Misschien is het wel het meest gehate monument van Amsterdam, het Monument van Joodse Erkentelijkheid of Joodse Dankbaarheid op de Weesperstraat, ontworpen door Jobs Wertheim. Het werd onthuld in 1950, toen heel Nederland nog dacht dat het ganse land, op een paar NSB’ers na, in het verzet had gezeten. Joden wisten wel beter.
De waarheid is natuurlijk dat hele volksstammen wegkeken, op een paar helden na. Het monument wordt als een gotspe gezien, ook omdat de berooide bevolkingsgroep zelf moest opdraaien voor de kosten. Erkentelijkheid en dankbaarheid zijn woorden die grote groepen Nederlandse Joden moeilijk kunnen opbrengen voor het zwijgen, verraden en meewerken door veel Nederlanders en Nederlandse instanties. Tot op de dag van vandaag zijn de rekeningen nog niet vereffend, zie nu weer de Amsterdamse erfpachtkwestie.
Het College van B en W van onze hoofdstad hoopt nu twee vliegen in één klap te slaan: zou het niet mooi zijn om dit gehate optreksel te vervangen door de Namenwand, waarover nu al zo lang zoveel te doen is? Want nog steeds is het sukkelen met het bepalen van een locatie voor dit belangrijke monument, dat er toch echt moet gaan komen. Je hoort B en W denken: dan zijn de buurtbewoners rond het Wertheimpark ook tevreden en zijn we mooi van dat ding uit de jaren 50 af.
Het is waar, het monument is een schandvlek. Maar schandvlekken hebben een belangrijke rol. Ze tonen hoe een persoon, een groep of een volk het mis kan hebben als het niet aan introspectie en verwerking van het eigen foute verleden wenst te doen. Zeker met uitleg erbij worden deze schandvlekken de belangrijkste boodschappers. Amsterdam zou in dat opzicht een voorbeeld kunnen nemen aan een stad als Berlijn, waar die schandvlekken zo min mogelijk worden uitgewist, maar met uitleg worden ‘tentoongesteld’. Zo staan de ambassades van Japan en Italië, opgetrokken in de nazi-architectuur van de jaren 30, nog steeds gebroederlijk naast elkaar. Iedereen die een stadsrondleiding in een dubbeldekker maakt, krijgt het hoe en waarom te horen. Uitstekend want leerzaam. Zoals Martin van Amerongen ooit zei: “Ik ben best tevreden over de Duitsers.”
We kunnen onze Oosterburen niet verwijten dat ze hun bruine geschiedenis onder het tapijt vegen, in tegenstelling tot veel andere Europese landen.
Schandvlekken horen bij de geschiedenis. Wis ze niet uit, maar laat ze tot les zijn.