Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Dossiers

De erfenis van Luther

Op 31 oktober 1517 werden 95 stellingen van Maarten Luther gepubliceerd, waarmee de Reformatie begon. Op die datum vijfhonderd jaar later ging het Lutherjaar van start, ook hier in Nederland. René Süss onderzocht jarenlang de erfenis van Maarten Luther voor de Joden.

Ruben Gischler 17 januari 2021, 10:00
De erfenis van Luther

Het is natuurlijk hun moment van euforie en ik blijf toch een soort spelbreker die zich maar beter gedeisd kan houden,” zegt René Süss (78) in zijn huis in Amsterdam. Voor hem prijkt de zojuist verschenen Duitse vertaling van zijn proefschrift uit 2005, Luthers theologisch testament: Over de Joden en hun leugens. “Je moet in dit soort zaken wel eerlijk zijn. Hij is wat hij is. Een groot man hoe dan ook. Tenslotte ga ik ook al jaren met die man om. Maar die Jodenhaat…”

De naam van Rene Süss is opvallend afwezig in het Nederlandse debat rondom het antisemitisme van Luther gedurende het Lutherjaar. Dat is vreemd want de voormalige Amsterdamse predikant van Joodse afkomst die later weer tot het jodendom terugkeerde, heeft het debat nog geen twaalf jaar geleden met zijn proefschrift op scherp gesteld. Zijn promotie in 2005 aan de faculteit voor Protestantse Theologie in Brussel had de nodige voeten in de aarde. De promotiecommissie bestaande uit theologen, kerkhistorici en Luther-kenners uit België en Nederland waren nogal ontstemd over de wijze waarop Süss allerlei boude stellingen in zijn proefschrift betrok. Vooral de directe lijn die Süss suggereert tussen Luther en de nazi’s stuitte op de nodige bezwaren. Evenals zijn stelling dat Luthers antisemitisch pamflet Von den Juden und ihren Lügen geen incident was maar de consequente uitkomst van zijn leer. “Het was bepaald geen feestelijke sfeer,” beamen Süss en zijn vrouw Lijda. Dat zijn promotor Jurjen Wiersma ondanks de tegenstand van de promotiecommissie de bul nog aan Süss wist uit te reiken – weliswaar met een zuinige ‘met voldoening’ – moet als een klein wonder gezien worden. Tijdens de felicitaties liet de voorzitter van de commissie weten dat hij geen toestemming voor publicatie zou geven. In Nederland zeer ongebruikelijk om tijdens de uitreiking dergelijke maatregelen aan te kondigen, maar in België wordt het bij hoge uitzondering, afhankelijk van de universiteit, ingezet.

René Süss. Foto: Dana Lixenberg

Ontwikkeling
“Als promotie was het proefschrift net voldoende maar niet goed genoeg om er het stempel van de faculteit aan mee te geven,” verklaart Peter Tomson, toenmalig lid van de promotiecommissie, twaalf jaar later. “Het was een ongelukkige situatie veroorzaakt door onhelder bestuur, waar Süss gedeeltelijk het slachtoff er van is geworden. Mijn persoonlijke commentaar is dat Süss in zijn onderzoek meer oog had moeten hebben voor de ontwikkeling die bij Luther leidde tot zijn antisemitische geschriften aan het eind van zijn leven. Het is mooi dat iemands betrokkenheid de motor van zijn onderzoek is, maar het mag nooit het stuur worden.”

Zijn promoter Wiersma alweer tien jaar met emeriraat, voelt zich nog steeds uiterst onprettig bij de hele affaire. “Ik blijf erbij dat het een bijzonder waardevol en mooi onderzoek is, maar zo mag er blijkbaar niet over Luther gesproken worden.”

‘Het is mooi dat iemands betrokkenheid de motor van zijn onderzoek is, maar het mag nooit het stuur worden’

Even emotioneel als Süss zich mogelijk liet sturen in de verdediging van zijn proefschrift en de nasleep daarvan, waren de reacties. In 2008 verbrak de Lutherse synode in Nederland al haar contact met Süss, omdat hij zich volgens Trouw beledigend had uitgelaten over hun vermaarde voorman Joop Boendermaker. Hij zou hem hebben verweten dat hij het antisemitisme van Luther te veel zou hebben vergoelijkt.

Süss is natuurlijk niet de enige die deze zaken over Luther beweerde en zeker ook niet de eerste. Maar wat het zo controversieel maakte is misschien de persoon Süss zelf. Zijn leven kan beschouwd worden als de belichaming van de erfenis van Luthers antisemitisme. Met een Joodse vader en een tot het jodendom bekeerde Lutherse moeder werd hij als kleine jongen tijdens de oorlog uit lijfsbehoud gedoopt. En dan luidt zijn familienaam ook nog Süss, zoals de persoon in de beruchte antisemitische nazifilm Jud Süss, waarin overigens naar hartenlust aan Luther werd gerefereerd. Dat Süss vervolgens als predikant het christendom de rug toekeerde om terug te keren naar Joodse wortels, maakt dat hij voluit op de gevoelige tenen ging staan van zijn oud-collega’s bij de kerk. In die zin raakte de kwestie op vrij persoonlijke wijze essentiële vragen over wat het betekent christen te zijn ten opzichte van het jodendom en in hoeverre je elkaar daarop kan aanspreken. Zaken waar we na tweeduizend jaar nog steeds niet uitkomen.

