Ik ben nog maar net wakker omdat ik zeer laat was thuisgekomen van een chassene (bruiloftsfeest) in Antwerpen. Er waren honderden gasten en echt een groot Joods feest. Ik zat aan de hoofdtafel op een podium en kreeg van alle kanten vriendelijke woorden, heel veel kowed (eer) en erkenning. Mijn gevoel van hoogmoed bloeide! Om 3 uur in de ochtend zag ik dan eindelijk pas mijn bed nadat ik nog net niet achter het stuur in slaap was gevallen. En nu zit ik dan met een kater. Niet van de alcohol, want er wordt in orthodox Joodse kringen nauwelijks gedronken, maar vanwege mijn zorg over Oekraïne en het sterk groeiende antisemitisme in ons land en in de rest van Europa. Dagelijks ben ik in contact met onze moedige rabbijnen in Oekraïne. Oekraïne is natuurlijk geen probleem dat alleen Joden treft, maar als er dadelijk onverhoopt anarchie ontstaat in de zogenaamde bevrijde gebieden, dan is de Joodse gemeenschap bij uitstek wel overgeleverd aan extremistische bendes waarvan er velen antisemitisch zijn. Een van de Oekraïense rabbijnen bedankte mij gisteren uitgebreid voor mijn bemiddelende rol tussen zijn gemeenschap en Christenen voor Israël. Omdat ik de koppelaar ben geweest tussen hem en CvI zijn honderden straatarme Joodse Oekraïners jarenlang voorzien geweest van medicijnen en voedsel. Zijn dramatisch getoonde dankbaarheid deed me denken aan de briefjes die uit de trein van Westerbork naar Auschwitz werden gegooid waarin vaak woorden van “dank voor de vriendschap en de hulp en maak je geen zorgen over ons. Tot ziens!”
En dan de tweede reden voor mijn kater: helaas heb ik gelijk gekregen. Het uitstel van de Koepel van Universiteiten voor het WOB-onderzoek is niet meer dan een uitstel. Iemand van de Erasmus Universiteit (Erasmus was trouwens bepaald geen vriend van het Joodse volk lang voor het bestaan van de Staat Israël in 1948) heeft het uitstel sluw aangegrepen om uit te leggen welke nobele bedoelingen er liggen in het clubje van Van Agt. Dit was natuurlijk te verwachten en daarom had ik al in de Joodse media gereageerd op het uitstel van de universiteiten en mijn terughoudendheid kenbaar gemaakt. Helaas had ik dus gelijk. Een goede vriend van mij had mij laten weten dat het onjoods is om negatief te denken en dat ik juist de brief van de Koepel van Universiteiten als positief moest beschouwen. Uiteraard zie ik die brief als positief, maar daarmee is het antisemitisme op universiteiten echt niet verdwenen.
Enfin, dit is een dagboek en geen klaagzang! Mijn Blouma en ik waren op bezoek bij een van de bestuurders van Joods Nederland. We zijn beiden even oud en hebben dus ook dezelfde ervaring met Joods Nederland. Geweldig om te horen op hoeveel fronten dit bestuurdersechtpaar, want ze zaten en zitten beiden in vele besturen, actief is en was. Mensen die in de schaduw van de oorlog keihard hebben gevochten om Joods Nederland weer overeind te krijgen. Heel veel hebben ze ook gedaan voor Israël, veel eer hebben ze gekregen, maar bijna evenzoveel kritiek en afgunst. Maar juist die afgunst en die tegenwerking zijn het bewijs dat ze echt goed bezig zijn en waren. Laat ik nou gedacht hebben dat alleen tegenwerking bij rabbijnen bestaat!
Een bestuurder van een van mijn gemeenten vertelde mij eergisteren over de gigantische hulp die ze als Joodse Gemeente heeft gekregen van niet-joodse vrijwilligers die om niet de sjoel hebben gerestaureerd en op de begraafplaats al het achterstallig onderhoud hebben verricht waardoor sjoel en begraafplaats er weer uitzien. Om hun dankbaarheid te tonen ben ik gevraagd, door die bestuurder, om voor die groep een lezing te houden over een door hen te kiezen onderwerp. Dat doe ik dan graag! We hebben echt ook vrienden, vrienden van Israël, vrienden die voor en achter ons staan en die meestrijden om ook voor Nederland de Joodse Gemeenschap te behouden.
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.