Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Dossiers

Kopstukken: Je opties open houden

Geoloog Salomon Kroonenberg doceert in Paramaribo en Moskou, al zijn boeken halen tv-programma’s en hij durft onorthodoxe standpunten in te nemen, bijvoorbeeld over het klimaat.

Achsa Vissel 21 maart 2021, 10:00
Kopstukken: Je opties open houden

Dit artikel verscheen eerder in NIW 19, 5778/ 2018. Foto’s: Claudia Kamergorodski.

“Waarom ik? Ik hoor er toch niet bij?” Dit was, tot we hem wisten te overtuigen van het tegendeel, de reactie van emeritus hoogleraar geologie Salomon Kroonenberg op de uitnodiging onderdeel te zijn van deze serie. “Mijn vader deed zijn bar mitswa, maar had verder weinig met het Jodendom. Als enige van zijn broers en zussen trouwde hij met een niet-Joodse vrouw. ‘Niet Joods, maar wel arts,’ zei mijn oma, die er geen moeite mee had, trots.” Kroonenbergs moeder was niet de eerste de beste. Als student geneeskunde in oorlogstijd in Leiden, waar ze zijn vader ontmoette, bracht ze met een vriendin in hun gehuurde woonruimte maar liefst negen onderduikers onder, die allemaal de oorlog overleefden. In Zeeland, waar zijn vader in 1950 een oogheelkundepraktijk begon, gaf ze seksuele voorlichting. Eerst werd daar geschokt op gereageerd, later volgde de erkenning dat ze een voorloper was. 

Kroonenberg werd in 1947 in Leiden geboren, en bracht in Goes een prettige jeugd door met vier broers en zussen. “Mijn moeder was extravert, mijn vader introvert. Mijn vader stemde VVD, mijn moeder PvdA, beide posters hingen bij ons voor het raam. ‘Man en vrouw zijn één,’ zei mijn vader, als we ze als kinderen tegen elkaar uit probeerden te spelen – dat lukte dus niet. Ze gaven ons alle kansen. Muziek, boeken, leren over andere culturen hoorde bij de opvoeding. Mijn vader wilde het beste voor ons: de beste opleiding, de beste scholen. En als ik in een opwelling op klarinetles wilde, mocht dat ook. Jodendom hoorde niet bij de opvoeding, maar op het gymnasium in Middelburg kreeg ik Hebreeuws, en tijdens de bar mitswa van een neefje in 1963 kon ik de parasja nog meelezen.” Toen een Joodse tante overleed had hij de kist niet mogen helpen dragen, werd hem later gezegd. “Ik was toen in het buitenland en kon er niet bij zijn, maar los daarvan maakte het me niet uit. Behalve bij mijn familie hoef ik nergens bij te horen. Ik hou graag alle opties open.”

Maar links naar het jodendom zijn er zeker. ‘Joodse chips’, noemt hij ze. “Geërfd van mijn opa. Hij en mijn oma hebben geluk gehad. Ze overleefden de oorlog doordat ze laat zijn opgepakt. Mijn opa was directeur van het Nederlands-Israëlitisch Ziekenhuis in Amsterdam. Hij redde patiënten door voor te wenden dat ze aan besmettelijke ziektes leden, of wikkelde ze onnodig in meters verband. De Duitsers waren bang voor besmetting en op deze manier hield hij ze lang succesvol op afstand. In Theresienstadt heeft hij nog Russisch geleerd van medegevangenen. Die belangstelling voor talen – hij kende er veertien – is een van de dingen die ik heb meegekregen.” Het jodendom ziet hij als een mooie erfenis, maar niet als iets dat bij hem hoort. “Maar sinds mijn boeken worden uitgegeven onder mijn volle naam Salomon, in plaats van mijn roepnaam Salle, word ik er vaker op aangesproken.” 

Spinnen en indianendorpen
In 1965 begon Kroonenberg in Amsterdam aan een studie fysische geografie. Hij was gefascineerd door geologie maar een vroegere leraar aardrijkskunde raadde hem die studie af omdat er op dat moment veel geologen ontslagen werden. Na het eerste jaar wilde hij switchen naar Italiaans, maar de overstap naar een andere faculteit hield in dat hij in militaire dienst zou moeten. “Dat had ik er niet voor over.” Hij maakte de studie af met geologie als bijvak en vertrok met zijn toenmalige vrouw naar Suriname, waar ze zes jaar bleven. Hij werkte voor de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst en promoveerde ondertussen in Amsterdam op de geologische geschiedenis van een deel van het land. Het werd een heerlijke tijd. “Aldoor bezig zijn met mijn vak, met het bos, en daarna lekker in de hangmat liggen. Prachtige natuur, tropisch regenwoud. Ondertussen was er steeds een veldploeg bezig met het verzamelen van informatie over verschillende soorten gesteente.” Hij ontwikkelde een kwart van de geologische kaart van Suriname die in 1977 is uitgekomen. “Mijn deel is een gebied in het zuidwesten van het land, waar je alleen met het vliegtuig kunt komen. Mijn huidige studenten (sinds begin 2017 is hij aangesteld als buitengewoon hoogleraar aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname) zijn in een ander gebied bezig, dichter bij Paramaribo.” Wat doen zijn studenten precies? “Geologisch onderzoek, ontdekken wat er twee miljard jaar geleden in Suriname is gebeurd. Onderzoeken waarom er goud ligt.” Zijn publicaties over het land zijn legio, onlangs heeft hij nog met twee anderen een leerboek over de geologie van Suriname uitgebracht.

Hij hield nog iets anders aan het land over: zijn twee kinderen zijn er geboren, Eefje van 44, jurist, en Sal van 41, cameraman. Kroonenberg: “Allebei zijn ze naar het land teruggeweest. Met mijn dochter en haar twee kinderen ben ik in 2016 gegaan. Mijn kleinkinderen konden eindelijk boottochtjes over de rivier maken en met eigen ogen de gevaarlijke spinnen en indianendorpen zien waar ze altijd verhalen over gehoord hadden”.

Wereldburger
Na Suriname volgde Swaziland, waar Kroonenberg een half jaar een collega verving. Daarna drie jaar Bogotá, Colombia, bij het Centro Interamericano de Fotointerpretación. Studenten uit heel Latijns-Amerika leerden bij hem luchtfoto’s en satellietbeelden duiden, in verband met geologie. “Een bergrug die rondloopt wijst op plooiing, en je kunt ook verschillende types gesteente uit de lucht herkennen.” Politiek gezien was het een onveilige, nare tijd. “De ambassade werd in 1980 overvallen door M19, een guerillagroep. Ik kon mijn werk alleen bereiken onder militaire begeleiding en heb ook aanslagen gezien op het vliegveld.” Zijn buitenlandse jaren waren bepalend voor wie hij is. “Het maakt je kosmopoliet. Ik voel me makkelijk thuis in een nieuwe omgeving. Daarom schrik ik van het huidige, wereldwijde nationalisme. Als babyboomer heb ik de wereld de goede kant op zien gaan: vrede, samenwerking. Het lijkt of we nu op de weg terug zijn. Ik begrijp niet waarom, want de ontwikkelingen zijn zo positief.”

In 1982 werd Kroonenberg vanuit Colombia aangenomen als hoogleraar in Wageningen, op het grensvlak van fysische geografie en geologie. “Ze wilden iemand van buiten de bekende kring.” Het was een sprong in het diepe. “Daarvoor was ik tien jaar lang voornamelijk technisch bezig geweest, nu zat ik vergaderingen voor en moest ik ineens mij onbekende uitdrukkingen gebruiken als ‘een steile leercurve’. Maar het beviel goed. Bij mijn vertrek in 1996 naar de Technische Universiteit Delft als hoogleraar geologie werd gezegd dat Wageningen had gekregen wat het vroeg: een schaap met vijf poten. Alleen het vijfde, administratieve pootje was een beetje kort. Ze hadden gelijk, dat is niet mijn sterkste kant. Gelukkig doet mijn vrouw de belastingaangifte.”

‘Administratie is niet mijn sterkste kant. Gelukkig doet mijn vrouw de belastingaangifte’

Klimaatrelativist
Naast zijn werk als hoogleraar schreef Kroonenberg een lange rij artikelen voor tijdschriften en kranten, schreef hij jarenlang columns voor tijdschrift Intermediair en verschillende, populair-wetenschappelijke boeken. Twee daarvan, De menselijke maat (2006, aan de zeventiende druk toe) en Spiegelzee (2017) hebben betrekking op het klimaat. Hij staat bekend als klimaatrelativist: hij denkt niet dat de huidige CO2-uitstoot alleen verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. “We hebben simpelweg te weinig kennis om zoiets met zekerheid te stellen. Een voorbeeld: ik heb 25 jaar samengewerkt met de universiteit van Moskou, faculteit geografie. We keken naar de Kaspische Zee, een gesloten bekken dat geen verbinding heeft met de wereldzeeën. Toen we begonnen in 1991 was die zee geweldig aan het stijgen: 15 tot 30 centimeter per jaar, honderd keer zo snel als onze zeespiegel stijgt. Hele dorpen stonden onder water. Eerder, aan het begin van de twintigste eeuw, was hij ineens juist drie meter gezakt. In 1995 zagen we de verdronken dorpen vanuit een helikopter, achteraf bleek dat het toppunt van de stijging te zijn geweest, want sindsdien is hij weer twee meter gedaald. Niemand had dit kunnen voorspellen en achteraf begrijpen we nog steeds niet goed hoe het werkt. Als je kijkt naar het klimaat op de wereld zie je onbegrijpelijke veranderingen. Van het midden van de negentiende eeuw tot 1940 is de temperatuur gestegen, daarna is hij weer gezakt, tot 1976. Er werd toen algemeen gedacht dat we richting een nieuwe ijstijd gingen, maar vanaf 1976 steeg hij weer. Wat je ziet zijn veranderingen, kantelpunten, tipping points waar niemand op rekent. Nu zien we de temperatuur weer stijgen, maar dat blijft achter bij wat er voorspeld is door het klimaatpanel van de VN.”

Stabiele zeespiegelstijging
“Dat CO2 een broeikasgas is en wij er extra van in de atmosfeer hebben gebracht is zeker. Maar hoe sterk de invloed ervan is op het klimaat weten we niet. Onlangs kwam er een studie uit over de invloed van CO2-uitstoot in de atmosfeer op de zeespiegel van Nederland. Zeer nauwkeurig bijgehouden metingen van de stijging van zeespiegel, rekening houdend met luchtdruk en windrichting. Het resultaat? Ondanks extra CO2 in de lucht blijft de stijging van de zeespiegel sinds het einde van de negentiende eeuw niet meer dan twintig centimeter per eeuw. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. Waar is die invloed dan? Als lucht warmer wordt zouden gletsjers sneller smelten en de zeespiegel sneller stijgen. Maar dat zien we niet terug in de metingen. Ook het klimaatpanel van de Verenigde Naties, het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) kan geen toename van extreme weersverschijnselen zoals tornado’s, overstromingen en droogteperioden ontdekken door de extra CO2 in de atmosfeer.” Kroonenberg noemt zich klimaatrelativist, geen -criticus of -scepticus. “Maar het lijkt wel of relativeren niet mag. Je zit meteen in de ‘foute’ hoek, je bent nog net geen Holocaustontkenner. Ik zit er niet mee. Ik blog niet, twitter niet en zit niet op Facebook, dus ik lees ook geen vervelende reacties. Ik ben niet bezig met de dingen van de dag. Ik ben geoloog, een man van de lange termijn. Ik zit liever in Suriname met studenten in het veld.” De energiediscussie raakt hem wel. “We moeten zuinig zijn op fossiele brandstoffen en duurzame alternatieven zoeken. Vooral zonne-energie is een prachtige uitvinding. Dat ik dat zeg wordt niet begrepen, als klimaatrelativist word je niet geacht het belang van duurzame energiebronnen te zien. Ze kunnen me niet in een hokje stoppen, ook dat heeft te maken met je opties open houden. Maar ik kijk alleen naar feiten. We weten nog zo weinig over de werking van het klimaat. Juist daarom moeten we heel voorzichtig zijn met voorspellingen.” 

‘Het lijkt wel of relativeren niet mag. Je zit meteen in de ‘foute’ hoek, je bent nog net geen Holocaustontkenner’ 

Uitgestelde erfenis
De telefoon gaat en Kroonenberg staat de beller in vloeiend Russisch te woord. “Dat is nou die erfenis van mijn opa. De Joodse chips die ik van hem heb meegekregen, de uitgestelde erfenis uit Theresienstadt. Op zijn schoot leerde ik mijn eerste Russische woordjes. Ik kan de chips vervangen als er een andere taal gesproken moet worden: in Colombia gaf ik les in het Spaans, in Rusland in het Russisch. Gewoon een talenknobbel.” Sinds 2008 is hij honorair hoogleraar aan de Moskouse Staatsuniversiteit. “Dat is meer een eretitel. Een dankbetuiging van een collega met wie ik al 25 jaar samenwerk, een vriendschap onderhoud en alle politieke wisselingen heb meegemaakt.”

Al maakte Kroonenberg nooit de geplande overstap naar een studie Italiaans, in 2014 kwam zijn boek De binnenplaats van Babel uit, waarin hij onderzoek doet naar de oorsprong van talen. “Het reizen dat mijn vak me biedt heeft me in staat gesteld een aantal van die taalchips te gebruiken. En hoewel dit niet mijn officiële vakgebied is, steunde de uitgeverij me bij het schrijven van dit boek.” Over al zijn boeken heeft hij in tv-programma’s mogen vertellen. “Over de eerste twee bij VPRO Boeken, over het derde bij Adriaan van Dis, en over het laatste bij WNL op Zondag. “Presentator Rick Nieman hield dat boek in de lucht en zei: ‘dit moet je lezen!’ Dezelfde dag nog zijn er 600 van verkocht. Ja, dat is de kracht van televisie.”

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *