Abonneer op het NIW

Het opinietijdschrift en cultureel magazine in één, voor iedereen geïnteresseerd in de Joodse wereld. Abonneer nu »

Binnenland

Twaalfduizend huizen

Micha Goudsmit wordt wel de ‘Sal Meijer van makelaarsland’ genoemd. Interviews geeft hij nooit, ‘ik hoef niet zo nodig op de voorgrond te treden’, maar voor één keer maakt hij een uitzondering. [...]

Redactie 27 december 2016, 00:00
Twaalfduizend huizen
Micha Goudsmit. Foto David de Leeuw

Micha Goudsmit. Foto David de Leeuw

Micha Goudsmit wordt wel de ‘Sal Meijer van makelaarsland’ genoemd. Interviews geeft hij nooit, ‘ik hoef niet zo nodig op de voorgrond te treden’, maar voor één keer maakt hij een uitzondering.

Maandagochtend, Buitenveldert. Aan de eettafel in hun prachtige jaren 60-woning vertellen Micha Goudsmit en zijn vrouw Miri over huizen en vastgoed, want dat is waar hun leven om draait. Goudsmit zit al vijftig jaar in het vak en op dit moment bouwt hij zijn werkzaamheden af. Het kantoor aan de A.J. Ernststraat is verruild voor de huiskamer. “Ik heb in mijn leven zo’n twaalfduizend huizen verkocht,” vertelt hij. Het makelaarsvak zit hem in het bloed, zijn vader Abraham beoefende het al. “Als tienjarige hoorde ik hem via het meeluisterapparaat op zijn kamer gesprekken voeren met klanten. Ik dacht toen: hmm, dat is misschien wel iets voor mij. Mijn vader begon met de makelaardij, maar mijn moeder Betty was er ook bij betrokken. Soms was ze nog actiever dan hij, terwijl ze toch ook de zorg voor vijf kinderen had.”
“Na de mulo en een paar jaartjes avondgymnasium ben ik bij hem gaan werken, eerst als manusje-van-alles en op mijn 21e begon ik in de makelaardij. Vier jaar later werd ik beëdigd als makelaar. De jongste ooit, zeiden ze bij de rechtbank.”

Teruggekocht
De aanleiding voor Goudsmits vader Abraham om makelaar te worden was een trieste. In maart 1940 was hij naar Palestina vertrokken om daar als boer te gaan werken. “Maar de melk kwam meer naast dan in de emmer terecht,” grapt Goudsmit. “Hij vocht mee in de Prinses Irenebrigade en was bij de tweede dag van de invasie in Normandië. Zijn werk was logistiek, de bevoorrading van soldaten: eten, sigaretten, enzovoort. Zo kwam hij ook weer in Nederland terecht. Hij ging meteen naar Groningen, kijken of er nog familie leefde. Niemand. Ook zijn vriendin was dood. Hij trouwde in 1946 met mijn moeder, Betty. Samen zijn ze naar Palestina gegaan. Daar werd in 1947 mijn oudere broer Philip geboren, en ik eind ’48. Philip is dus geboren Palestijn en ik geboren Israëli, een sabra.” Hij lacht. “Toch heb ik geen ruzie met hem!”
In 1950 ging het gezin terug naar Nederland. Daar begon Abraham Goudsmit een reisbureau. “Dan reden we in zijn Jaguar achter de touringcar aan naar het Gardameer of andere bestemmingen. In die jaren kochten mijn ouders huizen terug die tijdens de oorlog van onze familie waren afgepakt. Als ze niet al verhuurd waren, verhuurden zij ze. Zo begon mijn vader met de makelaardij. Bij hem gaan werken was een heel goede leerschool.”

Ik besteed aan elke vraag uitgebreid aandacht, steek in iedereen evenveel energie, hoe groot of klein het budget ook is

Zijn methode: “Als een psycholoog kunnen luisteren en snel analyseren, voelen wat de behoefte van de klant is en die uitkristalliseren, in plaats van ze oeverloos huizen laten zien,” legt Goudsmit uit. “Zo krijg je een gevoel welke buurt het beste bij iemand past. Ik besteed aan elke vraag uitgebreid aandacht. Ik ben, geloof ik, sociaal aangelegd, steek in elk geval in iedereen evenveel energie, hoe groot of klein het budget ook is. Zo verkocht ik voor een klant een klein flatje in Amstelveen voor 50.000 gulden. De eigenaresse was bevriend met een oudere welgestelde heer. Toen kreeg ik een telefoontje van hem. Dat hij gehoord had dat ik zijn vriendin zo goed geholpen had. Of ik een winkelketen voor hem wou verkopen voor 25 miljoen. Daardoor woon ik nu in dit mooie huis.”

