Precies op het moment dat zijn geliefde club AFC een kilometer verderop, na een minuut stilte te zijner nagedachtenis, aftrapte tegen KHFC, begon afgelopen zondag op begraafplaats Gan Hasjalom de levaje van George Horn, die drie dagen eerder op 93-jarige leeftijd was overleden. Ruim 23 jaar geleden, in 1995, was George’ bijna tien jaar oudere broer Leo op 79-jarige leeftijd overleden.
De broers Leo en George Horn hebben elk op hun manier een rol in mijn leven gespeeld. Leo Horn was de kleurrijke scheidsrechter die twee Europacupfi nales fl oot, waaronder de historische Benfi ca-Real Madrid in 1962 in het Olympisch Stadion in Amsterdam. In 1979 interviewden collega Henk van Dorp en ik hem voor onze Vrij Nederland-bijlage ‘Voetbal in de oorlog’. De handelaar in textiel ergerde zich aan het gemak waarmee landelijke instanties als de Nederlandse Voetbal Bond (NVB) – het voorvoegsel Koninklijk was na de Duitse inval verboden – kritiekloos antisemitische maatregelen voor de bezetter uitvoerden. De bekende voetbalbestuurder Karel Lotsy was in oktober 1940 door het naziregime benoemd tot adviseur sportaangelegenheden van het departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap. Vlak voor het begin van de competitie 1941-1942 nam het bestuur van de NVB op 30 augustus 1941 eigener beweging de maatregel ‘geen Joodsche scheidsrechters en grensrechters aan te stellen bij wedstrijden in plaatsen waar dit verboden is.’
Horn was duidelijk in zijn mening over de ook na de oorlog nog lang gevierde Lotsy: “Geloof me, met die maatregel had Lotsy geen moeite. Hij was een uitgesproken antisemiet, voor de oorlog al.” In 1942 werd Lotsy voorzitter van de NVB, die toen al het besluit had genomen dat op voetbalvelden bordjes met ‘Verboden voor Joden’ werden geplaatst. Het stak Leo Horn bijzonder dat na de oorlog in de wijk Buitenveldert een laan naar Lotsy werd vernoemd, de Karel Lotsylaan, die pas na onthullingen over de rol van de meeloper in 1979 werd veranderd in Gustav Mahlerlaan. Leo Horn was tijdens de bezetting actief in het verzet, waarmee hij de mythe ontkrachtte dat Joden zich alleen maar gedwee naar de kampen lieten leiden. In het verzet leerde Leo, die 24 was toen de oorlog uitbrak, Kuki Krol kennen, de vader van Ruud Krol. Kuki Krol, pas achttien aan het begin van de oorlog, speelde met gevaar voor eigen leven een belangrijke rol bij het overleven van Leo’s bijna tien jaar jongere broer George door onderduik voor hem te regelen. George was vijftien toen de oorlog uitbrak. Leo, George en hun zuster overleefden de oorlog, hun zuster zelfs het concentratiekamp Bergen-Belsen, een broer werd vermoord in Sobibor.
Ik kende George Horn al vaag omdat zijn vrouw Cily bij Maccabi Tennis de beste vriendin werd van mijn tante Mary. Ik tenniste niet, simpelweg omdat mijn moeder geen racket kon betalen, laat staan het lidmaatschap. Ik leerde George goed kennen toen hij mij vroeg publiciteit en, samen met Henk van Dorp, fundraising te doen voor zijn ‘kindje’, de Maccabi Games, ook wel bekend als de Joodse Olympische Spelen. Vorige eeuw was het nog de gewoonte dat bestuurders, bij voorkeur de voorzitters van de nationale bonden, de vlag droegen bij de openingsceremonie van de Maccabiade. Toen jongere deelnemers voorstelden dat kampoverlevende en Maccabilid Wim Vleesschouwer en zijn als tennisser deelnemende kleindochter de Nederlandse vlaggendragers zouden zijn bij de openingsceremonie van de Europese Maccabiade in 1983 in Antwerpen, stemde hij meteen in. In Israël verbleef het Nederlands organisatiecomité, net als bijna alle andere landelijke bestuurders van deelnemende landen, tijdens de Maccabiade in het Hilton in Tel Aviv, tot Henk van Dorp hem daarop aansprak. “Frits en ik organiseren geen fundraise-avonden voor de Maccabiade zodat jullie gratis in een duur hotel verblijven. George, als jullie vinden dat deelnemende sporters en trainers een substantiële eigen bijdrage moeten leveren, kun je als bestuur niet op kosten van het organisatiecomité in een duur hotel slapen.” George keek Henk en mij even fronsend aan. “Jullie hebben gelijk, moeten we niet meer doen.” Hij accepteerde logies op eigen kosten in een goedkoper hotel, met als uitgangspunt dat het bestuurslid met de kleinste beurs de keuze bepaalde van het hotel. “Oké,” zei hij destijds na een geslaagde fundraisingsactie. “Op één voorwaarde: dat Van Dorp en zijn vrouw bij de komende Maccabiade als onze gast naar Israël komen.” Aldus geschiedde en Henk is George daarvoor nog altijd dankbaar.