
Foto: Claudia Kamergorodski
Daar staat hij, breed lachend, zijn gezicht nog glimmender dan de zorgvuldig gepoetste ambtsketting. Naast hem poseert de net zo zelfvoldane Khalid Jone, voorman van de krakersbende We Are Here, de illegalen die huurders uit hun huizen jagen. De burgemeester en de crimineel tegen wie hij niet wil optreden. Of durft op te treden. Samen lachend op de foto, je houdt het bijna niet voor mogelijk. Totdat je weet dat die burgemeester Jozias van Aartsen is, dan lijkt het opeens niet meer dan logisch.
Want: Van Aartsen. Het weekdier dat weigerde de antisemitische aanval op restaurant HaCarmel antisemitisch te noemen. Of bij de eigenaren langs te gaan om hen een hart onder de riem te steken, omdat hij zich ‘niet in een hoek laat duwen’. Arm, arm Amsterdam. Zeker nu de benoeming van een nieuwe burgervader (of -moeder) zo op zich laat wachten en de machtigste wethouder de omhooggevallen knokploegleider Rutger Groot Wassink is. U weet wel, de GroenLinksert die de gemeenteraad demonstratief verlaat als Joodse Amsterdammers van hun inspraakrecht gebruik willen maken.
Je zou hopen dat in een stad waar extreemlinks zo machtig is een burgemeester de ketting draagt die daar wat tegenwicht aan kan bieden. Opdat alle bevolkingsgroepen zich er thuis kunnen blijven voelen en niet alleen zij die er zich de afgelopen jaren hebben gevestigd. Maar zo’n burgemeester is Van Aartsen niet, dat bewees hij al in Den Haag waar tijdens demonstraties borden werden meegedragen waarin de davidster gelijkgesteld werd met het hakenkruis. Daarmee werd volgens Van Aartsen ‘geen rode lijn overschreden’.
Dat werd er ook niet toen knokploegen van de salafi stische As-Soennahmoskee tijdens Oud en Nieuw door de straten van de Schilderswijk patrouilleerden. Sterker nog, Van Aartsen vond het juist een uitstekend idee dat de politie de veiligheid in de wijk uitbesteedde aan deze wannabe-jihadi’s. Dat andere groepen dit als intimiderend ervoeren, boeide de burgemeester niet. Niet verwonderlijk, hij had immers ook al feestelijk in de gemeenteraad een koran in ontvangst genomen van moslimbekeerling, serie-antisemiet, drugshandelaar en ‘kindervriend’ Arnoud van Doorn, leider van de Partij van de Eenheid, de IS-fanclub van Den Haag.
Er werden zelfs geen lijnen overgeschreden toen tientallen razende IS-aanhangers ‘dood aan de Joden’ scandeerden in diezelfde Schilderswijk. Van Aartsen keek ernaar en zag dat het in orde was. Er komt een punt waar je het tolereren van antisemitisme niet meer kunt afdoen als onschuldig incident. Neem Dries van Agt. Als minister van Justitie maakte hij zich er hard voor nazimisdadigers vrij te laten of uit de cel te houden. U weet wel, de Drie van Breda en Pieter Menten. Na zijn politieke carrière bestreed hij de Joden op andere wijze door de staat Israël te delegitimeren en te demoniseren. Maar natuurlijk is Van Agt geen antisemiet, dat zijn de moderne Jodenhaters immers nooit. Deze week nog zei hij daarover in NRC: “Ik hecht eraan met zoveel mogelijk Joodse mensen vriendschappelijk in het leven te staan vanwege de betichting dat ik antisemiet zou zijn.” Waarvan akte.
Terug naar Van Aartsen, beschermheer van bullies, extremisten, criminelen en antisemieten. Het is precies het gedrag dat ‘foute’ burgemeesters 75 jaar geleden vertoonden, alleen hadden zij nog het excuus van een moreel dilemma (‘als ik het niet doe komt er een ander die veel erger is’) zoals historicus Peter Romijn beschrijft in zijn fascinerende boek Burgemeesters in oorlogstijd. Het leidde ertoe dat de burgervaders – soms met de beste bedoelingen, soms uit angst, soms uit opportunisme – steeds meer toegaven aan de bezetter en daarmee steeds meer zijn instrument werden.
Maar het is helemaal geen oorlogstijd, er is geen bezetter ditmaal. Er zit geen enkele dwang achter wanneer Van Aartsens fl irt met gewelddadige extremisten of zijn mes in de rug van het slachtoff er plant. Waarom hij dat dan wél doet? De amateur-psycholoog zal er een bewondering voor de mannelijke dader in zien, iets wat je vaker ziet bij types met weke knie en kin. Een ander herkent wellicht het opportunisme van de beroepspoliticus, de carrièrist, altijd op jacht naar erkenning en een volgend baantje. En misschien, heel misschien is Van Aartsen ogenschijnlijke afk eer van zijn Joodse medeburgers gewoon wel wat het lijkt. O nee, moderne antisemieten haten Joden immers nooit.