Waar staat Nederland op het gebied van restitutie?
Direct na de oorlog was het Nederlandse restitutiebeleid voor door de nazi’s geroofde kunst van Joodse eigenaren kil. Dat paste in de algehele ontvangst van Joodse overlevenden, waarin medeleven ontbrak. Er werd een speciale organisatie opgericht. Die werd verantwoordelijk voor het terughalen van gestolen kunst uit met name Duitsland. Deze organisatie, de Stichting Nederlands Kunstbezit, concentreerde zich aanvankelijk op het terughalen van openbaar kunstbezit, maar wierp allerlei praktische obstakels op voor particuliere Joden om hun geroofde eigendommen terug te krijgen.
Eind jaren negentig maakte men een enorme ommezwaai. Sindsdien werd er echt werk gemaakt van restitutie. Dat is belangrijk, want teruggave van gestolen kunstwerken is essentieel in het streven naar rechtsherstel. Soms hoor je dat het al zo lang geleden is, tachtig jaar na de oorlog. Dat is extra wrang. Excuses en restitutie werden immers telkens vooruitgeschoven. Niet alleen vanwege de kille ontvangst, maar ook omdat de daders nog leefden en weinigen iets voelden voor confrontatie of introspectie.
Wat is er sinds de jaren negentig concreet veranderd?
Door veel actiever te zoeken naar rechthebbenden heeft Nederland honderden werken alsnog kunnen teruggeven aan de rechtmatige eigenaars. Daar is lang voor gestreden. Tegelijk blijven er duizenden werken over waar nog geen eigenaar voor is gevonden, de zogeheten verweesde Joodse roofkunst. Het vinden van de rechtmatige eigenaren wordt met het verstrijken van de tijd niet gemakkelijker.
Wat zijn de volgende stappen?
De verweesde roofkunst wordt eigendom van de Joodse gemeenschap, zoveel is duidelijk. Maar in welke vorm, dat blijft een moeilijke kwestie. Een commissie onder leiding van Lodewijk Asscher zal daarover eind dit jaar advies uitbrengen. Tegelijkertijd gaat het zoeken naar eigenaren van geroofde kunstwerken door. De openbaarmaking en digitalisering van oorlogsarchieven zoals dat van de Bijzondere Rechtspleging biedt nieuwe onderzoeksmogelijkheden.
De Tweede Wereldoorlog leeft enorm. Steeds meer mensen doen zelf onderzoek; amateurhistorici vinden vanuit hun woonkamer vergeten verhalen of leggen nieuwe dwarsverbanden. Technologie en digitalisering maken dit mogelijk. Dat vind ik erg bemoedigend.

Hoe doen andere landen het op het gebied van restitutie?
Wisselend. Internationale samenwerking is belangrijk, want eigenaren van gestolen kunst zijn na de oorlog uitgewaaierd over de hele wereld. In 1998 zijn werkafspraken gemaakt, bekend als de Washington Principles, die door 44 landen worden onderschreven. De kern ervan is dat landen zich werkelijk moeten inspannen om gestolen kunst terug te geven aan de rechtmatige eigenaar, terwijl zij rekening houden met de gecompliceerde vaststelling van eigendom in die chaotische tijd. Vorig jaar zijn deze Washington Principles geactualiseerd. Op het gebied van verweesde roofkunst loopt Nederland voorop. Ook andere landen staan voor deze opgave, die kijken met grote interesse naar wat Nederland doet.
Welke landen doen het minder goed?
44 landen hebben de Washington Principles onderschreven, maar slechts een handvol heeft een goed werkend restitutieproces. Sommige staten hebben wetten ingevoerd die teruggave juist belemmeren, zoals Polen. Dat land voerde in 2021 een wet in die het onmogelijk maakt een claim in te dienen van meer dan dertig jaar geleden, wat restitutie uit de Holocaust natuurlijk onmogelijk maakt. En dat terwijl roof, naast antisemitisme, juist een motivatie was om Joden te vervolgen. Als ze weg waren, kon je immers hun huizen en bezittingen innemen.
Wat was het doel van de bijeenkomst?
Iedere anderhalf jaar komen vertegenwoordigers die in hun land verantwoordelijk zijn voor restitutie samen om ervaringen uit te wisselen en te leren van elkaar. Deze keer hebben wij als NCAB onze hand opgestoken. We willen ons graag inzetten voor internationale samenwerking. Dit jaar namen delegaties uit twaalf landen deel.
Als gastland hebben wij presentaties aangeboden over de aanpak van verweesde kunst, over oorlogsarchieven als bron van informatie en over het Nederlandse restitutieproces. Daarnaast hebben we de delegaties meegenomen naar het Nationaal Holocaustmuseum. Als Nederlanders krijgen we veel complimenten over onze aanpak. Dat is mooi. We komen immers van ver.
Foto Eddo Verdoner: Paul Tolenaar
Eén reactie
Goedemiddag,
alle verweesde kunst waarbij het onmogelijk blijkt de rechtmatige eigenaren nog te achterhalen, is m.i. het beste op z’n plaats in musea in Israël.
Vriendelijke groet, Tineke van Wersch