Eind vorige week is in Moskou het Joods Tolerantiemuseum geopend. In het nieuwe museum dat zo’n 50 miljoen euro kostte wordt de geschiedenis van de tolerantie van Joden in Rusland uiteengezet, naast aandacht voor de lange geschiedenis van pogroms worden ook de zonnigere kanten van de Joodse cultuur in Rusland belicht. Vladimir Poetin heeft naar verluidt een maandsalaris aan de bouw van het museum gedoneerd. Shimon Peres woonde de opening bij. Volgens een van de grootste sponsors, de miljardair Viktor Vekselberg, moet het museum ‘het duistere Amerikaanse stereotype van Rusland verdringen. De opperrabbijn van Rusland, Berel Lazar, gaf een rondleiding en vertelde over de goede dingen die Rusland voor de Joden gedaan heeft. Lazar beweerde dat Joden het nog nooit zo goed hebben gehad in Rusland als nu en heeft net zoals het Patrienkele archaat van de Russisch-orthodoxe kerk goede banden met Poetin.
Onder de vele interactieve attracties van het museum, zoals een nagemaakt bruisend café in Odessa en zelfvoorlezende Torarollen, worden er filosofische vragen gesteld aan de bezoeker: ‘Uw winkel is vernietigd in een pogrom. Wat doet u?
A) Ik geef het op en verhuis naar het Westen.
B) Ik blijf en bouw de winkel weer op.
C) Ik ga bij een Joodse knokploeg en wacht op de volgende pogrom.
D) Ik ben nog steeds in shock.’