Angst voor moslims leidt onder Joden niet tot rechtspopulisme. Anders dan de landelijke teneur, zegt slechts 10 procent van Joods Nederland voor de PVV te kiezen tijdens de komende Tweede Kamerverkiezingen. Dit is één van de trends die dit speciaal voor de verkiezingen gehouden onderzoek van Kieskompas, de VU en het NIW laat zien.
Door Karen de Jager en Asjer Waterman
Het belang van veiligheid scoort hoog in de uitkomsten van de enquête. Dat wekt geen verbazing, want dat is een veelgehoord geluid, waar verschillende Joodse organisaties ook in de politiek aandacht en middelen voor vragen. Een meerderheid (48 procent) geeft aan bang te zijn om slachtoffer te worden van fysiek geweld gerelateerd aan antisemitisme. 30 procent laat weten daar niet bang voor te zijn. Dat is misschien meer in lijn met de realiteit. CIDI registreerde in 2015 vijf gevallen van fysiek geweld, één minder dan het jaar daarvoor. Eenzelfde ‘stemverdeling’ zien we bij de vraag over het gevoel van onveiligheid in bepaalde wijken van de woonplaats. 50 procent beantwoordt de vraag met ja en 30 procent met nee.
De publieke discussie over Israël lijkt een belangrijke rol te spelen bij het gevoel van onveiligheid. 70 procent van de ondervraagden zegt dat anti-Israël-uitingen in het openbaar die angst vergroten. Een meerderheid van zo’n 70 procent wil BDS-activisten weren van Nederlandse universiteiten. Gelukkig valt de invloed van die zorgen op het dagelijks leven mee. Terroristische aanvallen vonden tot nu toe alleen in het buitenland plaats, waarschijnlijk zegt daarom slechts een kwart van de deelnemers aan het onderzoek bepaalde plaatsen of gebouwen te mijden. Wel zegt bijna 40 procent dat ze niet altijd durft te vertellen Joods te zijn. Of dat alleen komt door de recente ontwikkelingen, of dat het een naoorlogse ‘Joodse erfenis’ is, is niet bekend. De overheid is aan zet, vindt het merendeel van de ondervraagden. De inzet van de Koninklijke Marechaussee wordt als positief ervaren. Ruim de helft zegt zich daardoor veiliger te voelen. Ruim 75 procent vindt dat de overheid alle beveiligingskosten voor religieuze instellingen moet dekken.
Religie en identiteit
De overheid komt er lang niet in alle gevallen met een voldoende vanaf. Een kleine 50 procent van de ondervraagden is bang dat de vrijheid van religie zal worden ingeperkt. Dat er meer ruimte is voor antireligieuze sentimenten vindt 62 procent. Sjechita (kosjere slacht) en briet mila (jongensbesnijdenis) lijken bepalende rituelen voor de identiteit van de Joodse bevolking te zijn, ver over de grenzen van religiositeit heen. Rituelen waaraan niet getornd mag worden. Weinig Joden eten echt kosjer. Toch is maar 18 procent het eens met een verbod op kosjere slacht. Ruim 80 procent vindt dat de briet mila mogelijk moet blijven. Iets meer draagvlak lijkt er te zijn voor het opheffen van bijzonder onderwijs, als buiging naar een betere integratie. Bijna een kwart is bereid het recht op ‘onderwijs eigen stijl’ daarvoor op te geven. Het voor- en tegenkamp gaat redelijk gelijk op als het gaat over cultureel of religieus uiterlijk vertoon in de publieke ruimte. 40 procent is tegen en 50 procent voor.
Al jaren proberen verschillende organisaties zoals Salaam-Shalom en Mo & Moos op kleine schaal Joden en moslims met elkaar in contact te brengen. Dat er spanningen bestaan tussen de twee groepen is geen nieuws. Maar er lijkt ook een gedeeld belang te zijn. Samenwerking wordt als deel van een oplossing gezien. Toch is die dialoog geen ‘hot topic’ binnen deze onderzoeksgroep. Minder dan de helft vindt dat de overheid interreligieuze organisaties financieel moet ondersteunen en 20 procent antwoordt met ‘neutraal’.
