Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

AMOS, een jaar later

Redactie 08 maart 2012, 00:00
AMOS, een jaar later

Komende week viert AMOS haar één-jarig bestaan. Menachem Sebbag, spiritueel leider van de sjoel en Doron Sanders, voorzitter van het sjoelbestuur blikken terug en vooruit.

Auteur: Maurice Swirc
Foto: Dirk P.H. Spits/DPHOTO

Eerlijk gezegd kijk ik met stomme verbazing terug op wat er het afgelopen jaar allemaal is gebeurd,” zegt Menachem Sebbag, achter een tafeltje in de lobby van het NH-hotel Musica in Buitenveldert, recht tegenover de Kastelenstraat. „We hebben allemaal onderschat hoezeer de behoefte bestond aan iets nieuws, ook onder mensen die niet uitgesproken ontevreden leken. Pas toen ze bij ons in de sjoel kwamen, werd voor henzelf duidelijk waar ze behoefte aan hebben: een plek waar ze hun jodendom rustig kunnen beleven en in hun waarde worden gelaten.” Als de temperamentvolle Sebbag niet spreekt, kijkt hij geregeld glimlachend voor zich uit. Dan is Doron Sanders aan het woord, de op het oog meer ingehouden bestuursvoorzitter van de Amsterdamse Modern Orthodoxe Sjoel.
Deze maand precies een jaar geleden begonnen ze een nieuwe sjoel als antwoord op de behoefte die ze al lang ontwaarden onder een groot aantal NIHS-leden, de orthodox Joodse gemeente in Amsterdam. „De eerste sjabbat dat we bij elkaar kwamen, op 26 maart, heerste er een tintelende spanning in de zaal. Het was meteen een drukbezochte bijeenkomst en dat is sindsdien altijd zo gebleven,” vertelt Sanders. „Het is nooit onze bedoeling geweest om ons af te zetten tegen andere sjoels. Wij hebben onze plek en laten andere mensen vooral gelukkig zijn in hun sjoel, als ze ons maar met rust laten. Ik benblij om vast te stellen dat het ons is gelukt om die positieve insteek te behouden.”

Pijn en frustratie 

Tegelijkertijd was er wel degelijk een jarenlang opgekropte pijn en frustratie onder bezoekers van AMOS. Die zochten een laagdrempelige sjoel, waar ze niet worden ‘toegeschreeuwd’ als ze een fout maken tijdens een dienst, waar mensen niet het gevoel hebben dat op hen wordt neergekeken omdat ze minder vroom zijn, schetst Sebbag. Een plek zonder gereserveerde plaatsen en waar de rabbijn iemand is met wie je dagelijkse problemen kan bespreken. „De kern is dat we bij AMOS voor mensen een veilig gebied hebben gecreëerd. Een plek waar je op je merites wordt beoordeeld. Dat geldt trouwens ook voor mij persoonlijk en voor mijn gezin. In Gods huis, zijn we allemaal gelijk.”
Sebbag schetst hoe hij tijdens Rosj Hasjana uitzag over een bomvolle zaal, waar een belangrijk deel van de bezoekers voor het eerst sinds jaren weer in sjoel kwam. „Ik begon te huilen. De tranen stroomden over mijn wangen. Het ging me om ieder persoon apart van wie ik via pastoraal contact het verhaal kende.” Sebbag buigt iets naar voren. „Een vrouw, die ik nooit eerder gezien had, kwam toen naar me toe en vertelde dat ze zó blij was met AMOS. Haar man was zijn leven lang altijd naar sjoel gegaan, maar kwam altijd verbitterd en chagrijnig thuis. Nu kwam hij enthousiast thuis en was sjabbat weer echt een rustdag voor ze geworden. Het is fantastischom te horen dat je zoiets bij mensen teweeg kan brengen.”
Kinderen, die een derde van de bezoekers vormen, hebben een centrale rol tijdens de sjoeldiensten, benadrukt Sebbag. „Heel lang waren kinderen slachtoffer. Kinderen waren niet welkom tijdens sjoeldiensten, omdat ze te veel lawaai maakten, te veel heen en weer renden. Terwijl ik me de sjoel uit mijn eigen jeugd herinner als een leuke plek, waar ik stoeide met oude mannetjes. Hier werden kinderen regelmatig toegesnauwd door oude, verbitterde mannen. Kinderen zouden de concentratie verstoren van hen die écht willen bidden. Daar is ook best wat voor te zeggen, maar doe het wel op een zachte manier, met een aai over de bol. Wij hebben eengevoel van veiligheid gecreëerd voor onze kinderen. ”

Wauw-factor 

Wat zijn de ambities van AMOS voor de komende jaren? Sanders: „Allereerst: vasthouden wat we hebben, ervoor zorgen dat mensen met plezier blijven komen. Intussen wordt onderzocht welke behoefte bestaat aan extra diensten.” AMOS begon met diensten op sjabbatochtend en breidde dat na Soekot uit met diensten op vrijdagavond, vertelt Sanders. „Daar komen minder mensen op af, maar er heerst ook een heel bijzondere sfeer. We doen alles bewust stap voor stap. Nu onderzoeken we of er behoefte bestaat aan diensten op sjabbatmiddag.” Voor elke dienst is ereen sjioer (les) van de rabbijn over de parasja (tekst uit de Tora) van de week. „Dat was ook weer de wauw-factor; dat zoveel mensen bereid zijn om zo vroeg naar sjoel te komen.” Sebbag vult met overslaande stem aan: „Maar na de dienst gaan mensen ook niet meer weg. Je moet ze er soms een uur na de dienst uit schoppen.”
Intussen is de behuizing van AMOS problematisch. Vanaf het allereerste begin was duidelijk dat het huidige gebouw van Bne Akiwa aan de Kalfjeslaan te klein is. „Het NIW schreef bij de start al dat we er al snel met de benen zouden uithangen,” herinnert Sanders zich. „Nou, dat klopt inderdaad. We zijn aan het inventariseren wat realiseerbaar is. „De ligging van het pand is ‘perfect’,” aldusSanders, want precies op de grens van Amstelveen en Buitenveldert. Maar het gebouw is niet toegerust op de aantallen die AMOS trekt. „We onderzoeken nu of we een verbouwing kunnen realiseren waardoor we meer mensen op comfortabele wijze kwijt kunnen. Daarover spreken we nu met de eigenaren.”

Autonomie 

Terwijl AMOS het afgelopen jaar uitgroeide tot een succes, werd zichtbaarder dat steeds minder leden nog een binding voelen met de overkoepelende NIHS. Hebben Sanders en Sebbag vertrouwen in NIHS 2.0, de decentralisatie- operatie om de sjoels een autonome positie te geven onder een afgeslankte NIHS-koepel? „We hopen echt dat het heel snel gerealiseerd kan worden, liever vandaag dan morgen,” antwoordt Sanders. „We zijn ervan overtuigd dat het NIHS-bestuur absoluut deze kant op wil, alles wil doen om dit snel te realiseren, maar er spelen ook krachten die dit tegen willen houden.” Maar er is wel een tijdslimiet, voegt Sebbag daar aan toe. „Bij de oprichting van AMOS hebben ze tijdens een gesprek aangegeven ongeveer anderhalf jaar nodig te hebben voor de hele operatie. We zeiden toen: we geven jullie twee jaar. Eind 2012 moet er iets concreets gebeuren. Als het de NIHS niet lukt om 2.0 te realiseren, betekent dat feitelijk dat de NIHS zichzelf opheft. Dan zullen wij waarschijnlijk geen keuze hebben om in die ruimte iets voor onze eigen mensen te creëeren.” Tegelijkertijd heeft AMOS niet alle expertise om een zelfstandige gemeente te worden, zo benadrukken critici van AMOS. Ook in de toekomst moeten AMOS-leden bijvoorbeeld bij een scheiding naar het rabbinaat van de NIHS of de PIG. Hetzelfde geldt voor de mikwe, het rituele bad, van de NIHS. „Dat zijn faciliteiten van een gemeente, niet van een sjoelgemeenschap,” reageert Sebbag. „Wij hebben faciliteiten op sjoelgebied en sociaal terrein maar geen begraafplaatsen, geen mikwe en geen beet dien (rabbinale rechtbank). Dat hebben we niet en willen we ook niet.”
Hoe reageren Sanders en Sebbag op de kritiek uit delen van de NIHS dat AMOS feitelijk geen orthodoxe sjoel is? AMOS zou volgens critici feitelijk het uit de Verenigde Staten afkomstige Conservative jodendom vertegenwoordigen, dat tussen de liberalen en de orthodoxie in zit. „Als mensen dat roepen, is dat vaak uit frustratie over het succes van AMOS,” zegt Sanders. „Ik ben ervan overtuigd dat alles wat wij binnen AMOS doen, binnen de halacha valt. Wij hebben in de persoon van Menachem Sebbag onze eigen geestelijk leider die binnen de grenzen van de halacha bepaalt wat er wel en niet gebeurt.” Sanders geeft als voorbeeld het feit dat in de winter het davvenen, het bidden, in de sjoel bij AMOS op vrijdagavond later dan gebruikelijk begint. „Zo worden meer mensen in de gelegenheid gesteld om mee te doen, bijvoorbeeld omdat ze vlak voor sjabbat thuiskomen van het werk en anders te laat zouden zijn.” Sebbag: „Als mensen van buiten AMOS roepen dat we Conservative zijn, is het niet gek dat sommige van onze mensen denken dat we misschien inderdaad dingen doen die niet mogen. Ik leg ze dan precies uit waarom we bepaalde keuzes maken, maar dat die ook altijd passen binnen de halacha.”

Ultra-orthodoxie 

NIHS-opperrabbijn Ralbag toonde zich vanaf het begin weinig enthousiast over AMOS. „Hij gaf aan dat hij het niet eens was met de oprichting van AMOS, maar dat hij uiteindelijk toch zijn zegen gaf.” Sebbag spreekt hem nog geregeld. „Dingen die moeten worden kortgesloten breng ik onder zijn aandacht en dingen die hij belangrijk vindt, brengt hij bij mij aan de orde.”
Een licht geagiteerde Sanders: „Dat is puur van rabbijn tot rabbijn. Ralbag heeft sinds de oprichting nooit contact gezocht met het AMOS-bestuur. Maar het is niet erg. Ik heb mijn eigen rabbijn en over hem ben ik erg tevreden,” zegt Sanders terwijl hij in de richting van Sebbag knikt.
De ondertekening door Ralbag van de Torah Declaration waarin homoseksuelen zichmoeten laten genezen, vindt Sanders ‘niet handig’. „Ik vind dat het NIHS-bestuur toen goed heeft gehandeld, maar we hebben wel direct gezien welke krachten dat losmaakt binnen de ultra-orthodoxie. De dreigementen die direct werden geuit, compleet met brieven van vooraanstaande rabbijnen, waarbij de NIHS wordt neergezet als een niet-orthodoxe gemeenschap, dat is pure chantage, waar ik grote afstand van wil houden.”
Sebbag geeft aan ‘geen oordeel’ te hebben over de ondertekening, de commotie en de openstaande vragen rondom de positie van de opperrabbijn. „Wat ik wel weet is dat een geestelijk leider, een leider van zijn mensen hoort te zijn. Dat betekent dat je gedragen moet worden. Een van de vragen die leefde was: waarom organiseren we niet dat de opperrabbijn na deze turbulentie met zijn gemeenschap in gesprek gaat? Weet je wat het antwoord is? De opperrabbijn kent zijn gemeenschap nauwelijks. Hoe kan je over dit soort gevoelige onderwerpen praten als je de mensen niet kent? Je weet niet wat hen beweegt, wat hun drijfveren en frustraties zijn. Het is een ongezonde situatie dat een geestelijk leider zo op afstand staat van zijn kudde.”
Over de plek van homo’s binnen AMOS zegt Sebbag: „Iemand die bij ons binnenkomt, wordt ook niet beoordeeld op welke schoenmaat hij heeft. En ook niet op de vraag of hij homo is. Het is voor veel mensen lastig te begrijpen, maar wij beoordelen het gedrag van mensen niet. Iedereen heeft het recht om als mens behandeld te worden, om als gelijkwaardig te worden gezien.” Vrouwen worden bewust meer betrokken bij de dienst, doordat de aparte vrouwenafdeling zich niet op het balkon maar beneden bevindt. Doordat de mechietse (afscheiding) met gordijnen midden door de sjoel loopt, zitten vrouwen net zo dicht bij de bima als de mannen. „Dat hebben we niet zelf bedacht. Dat wordt wereldwijd bij heel veel orthodoxe gemeenschappen zo gedaan.”

Shabbaton 

Onlangs was de begrafenis van het oudste lid van AMOS, Freddy Spijer, de schoonopa van Sanders die op 89-jarige leeftijd overleed. „De paar keer dat hij nog bij AMOS kon komen, heeft hij nog zo ontzettend genoten. Hij mocht tijdens kol nidre naast de chazan staan. Dat was voor hem iets ongelofelijks, na alles wat hij had meegemaakt tijdens de Shoa en na alles wat hij heeft betekend voor Joods Nederland,” zegt Sanders over Spijer die onder andere voorzitter van Stadsdeel Buitenveldert was en bestuurslid van het Joods Begrafeniswezen. „Velen in de sjoel stonden met een brok in de keel. We hebben veel van dat soort mooie momenten gehad het afgelopen jaar.”
Komende week wordt dat jaar gevierd met een lang feestweekend van 16 tot 18 maart, met als belangrijk hoogtepunt op sjabbatochtend de ingebruikneming van een eigen Sefer Tora die is gedoneerd door een vaste sjoelbezoeker. Rabbijn Nathan Lopes Cardozo, die bekendstaat als een vernieuwend denker binnen het orthodoxe jodendom, komt over uit Israël en blijft gedurende het gehele feestweekend. „We zien hem toch als een soort mentor. Zondagavond geeft hij een lezing met een bijzondere titel: ‘Spinoza, AMOS en de toekomst van het jodendom’,” vertelt Sanders met een brede glimlach. „Toen ik hem voor het eerst over ons initiatief sprak, waren we nog niet van start gegaan met onze nieuwe sjoel. Hij zei toen: ‘AMOS is een zegen voor Joods Nederland’.” Sebbag vult Sanders aan. „De enige manier om te ervaren dat dit inderdaad zo is, is door bij ons een dienst mee te maken. Je moet de sfeer proeven, zelf AMOS opsnuiven.”

Ronnie Eisenmann over AMOS 

„Het is duidelijk dat er een markt is voor deze sjoel. Ik ben heel blij dat het zich zo heeft ontwikkeld. Mensen vinden er een nieuwe plek waar ze zich thuisvoelen.” Over de kritiek dat elders kinderen worden afgesnauwd en mensen zich door een vijandige sfeer niet veilig voelen: „Er zijn vervelende incidenten geweest in de JCC-sjoel. Ik heb erover gehoord, maar ben er zelf niet bij geweest,” zegt NIHS-bestuursvoorzitter Eisenmann, die benadrukt dat er ook ‘veel mensen met veel plezier’ naar de sjoels van de CIZ en Beth Shalom gaan. Wat vindt hij van de opmerking van Sebbag dat AMOS ‘iets voor onze eigen mensen’ wil creëeren als NIHS 2.0 eind 2012 niet is gerealiseerd? „Die opmerking laat ik graag voor zijn rekening. Het is absoluut de bedoeling dat NIHS 2.0 eind dit jaar in een belangrijke fase komt en in ieder geval de verzelfstandiging van sjoels is gerealiseerd. 

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *