Toen Elbert Dijkgraaf afgelopen januari naar Israël ging, dacht hij vooral te zullen praten over startups en computers. Het SGP-Kamerlid organiseerde een reis met het Nederlandse bedrijfsleven en ICT was het onderwerp. Het liep anders.
Zijn aandacht werd getrokken door de Israëlische boer met de hoogste gemiddelde melkproductie in het land. De boer vertelde over het bedrijf Afikim, een producent van technologie voor de melkveehouderij, en deelde opmerkelijke statistieken.
De gemiddelde Israëlische melkkoe geeft 12.500 liter melk per jaar, tegen 9000 van een Nederlandse melkkoe. Volgens Afikim is er een belangrijke reden voor dat verschil. Israëlische melkkoeien, een kruising tussen de Holstein-koe en een Syrisch ras, worden beter in de gaten gehouden. Israëlische melkveehouderijen lopen voorop in het gebruik van slimme sensoren die het gedrag van individuele koeien meten en de voeding hierop continu aanpassen. Alle verzamelde
informatie belandt in een gedeelde database waar boeren en agrarische corporaties in het land toegang toe hebben. Het samenwerken, meten en delen leidt tot de hogere melkopbrengst.
‘ Als wij ook meer melk uit minder koeien kunnen halen, gaan we de goede kant uit’
Terug in Nederland belandde een lijvig rapport op Dijkgraafs bureau. De CO2-uitstoot van de melkveehouderij in Nederland moet worden teruggedrongen om aan internationale regels te voldoen. Er komt een ‘koeienplafond’. Dijkgraaf, die tevens hoogleraar empirische economie is aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, dacht aan de boeren in Israël: “Als wij ook meer melk uit minder koeien kunnen halen, gaan we de goede kant uit.”
Productie-eenheden
Vorige week keerde hij op eigen houtje terug naar Israël voor onderzoek bij melkveehouderijen. Samenwerking met Israëlische boeren is natuurlijk een dossier waar hij goede sier mee kan maken in de Kamer en bij zijn achterban, die warme banden met Israël én de agrarische sector onderhoudt. “Ik bezocht veredelaars, softwaremakers en voedselproducenten om te achterhalen waar de hogere opbrengst hier vandaan komt. Het is het meten en delen, maar ook de aandacht voor de genetica. Israëlische boeren reageerden verbaasd dat Nederlandse koeien zo mooi en zwaar zijn. Zij denken dat dit ten koste gaat van de melkopbrengst. Onze boeren houden echt van hun koeien en wisselen ze niet zomaar in. In Israël ziet men ze meer als productie-eenheden. Die kant willen wij in Nederland zeker niet uit.”
Zijn onderzoek laat meer verschillen zien. In Nederland staat 80 procent van de koeien in de wei, in Israël staan ze altijd binnen. Nederlandse koeien moeten daarom steviger zijn, met meer spierkacht in de poten, en het klimaat is totaal anders. Ook zijn er in Nederland ruim tien keer zoveel melkkoeien en wordt het grootste deel van de melk geëxporteerd, terwijl Israëlische boeren alleen voor de binnenlandse markt produceren. “We kunnen niet alles overnemen uit Israël, maar ik zie veel kansen en de noodzaak is er, nu we de CO2-uitstoot terug moeten dringen. Het begint met een stukje cultuurverandering. Nederlandse boeren moeten meer samenwerken en hun kennis delen. In Israël noemden ze dat het goede communisme uit de beginjaren van het land.”
Zijn positie binnen de SGP wil Dijkgraaf gebruiken om Israëlische geneticabedrijven via Brussel toegang te geven tot de Europese markt. Hij gaat zelf onder Nederlandse melkveehouders een lans breken voor betere meting, voeding en samenwerking. “Er is veel belangstelling. Ik ben nu al bezig met mijn volgende bezoek.”