Het herdenkingscentrum van Babi Jar, het ravijn bij Kiev waar de nazi’s tienduizenden Joden vermoordden, is dinsdag geraakt door Russische bommen.
Het was de bedoeling de communicatietoren naast het complex te raken, maar sommige projectielen kwamen op het herinneringscentrum terecht.
Holocaustmuseum Yad Vashem in Jeruzalem reageerde ontdaan na de gebeurtenis. Zij veroordelen de aanval fel. “We blijven met grote bezorgdheid de buitensporige daden van agressie tegen burgerdoelen in Oekraïne volgen,” schreef de organisatie in een verklaring.
Op Twitter sprak de Oekraïens-Joodse president Zelenski met afschuw over de gebeurtenis. “De geschiedenis herhaalt zich.” Ook zijn stafchef, Andriy Yermak, reageerde woest. “Deze schurken doden Holocaustslachtoffers voor de tweede keer.”
Om zijn thuisfront warm te maken voor de oorlog tegen Oekraïne, gebruikt Poetin graag oude, communistische oorlogsretoriek. Zo wil hij het land ‘denazificeren’. Het lijdt geen twijfel dat er nog antisemitische tendensen in Oekraïne te vinden zijn, maar Joden voelen zich er over het algemeen veilig, misschien wel veiliger dan in Nederland.
Vanaf 2014 stuurt Rusland echter een niet-aflatende stroom propaganda de wereld in. Zo zouden in het najaar van dat jaar twintig Joden in Odessa zijn aangevallen. Dat bleek onjuist. Tijdens de inname van de Krim en de bezetting van Oost-Oekraïne publiceerden door het Kremlin gecontroleerde media tientallen berichten over pogroms die in Oekraïne zouden plaatsvinden, Joodse scholen die zouden moeten sluiten en kranten die moesten verdwijnen. Ook hiervoor is geen enkel bewijs.