Driekwart ziet islamitische waarden als een bedreiging voor Europa
Islam
Waar komt de angst voor de islam vandaan? Die angst lijkt vooral een angst voor de islam in het algemeen. Maar er is ook voorzichtig waardering zichtbaar en ruimte voor de islam en voor moslims
om bij te dragen aan de samenleving. Driekwart ziet islamitische waarden als een bedreiging voor Europa. Er is ook angst voor geweld uit islamitische hoek. Driekwart is ervan overtuigd dat de islamitische cultuur gewelddadiger is dan andere culturen. Minder stellig zijn de antwoorden op de vragen over de islam en Europa. Nee, zegt een kleine 40 procent, de islam hoort niet thuis in Europa. Jazeker, zegt een bijna net zo grote groep. Een kleine 40 procent vindt dat de islam iets aan Europa kan bijdragen, terwijl eenzelfde percentage vindt van niet. Tegelijkertijd vindt zo’n 20 procent dat de meerderheid van de moslims onvoldoende respect heeft voor de Europese cultuur, tegenover 35 procent die vindt dat moslims de Europese cultuur voldoende respecteren. Bij deze laatste vragen zijn er opvallend veel respondenten die ‘neutraal’ als antwoord geven, ongeveer een kwart van het totaal.
Driekwart vindt dat religieuze minderheden meer moeten samenwerken om radicalisering te voorkomen
Bijna driekwart van de ondervraagden noemt de culturele en religieuze diversiteit een positieve bijdrage. Zij maken zich vooral zorgen over antisemitisme en andere vormen van discriminatie door Nederlanders met een migratieachtergrond. De overheid heeft hier een belangrijke rol. Zo’n 90 procent vindt dat de overheid meer moet investeren in het bestrijden hiervan. Het moet haatpredikers sneller verboden worden om in het openbaar te spreken (90 procent). Dat geldt over vrijwel de gehele linie. Een kleine 84 procent van de PvdA-stemmers zegt het daarmee eens tot helemaal mee eens te zijn en dat is de laagste score op deze vraag.
Ruim 67 procent ziet graag dat BDS-activisten worden geweerd van Nederlandse universiteiten
Ruim 67 procent ziet graag dat BDS-activisten worden geweerd van Nederlandse universiteiten. Zelfs een kleine 25 procent van de GroenLinks-stemmers die aan het onderzoek meewerkten is die mening toegedaan (laagste score). Vrijwel unaniem is het antwoord op de vraag of docenten moet worden verplicht om de Tweede Wereldoorlog en de Shoa in hun lesprogramma op te nemen (96 procent).
Kiezen
Het lijkt erop dat de Joodse kiezer minder twijfelt dan de rest van Nederland. Op de dag dat dit NIW ter perse gaat heeft volgens Kieskompas 40 procent van de Nederlanders zijn keuze nog niet gemaakt. Van de Joodse kiezer weet slechts 14 procent nog niet welk cirkeltje zal worden roodgekleurd. Op nummer één staat de VVD met ruim 17 procent (dat was in 2012 30 procent), ongeveer gelijk met het landelijk gemiddelde. De PvdA staat op nummer twee met 11 procent, de Joodse kiezer lijkt dus trouwer aan de sociaaldemocraten dan de gemiddelde Nederlander. Daarna volgt de PVV met circa 10 procent, terwijl die op dit moment in de peilingen op 15 procent staat. Bij Joods Nederland is de ChristenUnie populair. Ook die partij komt op rond de 10 procent, terwijl dat in de landelijke peiling 4 procent is. De ChristenUnie en SGP zouden bij een ‘Joodse zetelverdeling’ samen zelfs 30 zetels halen. De SP en 50+ doen in vergelijking met het landelijk gemiddelde opzienbarend slecht, met ieder 1,23 procent. Ook D66 (8 procent) en CDA (3 procent) scoren laag bij de Joodse kiezer, beide ver beneden het landelijk gemiddelde. Daarbij valt op dat D66 het significant slechter doet dan in 2012, toen die partij onder de Joodse kiezer nog 11 procent scoorde, terwijl de landelijke trend nu omgekeerd is. GroenLinks, dat het landelijk heel goed doet, weet slechts 6 procent van de Joodse kiezer voor zich te winnen; dat was in 2012 2,5 procent. Wellicht niet verwonderlijk is dat DENK vanuit Joods Nederland op geen enkele steun kan rekenen.
