
Foto: Anneke Hymmen
Solomonica de Winter (17), dochter van schrijversechtpaar Jessica Durlacher en Leon de Winter debuteerde afgelopen week met haar roman Achter de regenboog.
Door: Annet Röst
Lang los, sluik haar. Grote, bruine ogen gericht op haar telefoon. Daar zit ze, Solomonica (Moon) de Winter. Ik heb geen flauw idee wat ik van dit gesprek moet verwachten. Een interview met een 17- jarige, dochter van bekende Nederlanders. De afgelopen dagen heb ik haar boek Achter de regenboog gelezen. Terwijl ik mij op Solomonica’s leeftijd vooral bezighield met lipstick, jongens en uitgaan, is het haar gelukt een indrukwekkende, doch donkere roman neer te zetten. Behalve in Nederland ook uitgekomen in Duitsland en binnenkort Frankrijk. Ze werkte eraan van haar 14e tot haar 16e, ’s avonds in bed.
We ontmoeten elkaar in een koffietent, in Amsterdam-Zuid, waar ze op de internationale school zit. Ze heeft een tussenuur. Al snel blijkt dat ze behalve mooi, getalenteerd en uit een bekende familie, ook gewoon een tiener is. Terwijl ze zich warmt aan haar chai-thee klaagt ze dat ze al om zes uur is opgestaan. „Iedere ochtend doe ik er bijna een uur over om met het openbaar vervoer vanuit Bloemendaal naar Amsterdam te komen. En mijn ouders brengen me nooit,” verzucht ze. „Maar het was mijn eigen keuze. Ik wilde per se onderwijs in het Engels.” Ze praat met haar handen. De nagels grijs gelakt, net als de kleur van haar legging. Haar donkere ogen komen nog beter uit door het jasje van wit imitatiebont dat ze aan heeft. Het interview had ze liever in het Engels gehad: „Ik kan me minder goed in het Nederlands uitdrukken, maar maakt niet uit hoor!”
Voordat we aan dit interview gaan beginnen. Zijn er zaken waar je liever niet over praat?
„Nee, ligt eraan wat voor soort vragen. Ik zou het zo niet weten. We zullen zien…”
Je hebt al in alle grote media gestaan, je zat in De Wereld Draait Door. Word je niet een beetje gek van al die interviews?
„Ik vind het niet heel erg. Ik weet dat het erbij hoort. Maar ik vind het wel een beetje raar. Normaal doen mijn ouders het, en nu is het andersom. Ze zijn vooral erg verrast door alle aandacht. Net als ik. Ze vinden het heel grappig dat mensen mij nu gaan interviewen in ons huis. Dat zij de kamer uit moeten, zodat ik rustig met de journalist kan praten in plaats van andersom. Maar ze promoten het en staan erachter.”
Je vindt het echt niet vervelend de hele tijd over hetzelfde onderwerp te praten?
„Ik ben wel helemaal klaar met het boek. Ik ken elke letter. Elk woord. Het is niet leuk telkens weer met het verhaal bezig te moeten zijn terwijl ik het al een paar jaar achter me heb gelaten. Ik vind er eigenlijk niets meer aan. Mijn ouders stellen me gerust, ze hebben hier ook last van bij interviews. Het is wel een goed boek, zeggen ze.”
Dus als ik – net als bijvoorbeeld Matthijs van Nieuwkerk – zeg dat ik het een goed boek vind, dan denk jij stiekem: wat hebben die mensen een slechte smaak?
„Haha, nou ja… Maar het was Moon in een vorige fase. Ik ben ondertussen al een stuk verder. Mijn schrijfstijl is gegroeid. Mijn volgende boek wordt beter. Dat is een ding dat zeker is.”
Herkennen mensen je al op straat?
„Nou, de kinderen op school zeiden er wel wat over. De leraren ook. Ze zijn allemaal positief, maar het zou toch ook een beetje raar zijn om negatief te reageren toch?”
Je hoeft nog geen selfies te maken met onbekenden die je aanspreken op straat? „Nee, nog niet, maar dat zou best wel leuk zijn! De drie mannelijke verkopers in de boekhandel waar ik je boek kocht hadden het nog niet gelezen, maar ze vonden je optreden in De Wereld Draait Door ‘smashing’. Ze vonden je alle drie erg knap.
„Oh echt?” reageert Solomonica, terwijl ze lacht en wat verlegen kijkt. „Ik krijg ook wel heel veel vriendschapsverzoeken de laatste tijd van vreemde mannen op Facebook…”
Accepteer je die vriendschapsverzoeken?
„Nee.”
Heb je een vriendje?
„Uhhh… daar heb je zo’n vraag. Hier heb ik het liever niet over…”
Op alle foto’s en in de tv-fragmenten die ik heb gezien heb je een bedelketting om. Ook nu. Een van de bedeltjes is een davidster, die prominent in het zicht hangt. Krijg je daar reacties op?
„Ik heb deze ketting al mijn hele leven om. Iedere paar jaar kreeg ik een nieuw bedeltje. De davidster heeft mijn moeder denk ik ongeveer vijf jaar geleden voor mij gekocht. Het is natuurlijk wel eng in deze tijd. Maar in de winter heb ik mijn jas dicht, dus dan kan niemand het zien. Eraf halen is zo’n groot gebaar, dat wil ik niet. Het is nog niet voorgekomen dat ik erop ben aangesproken. Mensen denken eerder dat ik Turks ben dan Joods.”
Maar stel dat dit je wel zou overkomen?
„Dan zou ik denk ik eerder de ketting omdraaien of zoiets. Ik zou hem nooit afdoen.”
Wat voor rol speelt het jodendom in jullie gezin?
„Vroeger deden we er meer aan,” zegt Solomonica na lang nadenken. „We vierden de feestdagen toen vaker. Nu alleen maar als mijn ouders er tijd voor hebben. Of als ik of mijn broer er tijd voor hebben. Vroeger ging dat makkelijker. Maar dat we Joods zijn is iets heel normaals. Mijn broer en ik kregen Joodse les toen ik tien was. Daarna verhuisden we naar Amerika en was het afgelopen. Ik vind het wel jammer dat ik geen bat mitswa heb gedaan. En het Hebreeuwse alfabet ben ik ook al vergeten.”
Lees verder in NIW 11