
Foto: Ted de Hoog
Maurice de Hond neemt afscheid van Jom Ha Voetbal. Hij blikt terug op zijn ouders en zijn carrière. ‘Er moet niet te veel ego in je besluiten zitten.’
Maurice de Hond heeft een rijk en energiek leven geleid. Hij verdiepte zich al vroeg in de informatietechnologie, leidde het internetbedrijf Newconomy naar de beurs, schreef drie boeken en duikt in de hoedanigheid van opiniepeiler en commentator met grote regelmaat in de media op. Hij was jarenlang scheidsrechter en 28 edities lang was hij betrokken bij Jom Ha Voetbal. Kort geleden was hij bovendien in een hele andere, emotionele, rol te zien in een EO-documentaire over de afschuwelijke ervaringen van zijn moeder in blok 10 in Auschwitz.
Kortom, je weet bijna niet waar je moet beginnen als je Maurice de Hond (64) interviewt, waarbij nog eens komt dat hij de rol van ondervraagde al vaak heeft gespeeld, getuige zijn welvoorziene website. We beginnen dus maar gewoon bij zijn jeugd, als zoon van ouders die beiden Auschwitz hadden overleefd en daar beiden hun ouders en eerste partners verloren. Ondanks deze droevige historische bagage had De Hond naar zijn zeggen geen zware jeugd, maar ‘een hele warme en positieve’. „Mijn ouders en hun vrienden waren sterke mensen die nooit ruzie maakten, optimisten. Er heerste bij ons geen neerslachtige sfeer. De oorlog kwam hooguit op een fragmentarische manier langs, er werd nooit uitvoerig over gesproken. Als mijn ouders onder de oorlog leden was dat rond 4 mei en dan nog buiten het gezichtsveld. Klagen deden ze niet.” Het soort mensen dat aan zelfbeklag doet overleefde de kampen niet, volgens De Hond. „Om Auschwitz te doorstaan moest je in eerste plaats veel geluk hebben. Mijn vader overleefde een serie executies toen er gevangenen waren ontsnapt; hij bleef alleen maar leven omdat die gevangen ‘net op tijd’ werden opgepakt. Maar je moet ook psychisch en fysiek sterk zijn. Dat geldt voor mijn ouders, maar ook voor hun vrienden, en voor mensen met wie mijn moeder in Blok 10 zat, haar schoonzus Lynn Walis en Leny Polak.”
Dodenmars
Zowel De Honds moeder als vader doorstonden, kort voor de bevrijding, een van de beruchte dodenmarsen. „Mijn moeder moest vier dagen lopen bij -20 graden en sneeuw, zonder goed schoeisel of warme kleding. Daarna werden die mensen in open kolenwagons naar Ravensbrück vervoerd, wat nog eens dagen duurde. En daar was het overvol en heersten ziekte en gebrek. Mijn vader liep de dodenmars die in Mauthausen eindigde, en ook hij overleefde. Ik heb aan diverse mensen gevraagd waar ze hun kracht vandaan haalden. Lynn zei [tijdens de EO-televisiedocumentaire over Block 10] dat ze wilde doorleven om haar verhaal te kunnen doen. Anderen zeiden dat ze ‘terug naar Amsterdam’ wilden. Of ze wilden per se overleven, of ze beperkten zich tot het nu, maar sterk waren ze allemaal; als je het opgaf was je binnen een paar dagen dood.”
In de loop der jaren leerde De Hond het verleden van zijn ouders geleidelijk kennen. „Toen mijn vader zeventig werd wilde ik zijn leven vastleggen. Ik heb met diverse vrienden en familieleden gepraat en op zijn verjaardag legden we hem het boek Sam de Hond 70 voor. En toen hij tachtig werd organiseerden we een groot feest in Madame Tussauds, waar Sonja Barend, een goede vriendin van mij, mensen als Hedy d’Ancona en Emma Verhey en mijn moeder over zijn verleden interviewde.” Sam de Hond heeft, zo leren we uit de recentelijk verschenen biografi e over de bekende verzetsstrijder, nog nauw met Walter Süskind samengewerkt en in 1996 werkte hij mee aan Spielbergs Oral Historyproject
Lees de rest van het artikel in NIW #35.