Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Conflict rond kosjere slachter 

Redactie 08 februari 2015, 00:00

Nederland kent één persoon die de sjechieta, de rituele slacht, uitvoert. Maar door een uit de hand gelopen conflict met de Amsterdamse opperrabbijn Ralbag vervult hij die functie momenteel niet meer. 

Door: Joram Bolle

Jaarlijks worden in Nederland bij elkaar zo’n drieduizend runderen, kalveren, lammeren en schapen kosjer geslacht, en rond de tweeduizend kippen per week. Dat gebeurt onder auspiciën van de orthodox- Joodse gemeente Amsterdam (NIHS), door één persoon die daar in dienst is. Maar sinds begin januari heeft sjocheet Motti Rosenzweig geen dier meer geslacht. Toen opperrabbijn Aryeh Ralbag van de NIHS – die in Amerika woont en een aantal keer per jaar in Nederland is – hier onlangs kort was, heeft hij de slachter laten weten dat hij ontslagen is, zo vertellen ingewijden het NIW. Om het ontslag te bekrachtigen, stelde hij een brief op die door de rabbinale rechtbank, het Beth Din, is ondertekend.
Maar het Beth Din heeft geen bevoegdheid om zelfstandig beslissingen te nemen in arbeidsrechtelijke kwesties. Het ontslag van Rosenzweig vond daarom ook niet direct doorgang. Wel meldde de slachter zich ziek als gevolg van deze kwestie. Omdat hij de enige slachter is, en de kosjere slacht in Nederland doorgang moet kunnen vinden, besloot de NIHS een sjocheet uit het buitenland te laten komen.

Vervanging
Sinds enkele jaren zijn er verscherpte regels rondom de rituele slacht in Nederland. Als compromis na de politieke discussie over onverdoofd slachten, werd in 2012 een convenant opgesteld waarin onder andere staat dat er toezicht bij de slacht moet zijn van een dierenarts. Die controleert of de dieren snel genoeg het bewustzijn verliezen. De buitenlandse vervanger van Rosenzweig was volgens de dierenarts niet in staat de dieren binnen de voorgeschreven tijd buiten bewustzijn te brengen. Daarom moest de NIHS een nieuwe vervanger regelen.
Waarom Ralbag Rosenzweig de wacht aan wilde zeggen, is niet helemaal duidelijk. Ingewijden zeggen dat op de achtergrond al veel langer conflicten spelen tussen de sjocheet en de opperrabbijn van de NIHS, onder andere over de export van het geslachte vlees. Naast de goedkeuring van de NIHS staat er ook een stempel van de ultraorthodoxe rabbijn Pinchas Padwa, oud-rabbijn van het orthodox-Joodse leerhuis Beth Hamidrasj, op het vlees. Daardoor zou meer vlees aan het buitenland verkocht kunnen worden. Ralbag zou volgens bronnen niet blij zijn dat de sjocheet meewerkt aan die gang van zaken.
Gevraagd om commentaar zegt opperrabbijn Ralbag maandag te moeten overleggen met de rabbinale rechtbank, om een dag later voor het NIW met een statement te kunnen komen. Maar dat statement is er niet gekomen. Sjocheet Motti Rosenzweig was niet bereikbaar voor commentaar. De licentie van de Nederlandse overheid om de rituele slacht uit te voeren is in handen van het NIK, de koepelorganisatie van orthodox-Joodse gemeentes in Nederland. Het NIK is daarom eindverantwoordelijk voor de slacht, maar laat die uitvoeren door de NIHS in Amsterdam, waar de slachter in dienst is. Algemeen secretaris van het NIK, Ruben Vis, zegt als hem gevraagd wordt naar deze kwestie: „Dat er een probleem is met de sjocheet is algemeen bekend, dus ook bij ons. Daarover hebben wij gecommuniceerd met de NIHS. We hopen als NIK dat er een oplossing gevonden wordt en we weten dat het NIHS-bestuur daarmee bezig is.” Over de achtergrond van het probleem zegt Vis niks te weten. „Dat is een zaak tussen de NIHS en hun werknemer.”
Voorzitter Eron Wolf van de NIHS laat weten geen uitspraken te doen over het thuiszitten van sjocheet Rosenzweig. „Hij heeft zich ziek gemeld en daar kan ik, zoals bij elke ziekmelding, verder niks over zeggen.” Wolf ontkent dat Ralbag Rosenzweig heeft willen ontslaan. Over de tijdelijke vervanger van Rosenzweig – die volgens de dierenarts de dieren niet op tijd buiten bewustzijn kon brengen – zegt Wolf dat dat bij één dier inderdaad het geval was. „Dat de veterinair arts een mening heeft over een slacht en mogelijk ingrijpt, kan bij elke sjocheet gebeuren. Dat is niks bijzonders.” Voor de kosjere slacht in Nederland heeft deze situatie volgens Wolf geen verdere gevolgen: „Er is maandag gewoon netjes geslacht.” En zo geven verschillende direct betrokkenen geen duidelijkheid over een groot probleem op de werkvloer en de rol daarin van de opperrabbijn op trans-Atlantische afstand.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *