Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Achtergrond

Tante Paula werd moeder Meijers

Rudy Meijers overleefde de oorlog als onderduiker in een streng gezin. Na de oorlog voedden zijn oom en tante hem op als hun eigen zoon.

Achsa Vissel 25 juli 2022, 10:00
Tante Paula werd moeder Meijers

75 jaar na de bevrijding, publiceerde het NIW met dank aan Maror een serie van acht getuigenissen van Joden die vertellen hoe het hen verging in die eerste jaren na de Shoa. Hoe was de ontvangst toen ze terugkwamen uit het kamp, de onderduik of na de vlucht? Deze keerdeel 7: Op z’n achtste ontmoette Rudy zijn derde moeder. Dit artikel verscheen eerder in NIW 17 5781/2021.

Foto’s: Julie Blik

‘Luister, ik ben nu jouw broer. Je ouders zijn dood, mijn ouders zijn nu jouw ouders.’ Dat zei Leo, de neef van Rudy, toen hij hem meenam naar de slaapkamer die zij vanaf dat moment zouden delen. “Ieder op een opklapbedje,” herinnert Rudy Meijers (83) zich. Na de oorlog kwam hij als achtjarige uit de onderduik bij zijn oom Michel Meijers en tante Paula terecht. “Vanaf dat moment waren zij mijn vader en moeder en was Leo mijn broer.” Hoe het woord ‘ouders’ gebruikt moet worden, is al vroeg in het gesprek een onderwerp. Voor de duidelijkheid noemt hij zijn in de Shoa vermoorde vader en moeder zijn biologische ouders en heeft hij het daarnaast over zijn oom en tante. In het echt noemde hij ze nooit zo.

Van ziekenhuis naar onderduik
Rudy werd op 22 november 1937 geboren in Doetinchem. Een verrassing voor Jaap Meijers en Elizabeth van Geldere, die elf jaar hadden gewacht op hun eerste kind. In Doetinchem runde zijn vader een handel in jutezakken. “Met als telefoonnummer 43, dat staat op een asbak die ik bewaard heb,” lacht hij. “Veel telefoons waren er blijkbaar nog niet in Doetinchem.” Toen de kleine Rudy een kinderkamer moest krijgen, werd het thuiskantoor van vader leeggehaald. Een zware kluis werd naar buiten gesleept. De baby werd vervoerd in een rieten mandje. “Dat is alles wat ik weet van mijn vroege jeugd.”

Toen de oorlog uitbrak, was hij vier jaar. Zijn vader werd opgepakt toen hij in Doetinchem spullen langsbracht bij een zakenrelatie. Via Kamp Amersfoort kwam hij in Westerbork, waar zijn vrouw al was. Zelf lag de kleine Rudy in het Arnhemse gemeenteziekenhuis. “Ik had allerlei besmettelijke kinderziekten, daar waren de Duitsers bang voor. Maar ik weet zeker dat het ziekenhuis mijn verblijf rekte om me te beschermen.” Rudy’s moeder werd vastgehouden op het politiebureau in Arnhem, hoe ze daar terechtkwam is onbekend. Toen schoonzus en hartsvriendin Paula het bureau bezocht, vroeg moeder Lies haar Rudy in huis te nemen als het met haar en haar man mis zou gaan. Paula stemde meteen toe. Van het ziekenhuis ging Rudy naar het huis van Paula en Michel in Arnhem, later werd hij overgedragen aan Jan Verboom, een zakenrelatie van zijn vader. Dat hadden zijn ouders geregeld tijdens het plannen van hun eigen, niet gelukte onderduik. Verboom nam hem mee naar zijn gezin in het landelijke De Meern (nu een voorstad van Utrecht) waar Rudy bleef tot het eind van de oorlog.

Rudy Meijers thuis in Amsterdam

Een teil koud water
De familie Verboom was streng gereformeerd. ’s Zondags was er twee keer kerkbezoek, de kinderen werden geacht de preek van de dominee te hebben begrepen. Er heerste een ijzeren discipline. “Tien kinderen moesten in het gareel worden gehouden, met mij erbij elf. Ik moest oom en tante zeggen, later vader en moeder. Als ik me vergiste, stopten ze mijn voeten in een teil ijskoud water. Kindermishandeling? Het ging om overleven. Ik mocht ons absoluut niet verraden.” Zo klein als hij was, besefte Meijers dat de Verbooms niet zijn gezin vormden. Hij logeerde er. “Ik heb nog een neptrouwboekje waarin ik als tweelingbroer van een van de dochters wordt opgevoerd, maar ik wist heel goed dat ik anders was.”

Toch was de onderduik geen slechte ervaring. Net als de andere kinderen kreeg hij huishoudelijke taken, hij leerde onder meer melk karnen. “De ouders waren op hun manier aardig, maar erg streng. Dat moest bijna wel, zonder discipline wordt het met zoveel kinderen een balagan, een chaos.” De oudere kinderen ontfermden zich over hem. In een brief aan de familie Verboom hadden Meijers’ biologische ouders gevraagd familieleden te vragen of zij zich over Rudy wilden ontfermen. Was er geen familie meer, dan konden de onderduikouders naar eigen inzicht anders beslissen. Meijers’ ouders overleefden de oorlog niet. Ze werden op 15 december 1942 in Auschwitz vermoord.

Rechtszaak voor een oorlogskind
Rudy’s oom en tante, Michel en Paula, overleefden de oorlog door in Amsterdam onder te duiken. Na de bevrijding stapten ze op een tandem en fietsten naar het midden van het land. Hun zoon Leo vonden ze terug in Soest, Rudy in De Meern. Maar de familie Verboom wilde hem niet afstaan. Hij werd een van de eerste oorlogspleegkinderen over wie een proces is gevoerd. De betrokken rechter in de Ter Borgse rechtbank was juist bezig oom Michel als voogd aan te stellen en oom Leo als toeziend voogd, toen de zaak werd onderbroken. De Commissie voor Oorlogspleegkinderen bemoeide zich met de zaak. Over voogdijzaken bestonden binnen de in 1949 opgeheven commissie enorme conflicten tussen de Joodse en niet-Joodse leden. Veel oorlogswezen kwamen niet bij familie terecht, maar werden opgevangen in het Joodse kindertehuis van de Berg-Stichting in het Noord-Hollandse Laren. Dat de familie Verboom hem claimde, vond Rudy niet vreemd. “De voorzitster van de commissie was een zeer christelijke vrouw, vast niet onwelwillend om mij in een christelijk gezin te houden. Maar de rechter maakte rustig de beëdiging af en mijn ooms kregen hun functie. Eind december 1945 kwam ik aan bij mijn oom en tante in Haarlem.”

De gebroeders Meijers haalden in december 2020 het nieuws toen ze in Castricum als nabestaanden deze serviesdelen in ontvangst namen die aan de familie Godschalk hadden toebehoord en 78 jaar in een schoenendoos waren bewaard

Aan een afscheid in De Meern of de rit naar zijn nieuwe thuis heeft hij geen herinneringen. “Ik was er ineens, en het was vanzelfsprekend. Na de oorlog kwam mijn broer Jaap erbij. Die was direct mijn broer, wennen hoefde niet. De Meijersmaffia was gevormd,” lacht hij. “Onze band is heel sterk. Leo zegt altijd dat mama mij meer heeft verwend dan hem. Ik antwoord dan: ben je nou nog jaloers? Als je over dit soort dingen grappen kunt maken, zit het goed.”

Eigenwijs mannetje
In Haarlem begon het nieuwe leven. Na de extreem strenge onderduiktijd was het wennen aan de ontspannen, warme omgeving. “Ooit huilde ik omdat ik een knoop kwijt was, want als dat bij de Verbooms gebeurde, kreeg je flink op je donder. Mijn tante zette gewoon een nieuwe knoop aan. Dat was nog eens wat anders.” Op school was hij een ‘typisch lastig naoorlogs kind’ en onbewust beïnvloed door de oorlogsjaren. Toen vader Michel op school moest komen omdat zijn zoon een medeleerlinge een klap had gegeven, werd hij boos: Rudy was toch antisemitisch uitgescholden? Hij had zijn kinderen zelf geleerd dat niet te accepteren en vertrok.

Ik was een eigenwijs mannetje,” vertelt Meijers droogjes. “Oom Michel en ik botsten van tijd tot tijd. We leken op elkaar, allebei overtuigd van ons eigen gelijk, en dat leidde soms tot aanvaringen. Omdat ik het kind van zijn broer was, was hij extra consciëntieus in mijn opvoeding. En ik was een buitengewone leerling, altijd aan het keet schoppen. Hij zorgde goed voor me, begeleidde me in financiële stappen toen ik minderjarig was.” Bijzonder in Rudy’s ogen was dat – waar anderen vaak zwegen over het verleden – in het gezin regelmatig over zijn biologische ouders werd gesproken. “Op mijn verjaardag kreeg ik zelfs altijd een cadeautje van een speciaal spaarbankboekje, namens mijn ouders. Zo heb ik mijn eigen kamer gemeubileerd. Dat geeft aan wat voor geweldige mensen mijn oom en tante waren.” Geadopteerd is hij niet. “Het is dat je het vraagt, ik heb er nooit aan gedacht. Ik heette al Meijers, dus niemand stelde ooit een vraag. En misschien wilden ze de herinnering van mijn ouders eren.”

Breekpunt in de verhouding
Onderduikouder Verboom had een deel van vaders handel overgenomen. Dat was geregeld door Michel en Paula Meijers. “De privébezittingen van mijn ouders heb ik geërfd. Voor die tijd was er al iets geliquideerd, in overleg met mij. Wat me wel steekt, is dat mijn biologische vader in Doetinchem waardevolle spullen in bewaring heeft gegeven bij een bekende, ik weet niet wie. Nooit teruggezien, nooit wat van gehoord. Dus ergens in Doetinchem geniet een familie van bezittingen van de familie Meijers.”

Helaas groeiden zijn familiebezittingen uit tot een breekpunt in de verhouding met zijn onderduikmoeder. “Het laatste contact had ik toen ik achttien was. Bij de brief die mijn ouders de Verbooms hadden geschreven zat een persoonlijke brief, gericht aan mij. Als ze de oorlog niet zouden overleven, moesten mijn onderduikouders die aan mij geven als ik volwassen was.” De eerste brief was boven tafel, maar de persoonlijke voor Rudy was verdwenen. Meijers wist zeker dat hij bestond, want hij werd genoemd in de brief aan zijn onderduikouders. In zijn eerste autootje tufte hij naar mevrouw Verboom, haar man was al overleden. Hij bracht de brief ter sprake. “Mevrouw Verboom bleek ondanks haar zorgzaamheid een koele vrouw. Volgens haar zouden mijn oom en tante die brief wel verdonkeremaand hebben.” Zij wees Rudy op een zilveren beugeltje van een tasje dat aan de muur hing. Het was van zijn moeder geweest. “Ik mocht het even vasthouden maar niet meenemen, het was van haar. Ik ben tierend vertrokken en heb haar per brief gevraagd haar lasterlijke opmerkingen over mijn oom en tante in te trekken. Ik wilde een excuus, anders kwam er een aanklacht wegens laster. Binnen een week was de excuusbrief binnen.”

Later maakte zijn onderduikbroer Gerrit het goed. Toen moeder Verboom in een verpleeghuis werd opgenomen met alzheimer zorgde hij er persoonlijk voor dat Rudy alles terugkreeg wat ze had achtergehouden: de zilveren beugel, een briefkaart die zijn ouders op weg naar Auschwitz uit de trein hadden gegooid en andere spullen.

Dankbaar voor de kansen
In 1958 rondde Meijers de hbs-A af. Hij begon aan een studie economie, maar stopte na zijn kandidaats toen zijn toekomstige vrouw hem op een vacature wees bij de Algemene Bank Nederland. Dat was de start van zijn carrière, die hij voortzette bij de Nederlandsche Middenstandsbank om uiteindelijk af te zwaaien bij Theodoor Gilissen Bankiers. Na zijn pensionering was hij als adviseur verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam en negen jaar penningmeester voor de Collectieve Israël Actie. “Een redelijk actief mannetje,” zegt hij zelf. Met zijn vrouw Mickey – eigenlijk Wilhelmina, maar na het vertrek van de koningin in oorlogstijd veranderde haar moeder die naam resoluut – kreeg hij twee zoons. Michael, naar zijn opa Michel, in 1971, Daniël in 1975. “Voor zover ik de kansen in het leven herkende, heb ik ze gegrepen. Het kon door mijn fijne opvoeding en doordat ik een buitengewoon stabiel, gelukkig huwelijk had.” Toen zijn vrouw in 2013 overleed, noemde hij haar ‘het anker in zijn leven’. “Elke dag, als de eerste drukte op de beurs ’s ochtends voorbij was, belde ik haar. En daarna mijn moeder. ‘Je spreekt met je bankier,’ zei ik dan.”

Problemen heeft hij niet overgehouden aan de oorlogstijd. “Ook niet, wat je wel eens hoort, dat er ineens een deur opengaat waarvan je niet wist dat die er was. Mijn vader uitte zich tegen mij wat meer over de oorlog dan tegen zijn andere kinderen. Dat heeft me mede gevormd, ik heb zaken uit het verleden een plaats kunnen geven.” Uiteindelijk blijft alleen dankbaarheid over voor alle kansen die hij heeft gekregen. “Hoe ik na de oorlog ben opgevangen bij mijn lieve familie, waardoor ik tot een harmonieus mens kon opgroeien. Dankbaar voor mijn vrouw en de twee prima kerels die ze mij geschonken heeft. En voor vijf geweldige kleinkinderen, de kers op de taart. Die continuïteit hadden mijn ouders zeker gewild.”

Rudy Meijers toont een foto van de vier broers Meijers. Vlnr: Emiel, Michel (pleegvader na de oorlog), Jaap (Rudy’s biologische vader) en Abraham

Heeft u dit artikel met plezier gelezen? Met een abonnement op het NIW krijgt u toegang tot columns, opinies, analyses, nieuws – en achtergrondverhalen. Kies hier wat het beste bij u past.

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *