Buiten het gezichtsveld van de camera’s en genegeerd door activisten in het Westen voltrekt zich een ramp onder ruim een half miljoen nazaten van Palestijnse vluchtelingen in de Syrische burgeroorlog..
De doodsangst is te lezen in de ogen van het jongetje, maar de bebaarde mannen om hem heen lachen er alleen maar om. Tien, misschien elf jaar oud is de jonge Palestijn. De jihadi’s poseren met de jongen, duwen zijn gezicht in de richting van de camera, trekken aan zijn haar en steken hun duimen op. “Takbir,” roept een van hen, “Allahu akbar”, God is de grootste, antwoordt de rest. Wat er dan gebeurt, tart elke beschrijving: een van de jihadi’s onthoofdt het jongetje, tergend langzaam met een mes, we kennen de beelden uit de bloedige videobeelden van de Islamitische Staat.
Het gruwelijke voorval vond plaats op 21 juli in Aleppo, het slachtoffer heette Abdullah Issa en zou volgens zijn moordenaars een Palestijnse strijder, trouw aan de regering van president Bashar al-Assad, zijn. Maar Liwa al-Quds, een militie gevormd door Palestijnen uit het Handarat vluchtelingenkamp net ten noorden van Aleppo, ontkent dat Abdullah een van haar strijders was. Hij zou niet meer dan een vluchtelingenkind zijn dat slachtoffer werd van de bloedlust van de jihadi’s.
Publieke opinie
Denkend aan hoe de aangrijpende foto van Omran Daqneesh, het jongetje dat vorige maand in hetzelfde Aleppo symbool werd van de terreurbombardementen door Assads luchtmacht, de wereld rondging, zou je misschien verwachten dat Abdullah’s video een even grote impact zou hebben op de publieke opinie. Maar zijn dood haalde in Nederland nauwelijks de pers. Was dat omdat zijn moordenaars geen IS-terroristen waren maar leden van de Nour Al-Din al-Zenki-militie, een door het Westen gesteunde en bewapende rebellengroep?
Abdullah was een van de meer dan een half miljoen Palestijnen die aan het begin van de burgeroorlog in 2011 in Syrië woonden. In zekere zin is hij een stil symbool voor de tragedie van deze groep ‘vluchtelingen’, zoals zij bijna 70 jaar na dato nog steeds worden genoemd. Want waar de Gaza-oorlog in 2014 maandenlang de voorpagina’s in de (Westerse) media beheersten, is het al vijf jaar muisstil rond de duizenden Palestijnse slachtoffers in Syrië. Ligt de oorzaak van deze internationale onverschilligheid in het feit dat Palestijnen niet door Israëli’s maar door mede-Arabieren worden gedood? Een geval van no Jews no news dus?
De explosie aan verbijsterde reacties, sanctie-oproepen, demonstraties en vergeldingsaanslagen op Joodse doelen zou nauwelijks voorstelbaar zijn als een video verscheen waarop IDF-soldaten een Palestijns kind onthoofden. Nu de daders soennitische islamisten blijken, valt op hoe weinig de pleitbezorgers van de Palestijnse zaak zich roeren, ook in Nederland. En de moord op de kleine Abdullah is in dat opzicht zeker geen alleenstaande affaire.
Ligt de oorzaak van deze internationale onverschilligheid in het feit dat Palestijnen niet door Israëli’s maar door mede-Arabieren worden gedood? Een geval van no Jews no news dus?
Half-verhongerd
In het vluchtelingenkamp Yarmouk, net ten zuiden van de hoofdstad Damascus, woedt al jaren een felle strijd tussen het Syrische regeringsleger SAA en de PLFP-GC (Popular Front for the Liberation of Palestine – General Command, de belangrijkste Palestijnse militie in het land) enerzijds, en verschillende rebellenbewegingen anderzijds: het FSA (Vrije Syrische leger), Jabhat al-Fatah (voorheen het Nusrafront, de Syrische arm van Al-Qaeda) en de Islamitische Staat. Yarmouk was voor het begin van de oorlog de grootste ‘Palestijnse’ stad in Syrië: 112.000 Palestijnen bevolkten het iets meer dan twee vierkante kilometer grote vluchtelingenkamp. Daarvan zijn er nu nog naar schatting slechts 18.000 over. Zij leven onder omstandigheden die de verbeelding tarten. Het deel van Yarmouk dat door de opstandelingen wordt beheerst, ligt onder beleg, artillerievuur en luchtbombardementen van het Syrische leger en loyalistische Palestijnse milities. Dagelijks wordt er fel gevochten, voedsel en medische hulp zijn er nauwelijks. Toen begin 2014 de Verenigde Naties eindelijk toegang kregen tot Yarmouk, kwamen duizenden half-verhongerde Palestijnen hun huizen uit. Het leidde tot een van de iconische foto’s van de oorlog. Verhalen over het eten van gras en huisdieren deden de ronde.
Grootschaliger
Niemand weet precies hoeveel Palestijnen zijn omgekomen in Yarmouk – lage schattingen houden het op honderden, hogere lopen in de duizenden – laat staan in heel Syrië. Maar bedenkend dat alleen Liwa al-Quds in Aleppo al honderden te betreuren heeft gehad, is de inschatting dat er meer Palestijnen in Syrië zijn omgekomen dan in Gaza geen gewaagde. Toch is de stilte oorverdovend. Toen in 2015 IS kamp Yarmouk overnam, kidnapten en vermoordden de jihadi’s zeker 100 inwoners, een feit dat nauwelijks de Westerse pers haalde. Een uitzondering hierop was The Guardian (niet bepaald een pro-Israëlische krant) die het vluchtelingenkamp in 2015 “de ergste plaats op aarde” noemde. De auteur, Jonathan Steele, schuwde een saillante vergelijking niet: “Sommigen noemen [Yarmouk] het Syrische Gaza, maar het was er nog erger. Het beleg was veel grootschaliger, Yarmouk was een gevangenis waaruit ontsnappen onmogelijk was.”
Toch verdrong Gaza de tragedie in Yarmouk uit de wereldpers. Het lot van de Palestijnen in andere delen van Syrië, bijvoorbeeld in Handarat waar zij door de rebellen uit hun huizen werden verdreven, haalde de journaals en kranten helemaal niet. Ook de Arabieren, normaal gesproken de felste pleitbezorgers van Palestijnse vluchtelingen, laten hun broeders nu links liggen. Misschien is het omdat de Palestijnen in meerderheid de kant van de regering-Assad kozen (in meerderheid, maar zeker niet unaniem – op veel fronten staan zij letterlijk tegenover elkaar, de politieke scheidslijn loopt soms dwars door families heen).
Trouwste bondgenoot
De Golfstaten steunen islamistische opstandelingen met geld en wapens; dat de in meerderheid soennitische Palestijnen aan de kant van Assad vechten past niet in hun narratief van een sektarische oorlog met de sjiitische as Assad-Hezbollah-Iran. Ook de Palestijnse leiders in Ramallah zitten in hun maag met het conflict in Syrië. Hoewel de Assads decennialang hun trouwste bondgenoot waren – de reden waarom zoveel Palestijnen de regeringszijde kozen – kunnen Mahmoud Abbas en de zijnen niet zonder de politieke en economische steun vanuit de Golf. Dus wordt geprobeerd de tragedie in Syrië te zoveel mogelijk te negeren, tot teleurstelling en woede van de Palestijnen daar.
Ook de Veiligheidsraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties lijkt het lot van de Palestijnen in Syrië weinig te interesseren. Waar Israël kan rekenen op de ene veroordeling na de andere, leidde zelfs het bloedbad door IS-terroristen in Yarmouk in 2015 slechts tot een matte, niet bindende veroordeling. Het is alsof de Syrische Palestijnen en hun lijden niet bestaan: niet voor de pers, niet voor de Van Agts, de Duisenbergs en de BDS’ers in het Westen, niet voor hun Arabische geloofsgenoten in het Midden-Oosten, en zelfs niet voor hun eigen leiders in Ramallah.