Clochard
Goudsmits makelaarschap voerde hem langs alle geledingen van de maatschappij. Bij vrienden en kennissen staat hij bekend om de anekdotes daarover, waarvan hij er best een paar met het NIW wil delen. “Voor een meneer zocht ik een flatje, voor z’n dochter, zei hij. Toen kwam ik zijn vrouw tegen in het winkelcentrum en meldde dat ik dat flatje nog niet gevonden had. Zij wist van niks! Die zijn later gescheiden. Ik had niet begrepen dat het voor z’n minnares was, natuurlijk. Ook kwam er dertig jaar geleden eens een vreemd Amerikaans mannetje kijken naar een huis van 900.000 gulden. Hij was een jaar of 35, iel, z’n tenen staken bijna door z’n gympen heen. Hij leek wel een clochard. De verkoper vertrouwde het niet dus ik belde de Amsterdamse Bank, die zei; ‘O, die is goed voor elk bedrag.’ Het bleek dat de man door z’n opa werd gefinancierd met zo’n tien tot twintig miljoen gulden per jaar. Ik heb een Russische klant gehad die in de pornofilmindustrie werkte. Wat iemand voor de kost doet maakt me niet uit, zolang ik maar niet hoef op te treden in zijn films!”

Zakelijk instinct
Een groot deel van Goudsmits clientèle komt uit de top van het zakenleven. Hij helpt ze vooral aan woningen. De Joodse klanten vaak in Buitenveldert en delen van Amstelveen. “35 jaar geleden was ik een van de eerste Joden in deze straat. Door de scholen in Buitenveldert kwamen er al snel meer.” Of hij verschil merkt tussen zijn Joodse en niet-Joodse klanten? Liever tamboereert hij daar niet op, maar hij wil wel kwijt dat hij heeft ervaren dat Joden in het algemeen ‘een andere manier van denken’ hebben: “Wat vlotter, minder naïef en met een zakelijk instinct. Ik merk dat ze gevormd zijn door hun leven. Als ze succes hebben wekt dat soms jaloezie. Dan hoorde je op de veiling weleens teksten als ‘dat heeft die gast weer voor elkaar’, met een ondertoon van ‘waarom hij wel en ik niet?’ Aan de andere kant, ik heb ook veel buitenlandse klanten, maar van antisemitisme zelden iets meegemaakt.”

Samen zongen we Maoz Tsoer voor mijn vader, die alzheimer had. Hij veerde helemaal op en zei hoe bijzonder hij dat vond

Maoz Tsoer
Zelf voelde Goudsmit zich altijd wel Joods, maar heeft hij er lang niks aan gedaan. “Ik rij gerust auto op sjabbat en dat mag iedereen weten,” zegt hij. “Thuis vierden we sjabbat en de feestdagen, maar dat is in al mijn werkweken van ver boven de 40 uur verwaterd. Een klant zei ooit dat hij pertinent niet kon op een bepaalde dag. Maar dat is een woensdag, zei ik. Hij: het is Jom Kipoer! Toen viel het kwartje. Miri, mijn partner sinds 2003 en echtgenote sinds 2010, is geboren in Benee Barak, een heel orthodoxe plaats in Israël. Zij is nu niet meer zo orthodox, wel behoudend, en ze heeft het jodendom helemaal teruggebracht hier in huis. Samen zongen we Maoz Tsoer voor mijn vader, die alzheimer had. Hij veerde helemaal op en zei hoe bijzonder hij dat vond. Twee dagen later overleed hij. Elke sjabbat halen we challe, doen we samen de kidoesj en steken de kaarsen aan. En we vieren Chanoeka met de kinderen en kleinkinderen, die dan chanoekia’s verven en cadeautjes krijgen. Miri heeft fonetische meezingboekjes gemaakt. We hebben samen zes kinderen, drie van haar en drie van mij: Elza, Dana, Ilan, Guy, Joel en Liat. Geen van hen wil trouwens de makelaardij in, dus mijn bedrijf zal een stille dood sterven.” Maar helemaal stoppen doet Goudsmit voorlopig niet: “Ik hou van de fysieke spanning die werken me geeft. En verder ben ik een tevreden en gelukkig mens.”

Abonneer op het NIW

Abonneer nu!
Tags dit artikel heeft geen tags
Opmerkingen (0)
Plaats opmerking

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *