Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Cultuur

Held met vuile handen

Redactie 12 januari 2012, 00:00
Held met vuile handen

In zijn nieuwe film Süskind biedt regisseur Rudolf van den Berg een heftig beeld van de redding van naar schatting zeshonderd Joodse kinderen uit de crèche van de Hollandsche Schouwburg. Afgelopen zondag beleefde de film een speciale voorpremière in het Amsterdamse Tuschinski-theater.

Tekst: René Zwaap

Toen de Utrechtse advocaat Louis de Leon vorig jaar in het NIW een oproep zag van filmmaker Rudolf van den Berg, die op zoek was naar ‘Joods uitziende’ kinderen voor zijn film over Walter Süskind, twijfelde hij geen moment. Zijn dochtertje Golda de Leon moest in aanmerking komen voor een rol. De casting was succesvol, en met haar vier jaar is Golda de jongste acteur in de film die afgelopen zondag een speciale besloten voorpremière voor genodigden beleefde in het Amsterdamse Pathé Tuschinski. Daarmee werd een cirkel gesloten, vertelde Louis de Leon voor aanvang van de vertoning. „Mijn vader werd als kind gered door Walter Süskind, en als dat niet gebeurd was, zou ik niet hebben bestaan, noch mijn kinderen. Dit was een manier om Süskind postuum te danken voor wat hij voor onze familie betekend heeft.” Ook voor regisseur Rudolf van den Berg is de voorvertoning – bedoeld voor de overlevenden van de Hollandsche Schouwburg en hun nabestaanden, plus tal van andere betrokkenen bij de totstandkoming van de film – een speciaal moment. „Dit is het publiek dat ik in gedachten had toen ik deze film draaide,” aldus de regisseur, die eerder onder meer tekende voor Zoeken naar Eileen, Bastille, De Avonden en Tirza.
Vooraf waarschuwde Van den Berg dat zijn film niet bedoeld is als een reconstructie van de werkelijke gebeurtenissen die zich afspeelden tussen 1941 en 1943 bij de deportatie van de Joodse gemeenschap van Amsterdam. „De Süskind in de film lijkt niet op de echte Süskind, en ten behoeve van de dramatisering heb ik de historische personages veranderd, soms karakters en handelingen in elkaar geschoven. Ook het realiteitsgehalte is beperkt. De film is grotendeels opgenomen in Roemenië, niet in Amsterdam. Het is onmogelijk alles precies zo te reconstrueren zoals het toen werkelijk was. Dan had deze film, die toch al zo moeilijk was om te maken, twee keer zoveel gekost. Waar het mij om gaat is een innerlijke waarheid voelbaar te maken, mijn verbijstering te delen over wat er zich toen heeft afgespeeld in Amsterdam. Het is een heftige en shockerende film geworden, maar ik zou me hebben geschaamd als dat niet het geval was.”

Emotie

Een heftige film is Süskind inderdaad – zodanig dat er enige kritiek is op het feit dat de film door de keuring geschikt wordt geacht voor twaalfjarige toeschouwers. Maar de twee medewerkers van Joods Maatschappelijk Werk, die tijdens de voorvertoning in Tuschinski waren ingeschakeld om mensen op te vangen voor het wie het allemaal te veel zou worden, hoefden niet in actie te komen. Na de vertoning heerste in de zaal een respectvolle stilte – de donderende ovatie die de film verdiend zou hebben bleef uit, niet uit deceptie, maar uit emotie.
Diverse mensen die de gebeurtenissen in de film als kind zelf beleefd hebben, zoals journalist Max Arian (die ook in het comité van aanbeveling voor het maken van de film zat), spraken na afloop van de voorvertoning hun bewondering uit voor de krachttoer die de makers van Süskind hebben geleverd. „De film belicht het tot dusver onderbelichte aspect van het Joodse verzet tegen de deportaties,” aldus Van den Berg. „Bijna net zo onbekend is de onverschilligheid waarmee Nederland een deel van zijn staatsburgers liet afvoeren. Net als de tragische rol van de Joodse Raad, die het de bezetter onbedoeld wel erg makkelijk maakte om Amsterdam Judenrein te krijgen.”

Crèche

Walter Süskind, in de film met verve gespeeld door Jeroen Spitzenberger, werd in 1906 geboren in het Duitse Lüdenscheid. Zijn ouders waren Nederlands. Samen met zijn vrouw Johanna Natt en zijn dochtertje Yvonne woonde Süskind vanaf maart 1942 aan de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam. Door de Joodse Raad werd hij aangesteld als beheerder van de Hollandsche Schouwburg. Samen met Henriette Rodrigues Pimentel, de directrice van de tot crèche verbouwde gebedsruimte op de Plantage Middenlaan, en econoom Felix Halverstad, zette Süskind een systeem op om Joodse kinderen uit de Schouwburg via de crèche te laten onderduiken. Achterom door de tuin konden kinderen naar de twee huizen verderop gelegen Hervormde Kweekschool worden gebracht. Vandaar gingen ze in rugzak of boodschappentas naar buiten. Zo werden naar schatting zeshonderd kinderen gered. „Dit werk geschiedde geheel op eigen risico en werd niet gestimuleerd door de leiding van de Joodse Raad,” aldus Lou de Jong. „Integendeel, indien de leiding van de Joodse Raad dit officieel zou hebben geweten, zou zij dit uit angst hebben verboden.”
De figuur van Süskind was en is omstreden. Zijn goede relatie met SS-Hauptsturmführer Ferdinand aus der Fünten, hoofd van ‘der Zentralstelle für jüdische Auswanderung’ (in Van den Bergs film een demonische rol van de Oostenrijkse steracteur Karl Markovics) werd hem uiterst kwalijk genomen. Süskind had in Duitsland met Aus der Fünten op school gezeten en kon zo zijn vertrouwen winnen. Voor het oog van de buitenwereld leek het alsof de twee de dikste vrienden waren. In de in 2005 verschenen documentaire The Walter Süskind Story van Tim en Karen Morse werd geopperd dat Süskind zou zijn vermoord door Nederlandse Joden die in hem een collaborateur zagen. Volgens de geschiedschrijving overleed Süskind op 28 februari 1945 tijdens een van de zogeheten ‘dodenmarsen’ in Midden- Europa. Zijn vrouw en kind waren al in oktober 1944 vermoord in Auschwitz.

Vuile handen

In Van den Bergs visie gebruikte Süskind zijn goede relatie met Aus der Fünten juist om de vlucht van de kinderen mogelijk te maken. „Süskind is een film over een held met vuile handen. Walter Süskind staat voor een duivels dilemma. Hij kan berusten in zijn rol als slachtoffer óf een dubieuze betrekking aannemen die hem en zijn gezin bescherming tegen deportatie lijkt te bieden. Met bezwaard gemoed besluit hij te schipperen met zijn geweten. Hij neemt de vermaledijde baan aan en zet zo de eerste stap op een hellend vlak dat onafwendbaar naar de ondergang leidt. Hij mag dan vuile handen hebben gemaakt, hij wist zijn belangrijke positie binnen het apparaat van de Joodse Raad ook te gebruiken om een groot aantal mensenlevens te redden.”
„Ik voel mij geen geroepene die moet getuigen,” aldus Rudolf Van den Berg. „Het gegeven van de Holocaust vormt een sluimerende sensatie die ik niet zo goed kan benoemen. Iets van die gewaarwording moet ik voor het eerst hebben gehad toen ik als kleuter de vaak luchtige anekdotes van mijn moeder te horen kreeg over onderduiken en gele sterren. Blijkbaar moest je je soms verstoppen. Zomaar. Anders ging er iets fout. Zo werd mijn bestaan gekleurd door een hinderlijk mengsel van schaamte en argwaan waaruit de behoefte is voortgekomen om een vorm te vinden voor al dat onbegrijpelijks. In 1979 maakte ik een lange documentaire over de vraag naar de betekenis van mijn Jood-zijn. Het kwam me te staan op boze gezichten en een rechtszaak. Blijkbaar had ik een taboegebied betreden. Daarna bleef het onderwerp zich in de afgelopen dertig jaar geregeld bij me aandienen. En naarmate ik er meer over te weten kwam leken de onbevattelijkheid en onvoorstelbaarheid alleen maar groter. Met deze film probeer ik mijn verbijstering over de geschiedenis te delen met anderen.”
Tegelijkertijd met de film verscheen bij uitgeverij de Arbeiderspers een op de film geïnspireerde roman, eveneens Süskind geheten, geschreven door Alex van Galen. Van historicus Mark Schellekens verschijnt deze maand een uitgebreide biografie van Walter Süskind bij uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep.

 

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *