Archeologen van de Hebreeuwse Universiteit stuitten in Nationaal Park Zippori in Galilea op prachtige fresco’s met afbeeldingen van mensen en dieren uit het begin van de 2e eeuw, dus na de verwoesting van de Tweede Tempel in het jaar 70.
In het jaar 67 namen de leiders van Zippori het besluit om niet mee te doen aan de Joodse Opstand tegen de Romeinen. De stad kreeg daarna stadsrechten van Rome en terwijl Jeruzalem een ruïne was, bloeide Zippori, bewoond door een gemengd Joodse en heidense bevolking.
Dit is in tegenspraak met de traditionele overlevering dat het meteen gedaan was met het Joodse leven in Israël na de verwoesting van de Tempel op Tisja Beav. Veel historici zijn het erover eens dat er een Joodse meerderheid in het land bleef, zeker tot de Tweede Joodse Opstand van Bar Kochba in 132-136. Daarna werd de regio omgedoopt tot Syria Palaestina en raakten Joden, volgens sommigen pas ergens in de 3e eeuw, in de minderheid.