
Mirjam van Praag. Foto: Leo van Velzen/Hollandse Hoogte
Sinds 1 januari werkt hoogleraar ondernemerschap Mirjam van Praag aan de universiteit van Kopenhagen. Over ondernemers, Joden en vrouwen.
Professor of Entrepeneurship at Copenhagen Business School, lid van de redactieraad van het Journal of European Labour Studies, kroonlid van de Sociaal Economische Raad (SER), hoogleraar ondernemerschap aan de Universiteit van Amsterdam en wetenschappelijk directeur en oprichter van het Amsterdam Center for Entrepeneurship (ACE). Het zijn maar een paar alinea’s uit de indrukwekkende cv van Mirjam van Praag. Intimiderend haast, maar dat gevoel verdwijnt zodra ik de professor tegen het lijf loop bij het fietsenrek naast het universiteitsgebouw. Jeugdig, ja meisjesachtig zelfs, (ze is ook nog maar 46) lopen we samen op om koffie te gaan drinken bij het CREA-café in Amsterdam. Sinds ze per 1 januari officieel vertrok bij de Universiteit van Amsterdam en naar Denemarken ging om daar hoogleraar ondernemerschap te worden met een endowment van de Deense transportgigant Maersk, kan ze nu eindelijk weer doen wat ze het allerleukst vindt: onderzoek. Dat was er, met alle nevenfuncties die ze er de laatste jaren op nahield en die voortvloeiden uit haar rol bij ACE, een beetje bij ingeschoten. „Op de een of andere manier wek ik vaak de indruk dat ik het heel leuk vind, besturen, lezingen, discussies, en andere dingen. Is ook zo, maar eigenlijk word ik het gelukkigst als ik de hele dag achter mijn bureau kan zitten.” En dat kan nu, in Denemarken. Hoewel: „Ik ben nu ook in Denemarken een centrum voor ondernemerschap aan het opzetten, en ik heb veel sollicitanten, dus daar heb ik het nu even druk mee. Daarnaast doe ik ook wel wat organisatie, ik organiseer nu een retreat-week voor 25 wetenschappers in Oxford, en nog een conferentie. Maar het is wel allemaal aan de wetenschap gerelateerd, en internationaal. En ik zeg dus heel veel nee op andere dingen.” Ze vindt het niet erg om de eervolle baantjes achter zich te laten, alleen de SER heeft ze niet opgezegd (‘dat was ik wel van plan, maar de voorzitter dacht daar anders over en daar ben ik nu blij om’). „Voor onderzoek moet je gewoon rustig kunnen zitten, tenminste, een tijdje, en daar kun je niet een heel hectisch bestaan bij hebben.”
Waarom?
Ondernemerschap, dat is haar onderzoeksgebied. En dan specifiek de mens die ondernemer is. Toen ze daar twintig jaar geleden mee begon, na een studie econometrie, vonden haar promotoren het een beetje een gek idee. „Ze dachten: daar zit weinig in. Maar ik vond het gewoon heel interessant om te onderzoeken: wie wordt er nou ondernemer? En wat maakt een ondernemer succesvol? En ook al kun je de helft, of zelfs driekwart niet verklaren, als je wat er dan nog overblijft wel kan verklaren, dan heb je daar wat aan. Wat draagt je opleiding bij? Zit ondernemerschap in je genen? Heeft het effecten op je inkomen? Of op je kansen op de datingmarkt? Allemaal dat soort vragen, ik kan er nog wel tien noemen, waar ik nu ook echt mee bezig ben.” Van Praag vertelt graag en makkelijk over haar werk. Een van de onderzoeken die onlangs werden afgerond richtte zich op stellen die samen een onderneming beginnen. „We vroegen ons af: waarom doen mensen dat in godsnaam? Het kan natuurlijk voordelen hebben, want je bent op elkaar ingespeeld, maar het heeft ook heel veel risico’s. Je gooit alles in één mandje. Ondernemerschap is toch al risicovol. Je kunt failliet gaan, je werk kwijtraken, geen inkomen hebben, je investering kwijtraken. Maar als je het samen doet zet je ook nog een keer je huwelijk op het spel. We hebben naar zo veel mogelijk verklaringen gezocht en ook naar de gevolgen gekeken. Voor het bedrijf, maar ook voor het huwelijk en voor de geestelijke gezondheid van de partners.” Waarom nemen mensen die risicovolle stap? „Mensen starten vaak een bedrijf met elkaar omdat een van de twee, en dat is dan meestal de vrouw, weinig kansen op de arbeidsmarkt heeft. Het zijn vaker wat conservatievere stellen. Vaker getrouwd, wat ouder. We vergeleken deze stellen met andere mensen die samen een bedrijf begonnen, maar niet elkaars levenspartner zijn, en met stellen waarvan de partners ieder een eigen bedrijf beginnen.”
Lees verder in NIW 39