Omzwachteld
“De kwestie Süss was absoluut een affaire binnen de protestantse kerk,” zegt historicus Bart Wallet. “Ik geloof dat men zich vooral stoorde aan de toon waarop hij het bracht. Aan de andere kant kun je na twaalf jaar zeggen dat ook bij de PKN de conclusies van zijn betoog zijn ingedaald.”

Als je in het kader van het huidige Lutherjaar de PKN gewetensvol hoort worstelen met de antisemitische erfenis van Luther, is het bijna niet voor te stellen dat deze kwestie zo kortgeleden tot zoveel opwinding kon leiden. In veel programma’s die de afgelopen weken aan Luther waren gewijd, was alleen al het noemen van Luther in combinatie met Joden genoeg aanleiding voor instemmend en deemoedig geknik. Kortom niemand binnen de Kerk die zal ontkennen dat het weinig fraai is wat Luther over de Joden te melden had. De huidige Preses van de Lutherse synode binnen de Protestante Kerk, Trinette Verhoeven, liet ruim een jaar voor het Lutherjaar een verklaring uitgaan, waarin zij de ‘onfrisse kant’ van Luther ruiterlijk erkent en belooft dat de Lutheranen zich ervoor zullen inzetten dat hun leer niet opnieuw wordt ingezet voor antisemitische doeleinden. Maar tegelijkertijd valt met deze publieke spijtbetuigingen niet aan de indruk te ontkomen dat een en ander wordt omzwachteld.

Niemand binnen de Kerk die zal ontkennen dat het weinig fraai is wat Luther over de Joden te melden had

Diverse kenners en betrokkenen die Luthers antisemitisme afgelopen jaar van commentaar voorzagen, lijken nog steeds bezig de stellingen van Süss te weerleggen. Zo wordt benadrukt dat Luther gedurende zijn jonge jaren juist heel aardige zaken over de Joden had te melden, bijvoorbeeld dat Jezus een Jood was, of dat iedereen in die dagen anti-Joods was en dat Luther er ook niets aan kan doen dat zijn leer door de nazi’s is misbruikt. Bovendien waren Luthers bezwaren tegen de Joden theologisch van aard en niet racistisch zoals bij de nazi’s. Allemaal zaken waar wat voor te zeggen is. Echter door de nadruk te leggen op het raciale karakter van het antisemitisme van de nazi’s worden de theologische wortels die hebben geleid tot de Shoa gebagatelliseerd. Bij de nazi’s ging het natuurlijk niet echt om ras. Het was meer een eigentijdse vorm waarin eeuwenoude obsessies gegoten konden worden.

Verjaarscadeau
De hedendaagse Lutheranen zitten opgescheept met hun ‘kerkvader’, die met iets te gretige instemming van hun Duitse geestverwanten door de nazi’s als rolmodel werd beschouwd. Berucht is de reactie van het toenmalige hoofd van de Duitse Lutherse Kerk, bisschop Sasse, op de Kristallnacht in 1938. De dag erna verkondigde hij dat Luther zich geen groter verjaarscadeau kon wensen. Brandschatten van synagogen was een favoriet thema in Luthers antisemitisch pamflet. Zoals de Duitse filosoof Karl Jaspers zei: “Hitler heeft gedaan wat Luther heeft aanbevolen, met uitzondering dan van het direct uitmoorden van Joden in gaskamers.” Maar de rest, onteigening, beroepsverbod, verbannen uit de publieke ruimte, verbod op uitoefening religie, verdrijven of samendrijven in kampen of stallen, behoorde allemaal tot Luthers repertoire.

Het zijn zaken die inmiddels door de Lutherse en Protestantse Kerk in binnen- en buitenland uiterst serieus worden genomen, maar of daarmee de ‘Judenfrage’ voor de Kerk heeft afgedaan blijft de vraag. Als je Luthers herhaaldelijk gesmaal leest over het feit dat het rijk van de Joden ‘al 1500 jaar in puin ligt’, dan komt de huidige preoccupatie van de Protestantse Kerk met Israël en Palestina in een iets ander daglicht te staan.

Achteraf lijkt René Süss zich terdege bewust van de bezwaren die tegen zijn proefschrift zijn ingebracht. Hij geeft in zijn confronterende pallet verschillende nuanceringen en disclaimers aan. Ook nu beaamt hij dat je de Endlösung niet in de schoenen van Luther kan schuiven. “De nazi’s zijn daar op een gruwelijke manier mee aan de haal gegaan, zo heeft hij het natuurlijk nooit bedoeld. In zijn antisemitisme was hij ook niet uniek. Eigenlijk zijn de zaken die hem wel uniek maken veel meer de moeite waard.” 

Dit artikel verscheen eerder in NIW 06, 5778.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *