Op 2 oktober staat de Israëlische zangeres Noa (weer) in Carré. Samen met haar vaste sidekick, gitarist Gil Dor, en ditmaal begeleid door het Napolitaanse Solis String Quartet.
Ze is klein en vreselijk serieus. Haar formuleringen zijn uiterst precies, geen woord is ondoordacht. Ongetwijfeld eigenschappen die hebben bijgedragen aan het wereldwijde succes van de Israëlische zangeres die voor de paus het Ave Maria mocht zingen. Begin juni was Noa (in Israël bekend onder haar geboortenaam Achinoam Nini) in Nederland voor een benefietconcert ten behoeve van Save A Child’s Heart. We kregen de gelegenheid om de wereldster en haar vaste muzikale partner Gil Dor alvast te spreken over hun nieuwe cd.
Klassiek
Het nieuwe album Classic Noa is een samenvoeging van twee andere cd’s die het tweetal maakte, maar die niet in Nederland uitkwamen. Het ene werd opgenomen met het Napolitaanse strijkkwartet Solis, een ensemble waar Noa en Gil al tien jaar mee werken. Het zijn liedjes in het Hebreeuws, Engels en Jemenitisch (Noa groeide op in New York, maar heeft een Jemenitische achtergrond). Het andere album is Eretz, Shir in het Engels The Israeli Songbook genoemd. Dat album is een hommage aan de ‘klassieke’ Israëlische liedjes van de jaren 30 tot de jaren 70. Noa: „We waren heel trots op deze cd. Ik werd geïnspireerd door Ella Fitzgeralds songbook waarop zij ‘standards’ (klassieke jazznummers die door elke generatie jazzmuzikanten en zangers opnieuw geïnterpreteerd worden) tot grote hoogte bracht. Wij wilden dat met ons Israëlische erfgoed ook doen.” En dus werden liederen van grote dichters en componisten als Sascha Argov, Nathan Alterman, Matti Caspi, Shalom Chanoch en Joni Rechter door Gil Dor opnieuw gearrangeerd, in samenwerking met dirigent Ilan Mochiach en opgenomen met het Jeruzalem Symfonieorkest. Noa: „Ik vind het geweldig om deze liederen te delen met het Europese publiek, dat ze waarschijnlijk niet kent. Na twintig jaar internationale carrière is het tijd om een eerbetoon aan dit werk te brengen.” Noa denkt dat het klassieke Israëlische lied ook voor de niet-Ivrietspreker aantrekkelijk kan zijn. „Gewoon door de puurheid van het lied en de kracht van de emoties, die overstijgen taal. Ik denk dat je ernaar kunt luisteren en ervan kunt genieten zoals ik naar fado of flamenco kan luisteren, zonder dat het mijn cultuur is of ik de woorden begrijp.” Wat de twee albums verbindt en ze geschikt maakt om samen te voegen, zijn de strijkers: het Solis-kwartet en het Symfonieorkest van Jeruzalem. „We spelen met heel veel verschillende bezettingen en muzikanten, maar met strijkers, in een klassieke setting wordt muziek magisch. Alleen maar muziek, geen elektronica. Maar een symfonieorkest, dat is nogal een gevaarte. Het is of je danst met een olifant. Een heel zachtaardige olifant, maar toch een olifant. Een kwartet is veel flexibeler en heeft toch die klassieke elementen.” Dus treden ze in Nederland op met het Solis-kwartet.