat erbij en knikt vriendelijk. Als hij afscheid neemt en wegloopt, zie ik dat hij tijdens het gesprek zo goed als óp een klein cluster struikelstenen stond.

____________________

Twintig eeuwen Joden in Rome

139 vdgj

De Makkabeeërs sturen een ambassadeur naar Rome, op zoek naar bondgenoten tegen de Hellenistische Seleuciden. De eerste Joden vestigen zich in de Romeinse republiek.

66–136

Na de twee verloren oorlogen van Joodse opstandelingen tegen Rome brengen de keizers Titus, die in het jaar 70 de Tempel in Jeruzalem vernietigde, en Hadrianus tienduizenden Joodse slaven mee terug.

4e eeuw

Als Rome het christendom aanvaardt en daarna als staatsreligie omarmt verslechtert de positie van de Joden langzaam maar zeker. Toch bloeien in verschillende (nu) Italiaanse steden de kehillot.

1198–1216

Vervolging door paus Innocentius III: Joden worden ontslagen uit hun ambten en verplicht een geel teken op hun kleding te dragen.

1492

De Joden worden verbannen uit Spanje. Duizenden komen aan in Rome, waar zij door paus Alexander VI worden verwelkomd.

1555

Paus Paulus IV creëert het getto van Rome. Uit steeds meer Italiaanse steden worden de Joden – soms tijdelijk– verbannen. Onder opeenvolgende pausen nemen discriminatie en vervolging toe.

eerste helft 19e eeuw

Onder invloed van Napoleon – en ondanks verzet van de pausen – bereikt emancipatie ook Italië.

1859

Met de eenwording van het Koninkrijk Italië wordt de emancipatie van de Joden voltooid, zij het in Rome pas in 1870 vanwege pauselijk verzet.

1888

De muur om het getto van Rome wordt afgebroken en een groot deel van de wijk wordt gesloopt.

1910

Luigi Luzzatti wordt de eerste Joodse premier van Italië en een van de eerste niet tot het christendom bekeerde Joodse regeringsleiders wereldwijd.

1938

Onder de fascistische dictator Benito Mussolini worden anti-Joodse rassenwetten aangenomen, die in veel opzichten lijken op die van bondgenoot nazi-Duitsland.

1943

Als Italië de kant van de geallieerden kiest, begint de Duitse bezetter de Italiaanse Joden naar de vernietigingskampen te deporteren, in Rome in oktober.

jaren 70

De Italiaanse kehilla krijgt een belangrijke impuls in de jaren zeventig van de vorige eeuw wanneer Joden uit Iran en Libië de Islamitische Revolutie en het regime van Moammar Gadaffi ontvluchten.

____________________

Deze Romespecial werd mede mogelijk gemaakt door Maror en verscheen eerder in het NIW31 van 17 mei 2019

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Meer Gerelateerde Berichten

Rome

Wij zijn hier altijd geweest