Tijdens Pesach is het Joden ten strengste verboden om chameets, oftewel etenswaren van tarwe, spelt, haver, rogge of gerst te eten (behalve dan matses). Maar de rabbijnen, die graag het zekere voor het onzekere nemen, verboden daarnaast ook zogenaamde kitnijot. De schriftgeleerden, over het algemeen geen deskundigen in de gastronomie, hadden moeite om linzen, erwten, bonen, pinda’s, soja, kapucijners en peultjes van chameets te onderscheiden. Ze stelden een lijst op met ruim tweehonderd ongeoorloofde producten die gewoonlijk worden aangeduid als peulvruchten. Maar dat klopt niet. Ook graansoorten als gierst, maïs en rijst, en pitten en zaden als mosterd, maanzaad, zonnebloempitten en sesamzaad zijn uit den boze, terwijl koffiebonen wel weer mogen.
Het mistige verbod op kitnijot is niet meer dan een culturele gewoonte. Alleen Joden van Oost-Europese komaf zijn ermee belast. De sefardische kant van de misjpoge doet er niet aan mee en gelijk hebben ze. Ik bekeer mezelf elke Pesach tot gelegenheidssefardi en blijf lekker choemoes, popcorn, sushi en risotto eten. Ik nodig een ieder van harte uit om hetzelfde te doen, maar de salade hieronder is volgens alle maatstaven legaal, ook al lijkt dat misschien niet zo.
Quinoa (spreek uit: kienwa) wordt vaak omschreven als supergraan en heeft op het eerste gezicht veel weg van couscous of bulgur, maar is in feite een vruchtje, afkomstig uit de Andes. Een paar jaar geleden verwierf quinoa uit het niets een cultstatus, mede dankzij de kookboeken van Yotam Ottolenghi. De rabbijnen wisten niet wat ze ermee aan moesten en bestempelden quinoa gemakshalve maar als kitnijot. Een weekje zonder, daar zou niemand over vallen, toch? Dat bleek een misrekening. Quinoa kent inmiddels zoveel devote fans dat de gezaghebbende Orthodox Union overstag ging en waarnemers stuurde naar plantages in Peru en Bolivia. En warempel, enkele maanden geleden hakte het grootste kosjerkeurmerk ter wereld de knoop door: quinoa is vanaf deze Pesach officieel toegestaan in alle kosjere huishoudens.
Ook wilde rijst (feitelijk geen rijst) en cashewnoten zijn geen kitnijot. Samen met pittige radijsjes, knapperige rode peper, frisse komkommer, zoet-frisse sinaasappel, romige avocado en geurige munt vormen ze de hoofdingrediënten voor een kleurrijke en originele Pesachsalade.
Voor 4-6 personen:
125 g quinoa
75 g wilde rijst
3 bosuitjes
2 sinaasappels
2 rijpe avocado’s
1/2 bosje radijsjes
halve komkommer
rood pepertje
1 à 2 limoenen
olijfolie
verse munt (15 g)
ongezouten cashewnoten
– Kook de quinoa en wilde rijst gaar volgens de verpakking (let op, vaak is de aanbevolen kooktijd te kort). De quinoa is klaar als de korrels doorzichtig zijn en nog wel een bite hebben, maar niet meer hard zijn.
– Snijd de bosuitjes in ringetjes en de radijsjes in plakjes. Schraap met een theelepel de zaadlijsten uit de komkommer en snijd in kleine blokjes. Snijd het pepertje in kleine halve ringetjes. Als je niet zo van scherp houdt, verwijder dan de zaadjes.
– Schil de sinaasappel met een koksmes en snijd daarna partjes vruchtvlees tussen de vliesjes uit. Doe dit boven een schaal en vang het lekkende sap op. Knijp nog wat sap uit de schillen en maak een dressing met gelijke delen limoensap en olijfolie. Breng op smaak met peper en zout.
– Snijd de avocado in blokjes en de verse muntblaadjes in reepjes. Meng alles door elkaar en bestrooi met flink wat cashewnoten.
Voor vragen en opmerkingen: recepten@niw.nl