Het zijn niet de twee populairste wereldleiders, maar ere wie ere toekomt. De verguisde Benjamin Netanyahu en Donald Trump hebben een diplomatieke stunt uitgehaald die mogelijk de verhoudingen in het Midden-Oosten voorgoed heeft veranderd. Sinds de aankondiging dat de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) en Israël volledige diplomatieke betrekkingen zullen aanknopen, zijn de politieke ontwikkelingen nauwelijks bij te houden.
De Golfstaten lijken zich te verdringen de volgende te zijn die een eigen verdrag met de Joodse staat aangaat: Bahrein en Oman lijken de koplopers, terwijl opeens ook Qatar zich meldt. Dat is opvallend, want het land waar in 2022 het wereldkampioenschap voetbal wordt gehouden, heeft goede betrekkingen met Iran en Hamas, Israëls gezworen vijanden en twee van de meest uitgesproken critici van de kersverse Israëlisch-Arabische détente. Maar Qatar herbergt tegelijkertijd een enorme Amerikaanse luchtmachtbasis even buiten de hoofdstad Doha.
Zo lijken de dominostenen een voor een in Israëls richting te vallen. Er wordt zelfs druk gespeculeerd over een Noord-Afrikaans land dat zich bij de Golfstaten zou kunnen voegen: Marokko. Dat land onderhoudt traditioneel goede, zij het onofficiële banden met de Joodse staat en zou in ruil voor Amerikaanse erkenning van zijn soevereiniteit over de in 1975 bezette Westelijke Sahara best de economisch lucratieve banden met Israël verder willen aanhalen. Het zou een enorme klap zijn voor pro-Palestijnse activisten – ook in ons land – wanneer de koning van Marokko openlijk de zijde van Israël kiest. Nog afgezien van de voor de hand liggende parallellen tussen de Westelijke Sahara en de Westelijke Jordaanoever.
Grootspraak
Er beginnen zich twee allianties af te tekenen in het Midden-Oosten. Aan de ene kant de door Washington gesteunde coalitie van Israël, de Golfstaten en Egypte. Aan de andere de as Iran-Syrië-Libanon/ Hezbollah en in toenemende mate Turkije, dat een steeds belangrijkere rol voor zich ziet weggelegd in de strijd tegen de ‘zionistische bezetter van Palestina’. Inderdaad, dit is steeds meer de retoriek waarvan de Turkse president – en in zijn grootheidswaanzinnige dromen nieuwe kalief – Recep Tayyip Erdogan zich bedient.
Het regime in Ankara begint steeds meer op een soennitisch Iran te lijken. In de redevoering waarmee Erdogan de ingebruikname als moskee van de Hagia Sophia in Istanboel vierde, kondigde hij ook al aan de Al-Aksamoskee in Jeruzalem te zullen ‘bevrijden’. Is het de grootspraak van een dictator die geen grip meer op de werkelijkheid heeft of een doortrapte – en eerlijk gezegd nogal doorzichtige – poging de islamitische gelovigen aan zich te binden? Feit is dat Turkije geen enkele behoefte heeft aan een militaire confrontatie met Israël, en vice versa. Toen de Israëli’s in 2010 negen Turkse staatsburgers doodden bij een confrontatie op open zee met de zogenoemde Gazavloot, bleef Erdogan opvallend stil.
Wat niet wegneemt dat er enige actie achter zijn retoriek zit. Deze week raakte bekend dat Ankara een Hamasleider en verschillende Palestijnse terroristen de Turkse nationaliteit heeft verleend. Zoals eerder bleek uit de samenwerking met IS, is Turkije steeds meer een staatssponsor van terreur aan het worden. Voeg daar de invasie van Noord-Syrië en -Irak bij en de bemoeienis in Libië, en er is bijna geen land meer in het Midden-Oosten waar de as Ankara-Teheran niet zijn vingers in roert. De proxyoorlog tussen de twee blokken loopt van Beiroet tot Bagdad, van Gaza tot Jemen en van Libië tot Koerdistan.
Proefballon
Waar de Amerikanen duidelijk partij kiezen voor de Arabisch-Israëlische alliantie, lijkt Europa om duistere redenen steeds meer naar de Turks-Iraanse as te neigen. Vorige week weigerden de Europese landen in de VN-Veiligheidsraad (het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, België en Estland) in te stemmen met een verlenging van het wapenembargo tegen Iran. Onverklaarbaar, gezien het feit dat Teheran niet alleen oorlog en terreur in de regio verspreidt, maar zich ook allang niet meer houdt aan de nucleaire overeenkomst die met president Barack Obama werd afgesloten. Nu steeds meer Arabische landen Israël omarmen, lijkt het alsof het epicentrum van antizionisme van het Midden-Oosten naar Europa verschuift. Europa beloont het Iraanse streven Israël van de kaart te vegen met de mogelijkheid van wapenleveranties.
Het misschien wel belangrijkste land achter de hele operatie is nog niet genoemd: Saoedi-Arabië. Vanuit Riaad blijft het betrekkelijk stil over de toenadering tussen de VAE en Israël. Anders dan Bahrein en Oman staan de Saoedi’s nog niet te trappelen om formele relaties met de Joodse staat aan te knopen. Logisch, als beschermer van de heilige plaatsen Mekka en Medina ziet Saoedi-Arabië zich als leider van de oemma, de wereldwijde islamitische gemeenschap, en is in die hoedanigheid wat minder vrij in zijn handelen. Maar er bestaat geen twijfel over dat Riaad de overeenkomst in samenspraak met de Trumpregering heeft goedgekeurd. Waarschijnlijk ziet het de VAE als proefallon: blijkt deze succesvol, zullen wellicht ook de Saoedi’s hun teen in het water durven steken. Dat zij nu hun luchtruim lijken te openen voor directe vluchten tussen Tel Aviv en Dubai, de twee modernste steden van het Midden-Oosten, bewijst dat de Saoedi’s het akkoord van hun kleine broertje in de Emiraten met instemming bekijken.
Zelfs Libanon lijkt voorzichtig over vrede te willen praten. De christelijke president Michel Ayoun weigerde eventuele onderhandelingen met Israël categorisch van de hand te wijzen. Is het een teken dat na de rampexplosie in de haven van Beiroet de Libanezen voorzichtig van een toekomst zonder de verstikkende invloed van Hezbollah durven dromen? Zelfs Soedan, decennialang terreurstaat met een speciale haat jegens Israël, lijkt nu op de voortdenderende vredestrein te willen springen. “Er is geen reden onze vijandschap te laten voortduren,” zei een hoge regeringsfunctionaris in Khartoem dinsdag.
‘Verraad’
Al die nieuwe vriendschappen met dictaturen – want dat zijn de VAE, Oman, Bahrein, Qatar en Soedan – leidt bij Israëlcritici tot de onvermijdelijke krokodillentranen. De Joodse staat zou zich niet moeten inlaten met dictators en absolute monarchen, vinden zij die tegelijkertijd Israël van apartheid en genocide beschuldigen. Maar Israël, omringd door honderden miljoenen potentiële vijanden, heeft nooit de luxe gehad zijn vrienden in de regio te kiezen. Alleen in Europa – als het om macht gaat buitenspel, maar altijd bereid met het vingertje te zwaaien – zie je vredesactivisten die zich zonder schaamte tégen een vredesakkoord in het Midden-Oosten keren. De hypocrisie ligt er klodders dik bovenop, de Palestijnen worden immers nooit afgerekend op hun innige banden met diezelfde landen en tegenwoordig met de misdadige regimes in Teheran en Ankara.
Het is moeilijk niet iets van medelijden met de Palestijnen te voelen, nu hun trouwste bondgenoten hen massaal de rug toe keren. Hoewel, na een eeuw lang ‘nee’ tegen alle serieuze vredesvoorstellen, is het begrijpelijk dat veel Arabieren hun houding zat zijn. Zelfs al voedden diezelfde Arabieren generatieslang het starre Palestijnse afwijzen van vrede. ‘Verraad’ roept Mahmoud Abbas nu over zijn voormalige broeders. Maar hij is steeds meer geïsoleerd. Dat de Golf-Arabieren niet eens met de Palestijnse leiding overlegden over zo’n belangrijke stap, spreekt boekdelen.
Natuurlijk benadrukken de Emiraten dat het akkoord Netanyahu’s annexatieplannen op de Westelijke Jordaanoever naar de ijskast heeft verwezen en dat er belangrijke tijd is gewonnen voor de Palestijnen. Maar die tijd is alleen een factor van belang als Abbas en de zijnen bereid zijn te onderhandelen. Het enige plan waarover onderhandeld kan worden, is Trumps verfoeide Peace to prosperity. Voor de zoveelste keer staan de Palestijnen op een kruispunt tussen vrede en halsstarrigheid.
Land voor vrede
Benjamin Netanyahu lijkt vol voor vrede en daarmee tegen annexatie te kiezen. Het is een bijzonder slimme keuze die door de overgrote meerderheid van de Israëli’s wordt gesteund. Annexatie leverde Israël de facto niets en de iure slechts problemen op. Alleen extreemrechtse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en hun politieke vertegenwoordigers in de ultrarechtse Yaminapartij zijn er woedend over dat Bibi het beleid voortzet dat de Joodse staat al voor zijn stichting aanhing: land voor vrede. In dat opzicht is er weinig veranderd in Jeruzalem, behalve dat a) het land nu niet wordt teruggegeven en b) de onderhandelingen plaatsvinden met staten die geen aanspraak op dat land maken. Maar laat er geen twijfel over bestaan: afzien van annexatie van de Westoever die al sinds 1967 in handen van Israël is, verschilt principieel weinig van de terugtrekking uit de Sinaï, waarmee de Joodse staat eind jaren zeventig vrede met erfvijand Egypte bereikte (Egypte en Jordanië zijn tot op de dag van vandaag de enige twee Arabische staten met een ambassade in Tel Aviv).
De door Donald Trump gesponsorde meesterzet van Netanyahu zou weleens de erfenis kunnen worden waarnaar de premier aan het einde van zijn politieke loopbaan zo verlangt. Er zitten alleen maar voordelen aan. Niet in de laatste plaats economische. De VAE en Israël hebben ruwweg even grote bevolkingen en economieën. Maar als de andere Golfstaten volgen en hun markten opengooien voor Israëlische technologie – vooral op het gebied van veiligheid, defensie en watermanagement – kan het voor Israël een bijzonder lucratieve aangelegenheid worden. De door corona geteisterde economie kan wel wat goed nieuws gebruiken. Tegelijkertijd staan de Israëli’s te trappelen de Arabische wereld – zolang verboden gebied voor hen – te bezoeken.
Alle eer Als de lang gekoesterde droom van vrede met de Arabieren inderdaad in vervulling gaat, komt deze bijna volledig op het conto van Netanyahu. Nogmaals: ere wie ere toekomt, want het was de premier en niemand anders die jarenlang schijnbaar tegen beter weten bleef volhouden dat het niet nodig was toe te geven aan de Palestijnse eisen en dat de Arabieren vroeg of laat zou komen aankloppen. Geholpen door de dreiging van een steeds agressiever Iran en de rotsvaste steun van de Amerikaanse president blijkt Bibi het toch echt beter te weten dan al zijn critici bij elkaar.
Dan zij het hem vergeven dat hij alle eer voor zichzelf opeist. Netanyahu hield zelfs zijn minister van Buitenlandse Zaken, Gabi Ashkenazi, in het duister. Geen kans dat hij het spotlicht zou delen met een minister van de gehate Blauw en Witte ‘vrijand’. Moeilijker te verdedigen is dat de premier ook de top van zijn inlichtingendiensten en het defensieapparaat zoveel mogelijk buiten de onderhandelingen met de Verenigde Staten en de Emiraten hield. Hiervoor lijkt een verklaring aan het licht te komen die, indien waar, een flinke domper op de Israëlische feestvreugde kan betekenen. Netanyahu zou hebben ingestemd met de verkoop van ultramoderne Amerikaanse F-35 gevechtsvliegtuigen aan de VAE. Daarmee zou Bibi een belangrijke afspraak die al sinds de Jom Kipoeroorlog tussen Jeruzalem en Washington bestaat, buiten werking hebben gezet. Die luidt dat de Amerikanen nooit Arabieren net zo goed bewapenen als de Israëli’s. Terwijl de VAE jubelen over die deal, ontkent Netanyahu ten stelligste deze concessie gedaan te hebben, maar het is een goed idee de komende jaren tijdens alle euforie over nieuw gesmede vriendschappen de Amerikaanse wapenleveranties aan de Golfstaten scherp in de gaten te houden.