In zijn voortreffelijke overzicht van de situatie in de Israëlische politiek in de opmaat naar de aanstaande verkiezingen stelde collega Bart Schut de lezer een vraag die ieder voor zichzelf moet beantwoorden. Schut wijst erop dat, als de voortekenen niet bedriegen, Israël afstevent op de meest rechtse regering van alle westerse democratieën.
Benjamin Netanyahu heeft een monsterverbond gesloten met Bezalel Smotrich van Tkuma en Itamar Ben Gvir van Otzma Yehudit. De eerste is een racist, homohater en xenofoob. De tweede is een kahanist die enkele weken geleden opzien baarde met de aankondiging van een wetsontwerp dat het mogelijk maakt ‘deloyale burgers’ te deporteren. Dat zou voor zowel Joodse als Arabische inwoners van toepassing moeten worden. Wat de definitie van ‘deloyaal’ zou zijn, blijft vooralsnog onduidelijk. In feite loopt iedere Israëli die het regeringsbeleid verwerpt, op basis van Ben Gvirs wetsontwerp het risico van deportatie.
Ministerspost
Stalin stuurde dissidenten naar Siberië en liet ze met miljoenen afmaken. In de naoorlogse Koude Oorlog maakte de Amerikaanse senator Joseph McCarthy fanatiek jacht op vermeende landverraders. Maar inwoners van een westerse democratie beroven van hun burgerrechten en ze deporteren, dat zijn volstrekt unieke voornemens.
Bibi heeft Smotrich en Ben Gvir enkele weken geleden tot een fusie kunnen overhalen, opdat geen extreemrechtse stemmen verloren zullen gaan als een van beide partijen zelfstandig de kiesdrempel niet zou halen. Als beloning beloofde hij beide racisten een ministerspost in zijn eventuele nieuwe regering.
Voor racisme en totalitarisme kan en wil ik geen begrip opbrengen
Bart Schut vraag zich af hoe ‘zionisten in de diaspora zich verdedigen tegen valse apartheidsbeschuldigingen, terwijl Israëlische ministers dat juist voor ogen hebben’. Uiteraard heb ik zelf diep en langdurig over die vraag nagedacht. Regelmatig wordt van mij als Joods journalist een mening of reactie op ontwikkelingen in Israël gevraagd. Doorgaans kon ik gebeurtenissen in Israël – ook al verdienden ze de schoonheidsprijs niet – wel verklaren en begrijpen. Maar zoals minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns placht te zeggen: ‘begrip hebben voor’ is iets anders dan ‘instemmen met’.
Bijna de helft
Het probleem dat zich nu dreigt aan te dienen is van een andere orde. Voor racisme en totalitarisme kan en wil ik immers geen begrip opbrengen. Het staat haaks op wat het land Israël volgens mij zou moeten zijn: een liberale, democratische rechtsstaat. Het enige waarop wij onze critici (en dat zijn echt niet allen antisemieten) kunnen wijzen, is dat het wetsontwerp nog door de Knesset moet en uiteindelijk ook het hooggerechtshof dient te passeren. Dat dit laatste college goedkeuring aan dit schandelijke voorstel zal geven, lijkt me onwaarschijnlijk. Daar staat tegenover dat in de laatste landelijke opiniepeiling bijna de helft van de Israëli’s het voorstel van Ben Gvir steunt.
Het wachten is nu op een eventueel volgend wetsontwerp van Ben Gvir en zijn handlangers waarin diaspora-Joden die ooit publiekelijk kritiek op de staat Israël hebben gespuid, uitgesloten worden van de Wet op terugkeer. Het enige wat nog enigszins pleit voor Ben Gvir (anders dan voor zijn kompaan Smotrich) is dat zijn wetsvoorstel geen onderscheid maakt tussen Joden en Arabieren in Israël. Iedereen die deloyaal is, dient volgens de Tkuma-voorman te worden gedeporteerd naar het ‘intens antisemitische’ Europa.
Heeft u dit artikel met plezier gelezen? Met een abonnement op het NIW krijgt u toegang tot columns, opinies, analyses, nieuws – en achtergrondverhalen. Kies hier wat het beste bij u past.