De ChristenUnie en SGP zouden bij een ‘Joodse zetelverdeling’ samen 30 zetels halen
Opvallend is dat er aan andere nieuwelingen wel ruimte wordt gegeven. De twee op rechts, Jan Roos’ VNL en het Forum voor Democratie van Thierry Baudet, doen het opvallend goed met respectievelijk vijf en zes virtuele zetels. Nieuwe Wegen van PvdA-dissident Jacques Monasch haalt de kiesdeler net en krijgt een zetel van Joods Nederland. Buitenissige initiatieven als de Piratenpartij en GeenPeil redden het niet en blijven onder een half procentje steken.
Representativiteit
De enquête is verspreid via de zogenoemde sneeuwbalwerving. Een vorm van steekproeftrekking waarbij elke respondent gevraagd wordt de enquête te delen met potentiële andere respondenten. Na een oproep in het NIW en de Crescas-nieuwsbrief hebben tachtig lezers hun adres opgegeven. Zij zijn persoonlijk uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek. De enquête is verder via e-mail en sociale media gedeeld door particulieren en een aantal Joodse organisaties, waaronder liberaal-Joodse gemeenten in Amsterdam, Gelderland en Twente, de NIHS, het NIK, Crescas, het CIDI en de Joodse jeugdbeweging Haboniem. Ook andere organisaties zijn benaderd, maar die hebben geen gehoor gegeven aan de oproep.
Totaal hebben 814 mensen de enquête ingevuld. Dat is 1,9 procent van de Nederlands-Joodse bevolking. De uitkomst van het onderzoek is niet representatief voor de hele Joodse bevolking, maar geeft voldoende bewijs voor een aantal trends.
Respondenten
Volgens het onderzoek De Joden in Nederland anno 2009 telt Nederland 52.650 mensen met een Joodse achtergrond, inclusief circa 10.000 Israëli’s. 16 procent is aangesloten bij een kerkgenootschap. Een Joodse achtergrond betekent in dit geval het hebben van ten minste één Joodse ouder of toegetreden zijn tot het jodendom. Bijna de helft van de Joodse populatie is hoogopgeleid en woont in of om Amsterdam.
Van de respondenten in dit onderzoek is circa 55 procent man en circa 45 procent vrouw. Tweederde heeft een opleiding op HBO- of WO-niveau doctoraal/master.
De verdeling oud-jong is min of meer gelijk. Iets meer dan de helft van de respondenten is 55 jaar en ouder. De 65plussers vormen met circa 29 procent de grootste groep, gevolgd door 40 t/m 54-jarigen met circa 28 procent. Daarna de groepen 55 t/m 64 jaar (circa 22 procent), 25 t/m 39 jaar (circa 14 procent) en tot slot de jonkies (24 jaar en jonger) met circa 7 procent.
Religieuze en politieke oriëntatie
Ruim 40 procent van de respondenten noemt zich liberaal-Joods, 18 procent cultureel-Joods en een kleine 14 procent orthodox-Joods. 8 procent noemt zich atheïst. De deelnemers zijn in aantal iets meer politiek rechts georienteerd dan links. Maar veel scheelt dat niet.