De regeringsplannen worden door de belangrijkste juridische experts van de Joodse staat een ‘voorstel voor een democratische dictatuur’ genoemd, een ‘staatsgreep’ en de ‘vernietiging van de rechterlijke macht en de Israelische democratie’. Ook zijn ze vergeleken met de bestorming van het Capitool in Washington op 6 januari 2020. En of dat allemaal nog niet genoeg was, liet de partijleider van Nationale Eenheid en ex-minister van Defensie Benny Gantz het b-woord vallen in aan Benjamin Netanyahu gerichte opmerkingen: “Als je doorgaat op dit pad, zul je verantwoordelijk zijn voor een burgeroorlog in de Israëlische samenleving.”
De premier haalde zijn schouders op over alle kritiek, noemde die ‘ongegrond’ en beschuldigde Gantz van ‘opruiing’. Zijn bondgenoten gingen zoals gebruikelijk een paar stappen verder: Knessetlid Zvika Fogel van Otzma Yehudit riep zijn partijleider en minister van Veiligheid Itamar Ben-Gvir op oppositieleiders Gantz en Yair Lapid te arresteren vanwege hun kritiek. Lapid noemde de nieuwe regering ‘een bende criminelen’. Dat Fogel daarmee juist de schrikbeelden van inmiddels meer dan de helft van de Israëlische bevolking bevestigt, is de soort ironie die aan extreemrechts niet is besteed, maar gelukkig veegde Ben-Gvir de suggestie snel van tafel.
Wat houden de regeringsplannen, die zoveel verzet oproepen, precies in? De kersverse minister van Justitie Yariv Levin (Likoed) deed vorige week uit de doeken wat het kabinet van plan is met de rechterlijke macht. Ten eerste wordt het vrijwel onmogelijk voor het hooggerechtshof door de Knesset aangenomen wetten buiten werking te stellen als deze strijdig zijn met het constitutionele recht. In dit vraagstuk zit een enorme weeffout in de Israelische staatsinrichting: het ontbreken van een grondwet. De ‘basiswetten’ die een vergelijkbare functie hebben in de Joodse staat, kunnen meestal razendsnel en met een eenvoudige meerderheid veranderd worden.
Netanyahu wil de absolute zeggenschap krijgen over wie in het hooggerechtshof benoemd wordt
Mensenrechten
In de meeste westerse democratieën is dit veel moeilijker. Er is bij voorbeeld een tweederdemeerderheid vereist, of het proces is langdurig en moet door allerlei instanties en adviesorganen heen. Het Israëlische parlement heeft maar één kamer, waardoor cruciale basiswetten soms in een kwestie van weken of zelfs dagen aangepast kunnen worden. Aangezien dat regelmatig daadwerkelijk gebeurt, is het hooggerechtshof een belangrijke instantie om al te partijdige wetgeving terug te fluiten, bijvoorbeeld wanneer die in strijd is met de mensenrechten of andere rechtsbeginselen.
En dat is precies de grote ergernis voor rechtse en religieuze partijen in de Knesset. Netanyahu en zijn bondgenoten geloven dat ware democratie gelijkstaat aan bestuur door de meerderheid plus één, waarbij nauwelijks aandacht hoeft te worden geschonken aan de rechten van de minderheid – hoe groot die ook mag zijn. Vandaar dat zij de rechterlijke macht willen ‘hervormen’. Een nogal cynisch eufemisme: ‘uitkleden’ of ‘de tanden uittrekken’ ligt minder goed in het gehoor.
Het tweede element van de rechtse aanval op de onafhankelijke rechterlijke macht bouwt voort op het eerste: het hooggerechtshof mag niet langer wetten of besluiten van de regering toetsen aan de redelijkheid. Een derde stap is dat ministers niet meer naar onafhankelijke ambtenaren van het ministerie van Justitie hoeven te luisteren, maar hun eigen juridische adviseurs mogen benoemen. Dat die medewerkers niet op hun politieke neutraliteit geselecteerd zullen worden, ligt voor de hand. Sowieso lijkt de regering-Netanyahu begonnen aan een reeks zuiveringen van lastige ambtenaren op verschillende ministeries. Zelfs de procureur-generaal, Gali Baharav-Miara, dreigt vervangen te worden door een jaknikker. Dat is extra opvallend, omdat zij voor zes jaar is benoemd, onafhankelijk van regeringswisselingen.
Wurgen
De vierde en laatste stap is de meest vergaande en zet de bijl het diepst in de rechtsstaat zoals Israëli’s die al 75 jaar kennen. Door het toevoegen van twee door de regering benoemde leden aan de commissie die opperrechters benoemt, willen Netanyahu en de zijnen absolute zeggenschap krijgen over welke raadsheren in het hooggerechtshof benoemd worden. De benoemingen in het hoogste rechtsorgaan van de Joodse staat zullen daarmee volledig in handen van politici komen, een gruwel voor rechtsgeleerden in binnen- en buitenland. Met één klap zou de regering in Jeruzalem daarmee de scheiding der machten – traditioneel ook in Israël een van de fundamenten van de democratische rechtsstaat – om zeep helpen. Als het aan het kabinet ligt, gaat Israël in juridisch opzicht de hevig gepolitiseerde rechterlijke macht van de VS achterna. Dit in tegenstelling tot de meer op het Europese systeem gebaseerde rechtspraktijk tot nu toe, waarin het gerechtshof de politiek zoveel mogelijk buiten de deur probeert te houden.
Het is vooral deze laatste stap die tot een storm van protest heeft geleid. Dat gebeurt enerzijds op straat: dit weekend gingen tien- tot dertigduizend (de schattingen liepen nogal uiteen) demonstranten de straat op in Tel Aviv om tegen de plannen van ‘crime minister’ Netanyahu te protesteren. Ook kopstukken uit het Israëlische rechtssysteem spraken zich ongekend hard uit. Oud-voorzitter van het hooggerechtshof Aharon Barak zei dat Netanyahu de ‘democratie wil wurgen’ en dat het land daarna niet langer als zodanig bestempeld kan worden. “Zet mij maar voor het vuurpeloton als dat deze stap in de richting van tirannie kan voorkomen,” voegde Barak er enigszins theatraal aan toe. Ook andere oud-opperrechters spraken zich uit tegen de plannen, net als de Israëlische Orde van Advocaten en de decanen van juridische faculteiten van acht universiteiten.

Benny Gantz riep de bevolking op massaal de straat op te gaan en toverde het spook van de burgeroorlog tevoorschijn. Dat is misschien wat overdreven, maar uit het feit dat zelfs Israëls meest trouwe vrienden in de diaspora gruwelen van de regeringsvoorstellen, blijkt wel hoe diep de plannen inhakken op gevoelens van saamhorigheid in en buiten de Joodse staat. Alan Dershowitz, voormalig hoogleraar constitutioneel recht aan de Harvard-universiteit en een onwankelbaar verdediger van de Joodse staat, noemde de plannen vorige week ‘onverdedigbaar’. “Als ik in Israël was zou ik meelopen in de demonstraties,” zei de academicus, om daaraan toe te voegen dat het steeds moeilijker wordt ‘Israël te verdedigen in de internationale rechtszaal van de publieke opinie’.
‘Zet mij maar voor het vuurpeloton,’ zei de oud-opperrechter
‘Geen interesse in voortbestaan PA’
De nieuwe Israëlische minister van Financiën, Bezalel Smotrich, heeft gezegd geen belang te hechten aan het voortbestaan van de Palestijnse Autoriteit. Smotrich heeft aangekondigd tientallen miljoenen euro’s Palestijns belastinggeld in te zullen houden als reactie op het streven van Ramallah Israël veroordeeld te krijgen bij het Internationale Gerechtshof in Den Haag. Smotrich zegt het geld – belastingen die Israël namens de PA heft en wordt geacht naar de regering van Mahmoud Abbas door te sluizen – aan de slachtoffers van Palestijns terrorisme te willen geven. “Zolang de Palestijnse autoriteit terreur aanwakkert en onze vijand is, heb ik geen belang bij haar voortbestaan,” aldus Smotrich.
Zijn extreemrechtse kompaan Itamar BenGvir wil verbieden dat bij demonstraties in Israël Palestijnse vlaggen worden meegedragen, hoewel rechtsgeleerden de minister van Veiligheid waarschuwen dat dit in strijd is met de vrijheid van meningsuiting. Ook wil Ben-Gvir hard optreden tegen Joodse demonstranten die bij hun protest tegen de regering de openbare weg blokkeren. Deze harde opstelling staat in schril contrast met zijn verkiezingsbelofte niet te zullen optreden tegen acties van kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, die steeds vaker uitlopen op geweld tegen Arabische bewoners, de Israëlische politie en de IDF.
Foto’s: Flash90
Heeft u dit artikel met plezier gelezen? Met een abonnement op het NIW krijgt u toegang tot columns, opinies, analyses, nieuws – en achtergrondverhalen. Kies hier wat het beste bij u past.