Er liep weer van alles door mekaar. Laten we beginnen met het leukste. Omdat de coördinator antisemitisme bestrijding nu toch echt in aantocht lijkt te zijn, kreeg ik een mazzeltov-email van de ambassadeur van Oekraïne in Nederland., mijn vriend Vsevolod Chentsov. Kennelijk dacht hij dat óf ik het had geregeld óf vermoedde hij dat ik benoemd was als de coördinator! Andere positieve gebeurtenissen: meegewerkt aan twee tv-programma’s die reeds nu, gedurende Chanoeka, zijn opgenomen, maar pas omstreeks Oud en Nieuw worden uitgezonden. Het ene programma is een terugblik op o.a. de positie van Israël in 2020, met name vanwege de Abraham akkoorden. Het tweede programma is meer een Nieuwjaars-show van twee uur waar ik een stichtelijk woord moest inbrengen van acht minuten. (Vanwege de acht kaarsjes van de Menora of gewoon toeval?) Ook heb ik vandaag een opname laten maken van een half uur, waarin ik een sjioer, college, moest geven over de laatste Sidra, Schriftlezing, van Bereesjiet-Genesis. Het is bestemd voor een breed Europees publiek en moest in het Nederlands worden gegeven!? En ik moest de opname/link naar een collega in Midden-Amerika sturen. Geen idee waarom voor een niet Nederlands sprekend publiek een cursus in het Nederlands. Maar ik heb het braaf gedaan en soms is het verstandig om gewoon niets te vragen. Zondag waren mijn echtgenote en ik in Eindhoven. Voor het Stadhuis werd de Menora aangestoken, alles werd opgenomen en kon door de leden van de Joodse Gemeente gevolgd worden via zoom. Mooi om te zien hoe rabbijn Steinberg en zijn echtgenote bijna uit het niets hebben opgebouwd en het Joodse leven weer langzaam aan het terugkomen is. En geweldig dat de burgemeester aanwezig was en ook een toespraak hield. Mijn oprechte dankbaarheid betreft ook de burgemeester van Kampen die zaterdagavond in de voormalige synagoge van Kampen had gesproken. En heden in Nijmegen sprak burgemeester Bruls in de synagoge bij het zesde kaarsje. In principe had er een grote menora aangestoken moeten worden midden in de stad, maar, hoewel toegestaan, verwachtte de burgemeester dat daaruit gezeur zou kunnen voortkomen en dus, op zijn nadrukkelijke verzoek: Wel aansteken, maar in de synagoge! Het licht moet doorgaan, zo was de boodschap van burgemeester Bruls. Het is nu 23:50 uur.
PAUZE
Omdat ik te moe was, was ik gisteravond gestopt. Het is inmiddels 7 uur in de ochtend. Het is nog te vroeg om het ochtendgebed uit te spreken. Terug dus naar eergisteren, want ik lig achter. Ik ontving een e-mail van een bekende. Een man van mijn generatie, dus van direct na de oorlog. Zijn ouders hadden de oorlog overleefd, maar wel ernstig beschadigd. In die ernstig beschadigde entourage werd hij grootgebracht. De vraag die hij mij stelde was: waar was G’d in Auschwitz? Waarom zoveel misère op deze wereld. Natuurlijk kan ik hem uitleggen dat G’ds wegen niet te doorgronden zijn en de vergelijking brengen met de pijnlijke operatie waarmee dit zijn op aarde wordt vergeleken. Er is iets vóór en er is iets ná. De operatie kan zeer pijnlijk zijn, maar heeft een doel. Probleem is dat wij mensen kunnen zien bij een fysieke operatie hoe de toestand vóór was, we volgen de operatie en zien vervolgens het resultaat na de operatie. De patiënt was ziek, ondergaat de operatie en vervolgens is hij beter. Maar bij de operatie die ‘het leven hier op aarde’ heet, kunnen we niet ervoor en niet erna kijken. Het heeft geen zin om hem dit te schrijven. Ik moet hem bellen, spreken, luisteren, aanhoren, proberen licht te brengen in zijn leven. Het was eergisteren, maandagavond dus, het vijfde lichtje van de Menora. Het vijfde kaarsje valt nooit op een vrijdagavond, nooit dus op de sjabbat. Als de menora op een vrijdagavond brandt, is er dubbel licht. Het licht van de menora en het licht van de sjabbat-kaarsen die we iedere vrijdagavond, ingaande sjabbat, aansteken. Het vijfde lichtje heeft dus een extra zware taak, namelijk nog meer duisternis verdrijven dan de andere zeven lichtjes. Want op de andere dagen is er eens in de zoveel tijd toch ook nog, behalve de duisternis, het licht van de sjabbat. En dus bestaat de gewoonte om juist op de avond dat we het vijfde lichtje aansteken extra vrolijk te zijn. We geven de kinderen “Chanoeka-geld”. Want als er duisternis heerst moeten we daartegenover iets positiefs stellen, een extra inzet, extra licht. En dus zal ik schrijver van de e-mail, die gebukt gaat onder de duisternis, moeten gaan bezoeken of op z’n minst bellen. Aanhoren, heel goed luisteren en op z’n minst de duisternis met hem delen. Dat is namelijk de boodschap van Chanoeka: waar mogelijk licht brengen.
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.