De weerstand tegen het wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren aangaande de rituele slacht, komt bij de politieke partijen niet alleen uit de Joodse en islamitische achterban, volgens Anita van Rootselaar, een niet-Joodse tegenstander. Het lijkt erop dat de Partij voor de Dieren een kleine politieke storm heeft veroorzaakt. Het wetsvoorstel tot een verbod op onverdoofde rituele slacht leek aanvankelijk op een ruime kamermeerderheid te kunnen rekenen. Echter, naarmate de discussie oplaaide begon het binnen verschillende partijen langzaam te rommelen. De achterban roerde zich en bleek verdeeld. Dat resulteerde al in een stemming op de ledenvergadering van de PvdA en D66, beide met als uitkomst: ritueel slachten moet toegestaan blijven.
Niet alleen lobbyisten
Die zich roerende achterban bestaat niet uit louter Joodse en moslimlobbyisten, zoals de media ons soms willen doen geloven, integendeel. Binnen D66 spelen juist de liberale waarden een grote rol bij de weerstand tegen het wetsvoorstel. Immers, grondwaarde van het liberalisme is de vrijheid voor eenieder om zijn of haar leven naar eigen inzicht te leven. Daarmee is de kwestie ook breder dan een simplistisch dilemma tussen godsdienstvrijheid en dierenwelzijn. Godsdienstvrijheid is slechts één aspect van de algemene kernwaarde van individuele vrijheid, en er zijn zwaarwegende redenen nodig wil men die individuele vrijheid inperken door een verbod.
Abstracte term
Uiteraard is er volgens de voorstanders van dit wetsvoorstel zo een zwaarwegende reden: het dierenwelzijn. Dat is bewust een vrij abstracte term, want wie is er nu tegen dierenwelzijn? Niemand uiteraard: óók niet de 75 procent van het D66-congres die zich uitsprak tegen een verbod op rituele slacht. En ik durf er mijn hand voor in het vuur te steken dat ook binnen de Joodse gemeenschap niemand ‘tegen’ dierenwelzijn is. Pas wanneer we die algemene term ‘dierenwelzijn’ verder concretiseren in de context van deze kwestie wordt duidelijk waarom je bekommeren om het welzijn van dieren niet automatisch impliceert dat je voor een verbod op rituele slacht bent.
‘Goede zeden’
Volgens artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens zijn beperkingen van de godsdienstvrijheid alleen geoorloofd wanneer zij noodzakelijk zijn voor ‘openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden, of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen’. De voorstanders van het wetsvoorstel proberen zich nu te beroepen op die ‘goede zeden’ als argument voor het verbod. Maar is dat reëel? Wanneer het inderdaad zo is dat dierenleed binnen de vleesindustrie niet volgens de goede zeden van deze samenleving is, dan schenden wij allen – vegetariërs en veganisten uitgezonderd – dagelijks indirect of direct deze goede zeden door de productie en consumptie van vlees uit de bio-industrie. Nee, wanneer wij ons gedrag bezien moeten we concluderen dat dierenwelzijn binnen de vleesindustrie nog geen onderdeel van onze ‘goede zeden’ is – helaas. Een verbod op ritueel slachten is daarmee uitermate hypocriet. Zeker wanneer je bedenkt dat we het hier hebben over de laatste minuten van het leven van het dier, waar dierenleed zich binnen de bio-industrie uitstrekt over de maanden tot jaren van geboorte tot dood. Sinds wanneer begint dierenwelzijn bij het doden van het dier?
Minimaal verschil
Dat woord ‘dierenleed’ binnen de context van onverdoofde slacht moet overigens ook in het juiste perspectief gezet worden. Er komen in het debat monsterlijke termen voorbij als ‘rituele marteling’, en een ‘vijftien minuten durende doodsstrijd’. Ondanks de wetenschappelijke discussie over welke slachtmethode pijnlozer is, zijn de wetenschappers het over één ding echter wel degelijk eens: dat beeld van rituele slacht klopt niet. Het dier is zeer snel buiten bewustzijn bij onverdoofde slacht en bovendien valt op de verdoving in de reguliere slacht ook veel aan te merken. Er is niet voor niets geen wetenschappelijke consensus: als er al sprake is van meer dierenleed bij onverdoofde slacht, dan is het verschil met het lijden binnen de reguliere slacht nog altijd minimaal.
Een verbod op rituele slacht is daarmee een typisch voorbeeld van een middel met meer negatieve bijwerkingen dan de kwaal die het poogt te bestrijden. De winst op het gebied van dierenwelzijn is niet aangetoond en op zijn best marginaal, terwijl de negatieve impact binnen de Joodse gemeenschap en de moslimgemeenschap enorm is. Nu D66, gevolgd door de PvdA dit al hebben ingezien, is het afwachten of er meer partijen volgen. Wellicht dat die andere liberalen, de VVD, hun liberale hart deze dagen terugvinden en daarmee het wetsvoorstel defi nitief van de baan schuiven? De stemming is op 28 juni. ■
Anita van Rootselaar was woordvoerder motie rituele slacht op het D66-congres.