Na aanhoudende geruchten over mogelijke onregelmatigheden met Maror-gelden in Israël, stelde het CJO een verkennend onderzoek in. Dat is nu afgerond. Een aantal belangrijke vragen staat nog open.
Het verheugt ons zeer dat uit het verkennend onderzoek geen onregelmatigheden zijn gebleken.” Zo communiceert het Centraal Joods Overleg (CJO) in een persbericht van 26 mei over een onderzoek dat het vorig jaar instelde naar mogelijke malversaties met Maror-gelden in Israël. Goed nieuws, zou je zeggen: uit niets blijkt dat bestuurders van Nederlandse en Nederlands- Israëlische stichtingen, die gaan over de besteding van zo’n 18 miljoen euro aan collectieve (goede) doelen in Israël, geld deels onrechtmatig hebben besteed of dat overmatig is gedeclareerd, zoals een paar beschuldigingen klinken van klokkenluiders. Maar het rapport betekent niet dat alle onduidelijkheid over de zaak nu weg is. Drie belangrijke vragen die het rapport oproept:
1 Is er nu volledige openheid?
Het CJO stelde het onderzoek in, betaald door het ministerie van Financiën, dat toezicht houdt op SAMO, de stichting die verantwoordelijk is voor de afwikkeling van de Maror-gelden afkomstig van de overheid. Het CJO en het ministerie ‘vonden dat openheid van zaken gewenst is om een einde aan verdachtmakingen en geruchten te maken’, schreef het CJO eerder in het NIW. Toch is niet het hele rapport openbaar en wordt er slechts via een persbericht gecommuniceerd over de uitkomsten.
Jaap Fransman: ‘Onze competentie als CJO gaat niet verder dan de onderzoeksopdracht.’
“Ik zal u eerlijk zeggen dat ik het liever anders had gezien, want ik begrijp dat het vragen oproept,” zegt vicevoorzitter Jaap Fransman van het CJO. “Maar het was onderdeel van de afspraak met de accountant dat niet het hele rapport, onder meer uit privacyoverwegingen, openbaar zou worden. De betrokkenen krijgen het opgestuurd, CJO vindt geen malversaties met Maror-geld Jaap Fransman: ‘Onze competentie als CJO gaat niet verder dan de onderzoeksopdracht’ als ze een brief tekenen met voorwaarden over onder meer geheimhouding.”
Het ministerie van Financiën zegt een kopie ontvangen te hebben, maar het niet zonder meer openbaar te kunnen maken, omdat accountantsonderzoek aan strenge regels is gebonden.
2 Wat zegt het dat er nu geen onregelmatigheden gevonden zijn?
Concreet zijn volgens Fransman de geldstromen van SAMO náár Israël onderzocht op basis van aantijgingen die in een eerdere notitie van klokkenluiders zijn geuit, en voor een klein deel geldstromen in Israël, als ze betrekking hadden op de aantijgingen. Fransman: “Onze competentie als CJO gaat niet verder dan de onderzoeksopdracht.”
Die geldstromen zijn echter maar een deel van al het geld waar mogelijk iets mee aan de hand is. Het CJO zegt zelf dat dit onderzoek niets zegt over de geldstromen van de vele stichtingen anders dan SAMO ín Israël. Een flink deel van de zorgen van de klokkenluiders heeft betrekking op wat er met het geld in Israël is gebeurd. “Helaas is het beleid van geheimhouding en geslotenheid, dat de Maror-gelden immer heeft omsluierd, ook nu – ditmaal door het CJO – toegepast. Over de inhoud van een rapport dat ik daarom niet gelezen heb, kan ik niks zeggen.” zegt André Boers, die al jaren zijn twijfels uit over de besteding van de Israëlische Maror-gelden en daarmee naar buiten trad. “Aan de hand van de onderzoeksopdracht kan ik wel zeggen dat het rapport van beperkte waarde is.”
SPI, de koepel van Nederlands-Joodse organisaties in Israël, heeft in 2014 zelf onderzoek uit laten voeren naar de Israëlische geldstromen door een onafhankelijke accountant. Maar die kreeg niet alle stukken te zien en werd niet door alle betrokkenen te woord gestaan, zo berichtte de Volkskrant eerder.
3 Komt er nog een vervolg?
Het CJO eindigt het persbericht door te zeggen dat SAMO nu opgeheven kan worden. Dat wilde het CJO al jaren, omdat de taak van SAMO volbracht is, maar het CJO trok de toestemming daartoe in toen de geruchten over de zaak bleven aanzwellen. Nu die onderzocht zijn, vindt het CJO zijn eigen rol uitgespeeld. Het ministerie zegt van het CJO begrepen te hebben dat geen onregelmatigheden zijn gebleken en ziet geen aanleiding voor vervolgonderzoek. Na ontvangst van een toelichting van het CJO besluit het ministerie over opheffing van SAMO.
SAMO zegt in een reactie, die slechts gebaseerd is op het persbericht en niet op het lezen van het hele rapport: “Deze uitkomst had SAMO al verwacht, nu SAMO van meet af aan al gesteld heeft dat de insinuaties en verdachtmakingen elke grond ontberen.” Als het aan André Boers ligt, is het echter nog niet voorbij. “Er loopt nu nog een onderzoek van de Israëlische Kamer van Koophandel. Het afgelopen jaar hebben zij het bestuur van SPI al vijfmaal verzocht afdoende te antwoorden op vragen.”