Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Burgemeestersbloed

Redactie 10 juli 2018, 00:00
Burgemeestersbloed

Wat Femke Halsema voor de Joodse gemeenschap van Amsterdam gaat betekenen is natuurlijk maar afwachten. De nieuwe burgemeester kan het in de ogen van velen niet veel slechter doen dan Jozias van Aartsen en niet veel beter dan Eberhard van der Laan. Te hopen is in ieder geval dat ze het niet zo bont maakt als haar iets minder recente voorganger, Coenraad van Beuningen (1622-1693).

Van Beuningen diende maar liefst zes keer als burgemeester van Amsterdam. Daarnaast was hij internationaal diplomaat, VOC-bewindsman, intellectueel, kunstverzamelaar en volgeling van Descartes en Spinoza. In de Staatsliedenbuurt zijn een straat en een plein naar hem vernoemd. Maar het meest spreekt Van Beuningen tot de verbeelding als bewoner van… (onheilspellend muziekje) het ‘Huis met de Bloedvlekken’.

Dit is geen kermisattractie, maar een statig herenhuis op Amstel 216, tegenover de Hermitage en op een steenworp afstand van de Stopera, werkplaats van de huidige burgemeester. Als je het niet weet loop je er zo aan voorbij. En als je het wel ziet, lijkt het op het eerste gezicht om de wat knullige graffiti van een Israëlische toerist te gaan. Maar hoe langer je kijkt, hoe bizarder het wordt. Tussen de bloedrode Hebreeuwse letters vind je complete tekeningen van zeilschepen, een geometrisch figuur en, met een beetje goede wil, de naam van de roemruchte bewoner: ‘van buenige’. Volgens een Amsterdamse stadslegende werd Coenraad van Beuningen, die leed aan manische depressies, volledig krankzinnig toen hij na een onhandige VOC-investering zijn kapitaal verloor, en bovendien te lijden had onder zijn dominante echtgenote Jacoba Bartolotti. Van Beuningen schreef een warrig betoog over het aanstaande Duizendjarig Rijk en ‘s nachts ging hij in zijn nachthemd schreeuwend de straat op om Joden tot het christendom te bekeren. Hij hoefde de Blauwbrug maar over te steken en hij stond midden in de Joodse buurt Vlooienburg. Hoe de plaatselijke kehilla reageerde op de verwarde onheilsprofeet vermeldt de geschiedenis niet. Zijn vrouw moest van zijn fratsen in ieder geval niets weten. Zij bond hem vast in zijn eigen huis, liet hem door zeven bedienden bewaken en afranselen door een knecht ‘met de kracht van Simson’. Toen hij zich op een dag wist te bevrijden zou hij met zijn eigen bloed de Hebreeuwse teksten, kabbalistische tekens, driemasters, zijn eigen naam en die van zijn vrouw op de muren hebben gekalkt.

Legende
De oorsprong van deze stadslegende ligt bij de Joodse sigarenfabrikant en amateurhistoricus Abraham Mordechai Vaz Dias (1876 – 1939). In 1937 schreef hij in De Telegraaf een artikel over de ‘bloedsporen’ en weerlegde hiermee een oudere verklaring van de inscripties, gebaseerd op de historische roman Episode uit het leven van rebbe Awroom Prins uit 1877. Dit verhaal van L.B. Perel, over de tragische ondergang van een Poolse Jood, speelt zich af rond 1830. De hoofdpersoon is de vader van een afvallige dochter, hij eindigt als zonderlinge bedelaar. Voor het huis op Amstel 216 raakt hij in trance en met rood krijt schrijft hij kabbalistische voorspellingen op de gevel. Hierna sterft hij aan cholera, maar de door hem achtergelaten tekens blijven voor altijd zichtbaar. In de overlevering is het rode krijt in bloed veranderd, waarmee het verhaal spannender én aannemelijker werd. Bloedletters kunnen immers nooit meer uitgewist worden. En inderdaad, in 1937 werden de natuurstenen muren gezandstraald, maar de tekens bleven zichtbaar, waarna Vaz Dias zijn Van Beuningen-theorie schreef. Later werd zijn verhaal nog aangedikt. Zo is er volgens romantici voor het huis een snijdend hoongelach te horen en zouden er voor Amstel 216 ongebruikelijk veel verkeersongelukken plaatsvinden. In mijn optiek heeft dat meer met benevelde toeristen op huurfietsen te maken. En of de legende nu waar is of niet, een mooi verhaal blijft het. Laten we hopen dat burgemeester Halsema er lering uit trekt en niet in haar nachthemd de straat op rent om Joden te bekeren.

Wat er in de bloedrode letters staat te lezen blijft overigens onduidelijk. Nu is mijn Hebreeuws net toereikend om een Goldstar te bestellen op een terras in Tel Aviv, dus ik nodig lezers van harte uit zelf te gaan kijken. Suggesties zijn welkom op de redactie van het NIW.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *