26 augustus 2020
Om onze rol als opa en oma ook naar behoren te vervullen en we met de kleinkinderen uit Londen een uitstapje hadden gemaakt, was het een grootouderlijke verplichting om ook aandacht te besteden aan de kleinkinderen van de Zuidas in Amsterdam. En dus met de auto van onze zoon, vanwege de kinderzitjes, naar de Zaanse Schans. Zeepjes gemaakt, een molen bezocht, de kaasfabriek aangedaan en een boottocht. Bij de boottocht moest ik even ervoor waken om geen onwaarheid te verkondigen. Onze kleinzoon is namelijk net 4 jaar, maar als ik hem opgeef voor drie zal niemand dat bemerken en het zou me €7,50 schelen. Maar is dat de moeite waard, gonsde het door mijn hoofd. Is dat geen diefstal en wat als onze dierbare pientere kleinzoon zelf gaat uitroepen dat hij al vier is? En wat voor opvoeding geef ik aan de twee oudere meisjes als ze horen dat ik lieg om een paar euro te besparen? Dadelijk haal ik de voorpagina van de Telegraaf: Opperrabbijn betrapt bij oplichting. De kop zou het goed doen en het antisemitisme door mijzelf notabene goed gevoed: Joden-zwendelaars. En dus heb ik gewoon de waarheid gezegd: hij is vier! Achteraf bezien maakte het trouwens niets uit of hij drie of vier was, want we kwamen in aanmerking voor een familiekaart! Maar toch, het kwaad had toch even door mijn brein geflitst en dat klopt niet. Ik heb dus nog wel e.e.a. te repareren voor de Grote Verzoendag! Het uitstapje was verder prima en thuisgekomen opende ik mijn email en lees de volgende anekdote die mijn schoondochter uit Londen, onwetend van ons uitje naar de Zaanse Schans, mij heeft gestuurd:
Een rabbijn had een nieuwe aanstelling gekregen in een van de synagogen in Houston, USA. In de eerste week van zijn benoeming bezocht hij een van zijn gemeenteleden. Omdat hij nog geen auto had maakte hij gebruik van de bus. Nadat hij het kaartje had gekocht bij de chauffeur en plaats had genomen, bemerkte hij dat de chauffeur hem een quarter (25 $ cent) te veel wisselgeld had gegeven. Hij stond op het punt om naar de chauffeur te gaan om hem de quarter terug te geven, maar bedacht zich. Het busbedrijf zal nooit merken dat hij een quarter te weinig heeft betaald. Los daarvan verdienen ze belachelijk veel aan al die ritten, dus waarom teruggeven? Ik beschouw het als een gift van G’d, een soort welkomgeschenk van Boven en een stimulans om me in te zetten voor mijn gemeenteleden. Toen hij was aangekomen op de plaats van bestemming en voorbij de chauffeur moest uitstappen, gaf hij toch aan de buschauffeur de quarter terug. De chauffeur glimlachte en zei tegen hem: Rabbi, ik ben ook Joods. Ik wist dat u de nieuwe rabbijn was geworden. Al weken denk ik eraan om me toch weer aan te sluiten bij een synagoge. Maar de ziel van de Joodse Gemeente is de rabbijn. Toen ik u zag instappen heb ik u opzettelijk een quarter te veel teruggegeven. Ik wilde weten hoe u hiermee omgaat, hoe uw bezieling, uw gedrag is in het gewone alledaagse leven buiten de synagogale diensten. Aanstaande sjabbat ziet u mij in de synagoge! Maar als u de quarter niet zou hebben teruggegeven, dan…….
Toen de rabbijn de bus was uitgestapt hief hij zijn handen ten hemel en zei: Lieve G’d. Het had niet veel gescheeld of ik had voor een quarter een mede-Jood de toegang tot de synagoge en de Joodse gemeenschap ontzegd.
In de Joodse wetgeving is een wet die zegt dat een rabbijn niet mag rondlopen met een vlek op zijn kleren, want als hij met een vlek rondloopt dan kan dat tot gevolg hebben dat er wordt gegeneraliseerd en wordt verteld dat alle Joden vies en onverzorgd zijn. Die wet geldt niet alleen voor tastbare vlekken, maar vooral ook voor vlekken in het gedrag. En die vlek, die hijzelf heeft veroorzaakt, zal dan weer gebruikt kunnen worden om het antisemitisme aan te wakkeren. Maar ook geestelijken van andere denominaties mogen deze wet tot zich nemen. Want wangedrag van een geestelijke is een wapen in de strijd tegen religie in het algemeen, het is een vlek tegen de Eeuwige onze G’d en kan gebruikt worden als een troef om secularisatie te vergoelijken. Kijk maar, zal geredeneerd worden, geestelijken prediken goede zeden, maar zelf leven ze er maar op los! Mijn kleinzoon is dus pas kortgeleden vier jaar geworden. En vier is vier en echt niet drie, ook als dat een paar euro bespaart.
Dit is een persoonlijk dagboek van de opperrabbijn en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.