Het kabinet zoekt toenadering tot de Joodse gemeenschap. De afstand tot de Haagse burgemeester Van Aartsen blijft onverminderd groot na de demonstratie in Den Haag waarop ‘dood aan de Joden’ werd gescandeerd.
Nadat in de afgelopen weken toenemende ongerustheid ontstond in Joods Nederland over de antisemitische uitingen in en rondom Gaza-demonstraties, belegde premier Rutte samen met ministers Opstelten van Veiligheid en Justitie en minister Asscher van Integratie maandagavond een bijeenkomst. Dat gebeurde op verzoek van het Centraal Joods Overleg (CJO). Bij het gesprek op het Catshuis waren vertegenwoordigers van de Joodse kerkgenootschappen, het Joods Maatschappelijk Werk, het CIDI, de Joodse beveiligingsorganisatie Stichting Bij Leven en Welzijn en de Federatie Nederlandse Zionisten.
In een gezamenlijke verklaring van het kabinet en het CJO staat: „Wij verwerpen antisemitisme en elke vorm van discriminatie. In Nederland is daarvoor geen plaats.” Even verderop staat: „We zijn er met elkaar voor verantwoordelijk dat conflicten die zich elders in de wereld afspelen niet leiden tot oplopende spanningen en conflicten tussen bevolkingsgroepen in onze Nederlandse sa- menleving.” De Nederlandse overheid neemt ‘alle beschikbare maatregelen’ om antisemitisme en discriminatie te bestrijden. Er blijft overleg met Joodse organisaties over ‘oplopende spanningen tussen groepen’ en waar nodig wordt ‘geïntervenieerd’. CJO-voorzitter Jaap Fransman verklaart: „Hiermee is vanuit het kabinet een heel belangrijk signaal gegeven naar de Joodse gemeenschap toe. Met heel concrete toezeggingen, onder andere over samenwerking met Bij Leven En Welzijn. Dat sterkt ons in ons gevoel van veiligheid.”
Schril contrast
Directe aanleiding voor het verzoek van het CJO was de anti-Joodse betoging op 24 juli in Den Haag. In de afgelopen weken klonk veel kritiek op de rol van de Haagse burgemeester (en tevens korpsbeheerder) Jozias van Aartsen (VVD). Het beleid, maar ook de communicatie rondom Gaza-demonstraties, stond in schril contrast met de toon en benaderingswijze door burgemeester Van der Laan (PvdA) van Amsterdam, die een nieuwe lijn inzette met heldere grenzen over welk gedrag tijdens demonstraties niet wordt getolereerd (zie kader). De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb (PvdA) ging vorige week in gesprek met vertegenwoordigers van de lokale Joodse gemeenschap. In het gesprek benadrukte hij met verwijzing naar het Israelisch-Palestijnse conflict dat ‘de onderlinge verhoudingen in de stad door het conflict nooit mogen ontaarden in vijandelijkheden’.
In de Haagse Schilderswijk profileerden zich op 24 juli ongeveer honderd radicale moslims als aanhangers van de extremistische terreurorganisatie ISIS. Kort ervoor had een vertegenwoordiging van Joodse organisaties nog, tijdens een in kille sfeer verlopen overleg, gevraagd aan Van Aartsen om vooraf helder te maken wat toelaatbaar is tijdens demonstraties. Die concrete toezegging kreeg de delegatie toen niet. Kort erna volgde de ISIS-betoging waarop herhaaldelijk en duidelijk hoorbaar ‘dood aan de Joden’ werd gescandeerd, in het Arabisch. Journalisten ter plaatse constateerden dat en het was vervolgens hoorbaar op video-opnamen op internet. Het wemelde die dag van de zwarte jihadvlaggen. Een deel van de demonstranten had het gezicht bedekt met sjaals en bivakmutsen. Na afloop van de demonstratie verklaarde de woordvoerder van burgemeester Van Aartsen echter dat ‘geen strafbare grenzen’ waren over- schreden. Burgemeester Van Aartsen zelf was niet beschikbaar voor commentaar. Hij was op vakantie in Frankrijk. In de dagen die volgden liepen de emoties in Joodse kring hoog op, vooral ook omdat de burgemeester middels diens woordvoerder had verklaard dat geen strafbare grenzen waren overschreden.
Vakantie
Binnen een paar dagen tekenden 17.500 mensen een petitie voor minister van Bin- nenlandse Zaken Plasterk waarin het aftreden van Van Aartsen werd geëist. Ook in de Haagse gemeenteraad werd het optreden van Van Aartsen scherp bekritiseerd. De burgemeester liet na dagen van stilte via een persverklaring weten ‘diep geraakt’ te zijn door de ‘onheuse en onterechte aantijgingen’. „Nimmer heeft hij, of is op zijn gezag gezegd, dat tijdens de demonstratie geen morele grenzen zijn overschreden,” stond in de verklaring. Hier was sprake van een perscommunicatietruc; iets anders ontkennen dan hetgeen waarop je wordt aangevallen. De sfeer van wegduiken deed het publieke ongenoegen over het optreden van Van Aartsen verder escaleren. De burgemeester zelf bleef gedurende deze gehele periode niet beschikbaar voor commentaar.
De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb nam het afgelopen zaterdag in Het Financieele Dagblad op voor zijn Haagse collega. Het ver- bieden van demonstraties waar ‘primitieve meningen’ en ‘verwerpelijke gedachtes’ worden verspreid, acht Aboutaleb onacceptabel. „We zijn geen meningenpolitie,” zei hij daarover. „Achteraf moet het OM beoordelen of er strafbare feiten zijn gepleegd. Op dat punt is Van Aartsen onbegrepen.”
Intussen verklaarde het OM dat – na bestudering van video- en geluidsbanden – toch strafbare feiten waren gepleegd en dat twee mensen waren opgepakt wegens ‘het aanzetten tot geweld’ en ‘groepsbelediging’. Na enkele uren op het politiebureau werden ze weer vrijgelaten. Het NIW vroeg vorige week vrijdag om een interview met de burgemeester. Bart Jochems, de woordvoerder van Van Aartsen, die eerder namens hem had ver- klaard dat er geen strafbare grenzen waren overschreden, liet weten dat de burgemeester niet beschikbaar was wegens vakantie. Bovendien was contact met Van Aartsen lastig wegens ‘een haperende telefoonverbinding’ in Frankrijk. Uiteindelijk kwam op maandag het definitieve bericht dat de burgemeester niet beschikbaar was, vooral vanwege die slechte telefonische verbinding. Een opmerkelijk argument, omdat dit zou betekenen dat Van Aartsen dan ook slecht bereikbaar is voor zijn eigen ambtenarenapparaat en de hem vervangende locoburgemeester. Van Aartsen wilde het NIW wel spreken, vertelde zijn woordvoerder, maar pas na zijn vakantie en middels een persoonlijk gesprek. „Zodat hij u daarbij ook in de ogen kan kijken.”
Geen oordeel
Daarop stelde het NIW de vragen aan de woordvoerder van de burgemeester. Met als meest prangende vraag waarom de Haagse politie tijdens de inmiddels beruchte ISIS-betoging op 24 juli niemand aanhield toen ‘dood aan de Joden’ werd gescandeerd. Er was toch ook een Arabisch sprekende agent aanwezig? „Daar kan ik geen goed antwoord op geven,” aldus de woordvoerder. „Ik was daar niet. Wij hebben van de politie de reportage gehad dat tijdens de demonstratie geen strafbaar feit was geconstateerd.”
Waarom waren er in totaal slechts zeven politieagenten? Kort daarop was een Koerdische demonstratie in Den Haag en daar was een hele meute agenten present. „De politie schat dat van tevoren in. Er zijn mensen die u ziet en er zijn politieagenten die achter de hand worden gehouden.” Concludeert de burgemeester dat dit aantal te weinig is gebleken? „Daar ga ik niets over zeggen. Daar ga ik niet over oordelen. Het enige dat ik constateer is dat het in die zin heeft gewerkt zoals het moet werken. Er zijn daar strafbare feiten gepleegd. Die zijn niet geconstateerd tijdens de demonstratie. Na de demonstratie wel en daar heeft het OM op geacteerd.” Dus het oordeel is nog steeds dat alles eigenlijk goed is verlopen, ook in de com-municatie na de demonstratie? „Ik ga niet oordelen over goed of niet goed. Want dan kom ik terecht in discussies over wat nou aangenaam is en wat nou prettig is, over wat belediging is en wat onbetamelijk. Daar ga ik allemaal niet over.” Is de burgemeester na de getoonde grote ongerustheid in Joodse kring nog van plan contact te zoeken met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, in het bijzonder die in Den Haag? „Dat weet ik nog niet. Hij zal als hij terug is van vakantie kijken; waar staan wij nu en dan zal hij de actie ondernemen die relevant is en die verstandig lijkt.”
[kader]
De Amsterdamse aanpak
Door: Frank Kromer
Op vrijdag 1 augustus, twee dagen voor de pro-Gazademonstratie in de hoofdstad, riep burgemeester Van der Laan de Nederlandse pers bijeen in zijn persoonlijke vergaderruimte. Door de oplopende spanningen in Amsterdam voelde hij zich genoodzaakt om een duidelijk signaal af te geven. „Wij worden nu geconfronteerd met een botsing van vrijheden, namelijk de vrijheid om te demonstreren en de vrijheid om niet gediscrimineerd te worden,” zei Van der Laan. „Daarom is het beter om heel duidelijk te zijn. Het gaat allemaal om bestaande regels, maar we zitten er nog strakker op door direct en zichtbaar op te treden.” Tijdens demonstraties mogen geen hakenkruizen worden getoond, geen ISIS of Hamasvlag. De Hitlergroet en het verbranden van vlaggen is verboden. Tegen gezichtsbedekking in combinatie met bepaald gedrag wordt ook opgetreden. „Normaal gesproken is politie erg terughoudend bij demonstraties. Soms is het beter om even te wachten. Maar als de vrijheid van de Joodse gemeenschap bedreigd wordt dan kan je niet terughoudend zijn. Het is vervelend als een demonstratie escaleert, maar dat is dan maar zo,” aldus Van der Laan.
Tijdens de persconferentie vertelde Van der Laan dat hij sinds het oplaaien van het oorlogsgeweld in het Midden-Oosten veel bezorgde sms’jes en telefoontjes krijgt van Joodse Amsterdammers: „En daar zitten ook geluiden van emigreren bij, van mensen die dat gevoel vroeger totaal niet hadden. Dat is zeer ernstig en zorgwekkend.” Tegelijkertijd wil hij het gesprek tussen Joden en moslims blijven bevorderen. Zijn boodschap aan de Joodse gemeenschap in Amsterdam is: „Joden zullen in deze stad altijd beschermd worden.”