Niet zo lang meer en dan komen de jaarlijkse herdenkingsdagen. Dan verschijnen op tv weer films over de grootste industriële genocide die de mens heeft gekend. In aanloop daarnaartoe wordt de EO-serie De Joodse Raad bejubeld. Kijkers buitelen over elkaar heen om te zeggen hoe angstaanjagend en beklemmend die serie wel is. Dat klopt. Dat is-ie.
Maar terwijl dode Joden – zeer terecht – weer in het middelpunt van de belangstelling zullen staan, horen we ons nu zorgen te maken over de levende. De door ons voorspelde agressie tegen Joden neemt met de dag toe. En erger nog: behalve welgemeende woorden blijven daden tegen Jodenhaat uit. Joden die verbaal of fysiek worden aangevallen, worden eerder als dader aangewezen dan als slachtoffer beschermd.
Kijken naar de letter van de wet is waar de samenleving aan kapot gaat
De reden? De echte daders zijn veel bedreigender. Premier Rutte mag dan wel zeggen dat bestrijding van antisemitisme ‘niet alleen een taak is van Den Haag maar van ons allemaal’ maar dan moeten de politiek en de overheid wel het goede voorbeeld geven. Een hakkelende pennenlikster als staatssecretaris van Cultuur Fleur Gräper is de zoveelste in een rijtje bestuurders dat minutieus naar de letter van de wet kijkt in plaats van de geest. Het eigen straatje moet schoongeveegd. Zo hoeft ze geen verantwoordelijkheid te nemen voor wat er daadwerkelijk aan de hand is en blijven maatregelen uit. Datzelfde geldt voor de acties van de opruiende Amsterdamse ambtenaar Tofik Dibi.
Kijken naar de letter van de wet is waar de samenleving aan kapot gaat. De geest en het eigen morele kompas worden daarmee vakkundig uitgeschakeld, geholpen door een gekmakende bureaucratie.
Als van hogerhand het voorbeeld niet wordt gesteld dat we kunnen vertrouwen op een moreel kompas, hoe kan dan van de ‘gewone Nederlander’ worden verwacht dat hij zou denken: jouw veiligheid is de mijne? Obligate antwoorden, je verschuilen achter letterlijke wetsteksten, is niet bepaald inspirerend voor ‘het volk’, dat dan ook maar denkt: niets aan de hand, mensen, gewoon doorlopen.
Joden worden bedreigd en instanties kennen degenen die daaraan schuldig zijn, met naam en toenaam. Maar er wordt niet of te laks ingegrepen. Het morele kompas is totaal ondergeschikt geraakt aan zachte heelmeesters die met die wet in de hand erg stinkende wonden maken. Veel beter dan schijnheilig op de Dam op 4 mei dode Joden te herdenken, horen de verantwoordelijken keihard in te grijpen op de onveiligheid van levende Joden. Laten we hopen dat het niet al veel te laat is.
Moreel kompas
Niet zo lang meer en dan komen de jaarlijkse herdenkingsdagen. Dan verschijnen op tv weer films over de grootste industriële genocide die de mens heeft gekend. In aanloop daarnaartoe wordt de EO-serie De Joodse Raad bejubeld. Kijkers buitelen over elkaar heen om te zeggen hoe angstaanjagend en beklemmend die serie wel is. Dat klopt. Dat is-ie.
Maar terwijl dode Joden – zeer terecht – weer in het middelpunt van de belangstelling zullen staan, horen we ons nu zorgen te maken over de levende. De door ons voorspelde agressie tegen Joden neemt met de dag toe. En erger nog: behalve welgemeende woorden blijven daden tegen Jodenhaat uit. Joden die verbaal of fysiek worden aangevallen, worden eerder als dader aangewezen dan als slachtoffer beschermd.
De reden? De echte daders zijn veel bedreigender. Premier Rutte mag dan wel zeggen dat bestrijding van antisemitisme ‘niet alleen een taak is van Den Haag maar van ons allemaal’ maar dan moeten de politiek en de overheid wel het goede voorbeeld geven. Een hakkelende pennenlikster als staatssecretaris van Cultuur Fleur Gräper is de zoveelste in een rijtje bestuurders dat minutieus naar de letter van de wet kijkt in plaats van de geest. Het eigen straatje moet schoongeveegd. Zo hoeft ze geen verantwoordelijkheid te nemen voor wat er daadwerkelijk aan de hand is en blijven maatregelen uit. Datzelfde geldt voor de acties van de opruiende Amsterdamse ambtenaar Tofik Dibi.
Kijken naar de letter van de wet is waar de samenleving aan kapot gaat. De geest en het eigen morele kompas worden daarmee vakkundig uitgeschakeld, geholpen door een gekmakende bureaucratie.
Als van hogerhand het voorbeeld niet wordt gesteld dat we kunnen vertrouwen op een moreel kompas, hoe kan dan van de ‘gewone Nederlander’ worden verwacht dat hij zou denken: jouw veiligheid is de mijne? Obligate antwoorden, je verschuilen achter letterlijke wetsteksten, is niet bepaald inspirerend voor ‘het volk’, dat dan ook maar denkt: niets aan de hand, mensen, gewoon doorlopen.
Joden worden bedreigd en instanties kennen degenen die daaraan schuldig zijn, met naam en toenaam. Maar er wordt niet of te laks ingegrepen. Het morele kompas is totaal ondergeschikt geraakt aan zachte heelmeesters die met die wet in de hand erg stinkende wonden maken. Veel beter dan schijnheilig op de Dam op 4 mei dode Joden te herdenken, horen de verantwoordelijken keihard in te grijpen op de onveiligheid van levende Joden. Laten we hopen dat het niet al veel te laat is.
Gerelateerd
Lees meer »
Meer Gerelateerde Berichten
Deel 10: het monster keert terug – Voortdurende strijd vereist een krachtige stem
Houten taal: de stupide simplificaties van Maarten van Rossem
Amerikaanse sancties tegen ‘virulent antisemitische’ Albanese
Haat ‘down under’: synagoge en Joods restaurant aangevallen in Melbourne
Paranoïde