Het lot koppelde Messaoud Dris en Tohar Butbul aan elkaar. De twee judoka’s zouden op 29 juli in Parijs de mat op stappen om elkaar sportief te bestrijden in de eerste ronde van het olympisch judotoernooi in de gewichtsklasse tot 73 kilogram. Maar Dris kwam niet opdagen, de Algerijn werd gediskwalificeerd omdat hij verstek had laten gaan bij de verplichte weging voor het begin van het toernooi. Kan gebeuren?
Niet echt, want Dris was prima op gewicht. Hij wilde niet uitkomen tegen Butbul omdat die Israëli is. Of mocht dat niet doen van de Algerijnse judobond. Net zoals drie jaar eerder zijn landgenoot Fethi Nourine had geweigerd de tatami, de judomat, te betreden bij de Spelen van Tokio. Ook die partij was tegen Butbul. Maar ‘sympathie voor de Palestijnse zaak’ – net als bij ons in Noord-Afrika meestal een eufemisme voor ouderwets antisemitisme – had Nourine ervan weerhouden tegen de Israëli aan te treden. En ook toen was de vraag hoe spontaan die weigering was.
Van spontaniteit is zeker geen sprake als Leila Hosseini wordt opgedragen een blessure voor te wenden om te voorkomen dat zij tegen de Israëlische Shani Lavi moet uitkomen in de nu al geruchtmakende film Tatami. Hosseini is in bloedvorm in een toernooi in Georgië en hoopt op een medaille, misschien wel goud, als haar coach het gevreesde telefoontje uit Teheran krijgt. Zij mag koste wat het kost niet uitkomen tegen de vertegenwoordigster van ‘het bezettingsregime’, zoals Israël in de orwelliaanse Nieuwspraak van de Islamitische Republiek genoemd wordt.
Dreigementen
De worsteling met die opdracht is het onderwerp van Tatami, vooral wanneer blijkt dat het Iraanse regime niets zal nalaten om Hosseini de beslissing af te dwingen. Dat betekent niet alleen represailles tegen de judoka zelf, maar ook tegen haar ouders, haar man, haar kind. Iedereen die het nieuws uit Teheran de afgelopen jaren een beetje heeft gevolgd, weet dat die dreigementen niet loos zijn. In een land waar vrouwen die hun hoofddoek niet op de correcte wijze dragen worden gearresteerd, gemarteld, verkracht en zelfs vermoord, is de loopbaan van een atlete – of zelfs haar leven en dat van haar familie – niets waard.
Het Iraanse regime zal niets nalaten om Hosseini de beslissing af te dwingen
Dat het regime van de ayatollahs gebaseerd is op haat, racisme en intolerantie is algemeen bekend. Dat Teheran ‘verzet’ tegen Israël gebruikt om zich te legitimeren in de ogen van de islamitische wereld zal alleen door de ergste apologeten of Israëlhaters ontkend worden. Maar om dat – in stemmig zwart-wit – op het witte doek te zien, is iets heel anders. Het is zo gemakkelijk te vergeten dat de ware slachtoffers van de Islamitische Republiek in de eerste plaats de Iraniërs zelf zijn. Gewone mensen, met hun ambities en dromen, mensen zoals u en ik.
Dus staat Leila Hosseini voor een schijnbaar onmogelijke keuze: doorzetten, in de wetenschap dat er voor haar en haar familie geen toekomst in Iran mogelijk is en dat zij haar dierbaren in gevaar brengt, of haar droom opgeven en letterlijk de handdoek in de ring gooien. Het is een keuze tussen leven en dood voor Iraanse atleten, zo is de afgelopen weken meer dan eens gebleken. Terwijl worstelaars en taekwondoka’s uit de Islamitische Republiek zich in Parijs met medailles lieten omhangen door IOC-leden uit landen die het liefst Israël geboycot zouden zien, executeerde het regime in Teheran een worstelaar en een taekwondoka vanwege hun rol bij de antihoofddoekprotesten van de afgelopen jaren.
Ambivalent
Dat vond blijkbaar ook in het westen niemand een reden voor een boycot. Evenmin als een handboogschutter die blind raakte door een kogel van de Iraanse politie of de vlucht van een andere taekwondoka, Kimia Alizadeh, de eerste vrouwelijke Iraanse medaillewinnaar ooit (die uitkomend voor Bulgarije in Parijs brons pakte). Die hypocrisie is niet het onderwerp van Tatami, maar kan wel onderhuids geproefd worden. De film wordt medegeregisseerd door de Israëli Guy Nattiv en de Iraans-Franse Zar Amir Ebrahimi, een combinatie die op zich al de ‘Opperste Leider’ Ali Khamenei in het tapijt van zijn ambtswoning zal doen bijten. Nattiv kennen we als Oscarwinnaar voor de korte film Skin uit 2018 en recenter als de regisseur van Golda. Amir Ebrahimi neemt ook een van de hoofdrollen voor haar rekening, die van Hosseini’s coach Maryam Ghanbari.
De op ware gebeurtenissen gebaseerde film is een must voor geïnteresseerde kijkers
Dat is naast de voortreffelijk Arienne Mandi, een Amerikaanse actrice van Iraanse afkomst die hoofdpersoon Leila Hosseini vertolkt, meteen ook het meest interessante personage uit Tatami. Waar Hosseini klassiek heldendom vertoont, is de rol van Ghambari ambivalenter. Gaandeweg is de vraag steeds meer welke kant zij zal kiezen in het oplopende conflict tussen Hosseini en het regime in Teheran.
Zwart gat
Tatami, vanaf 22 augustus in een veertigtal bioscopen in het hele land te zien, is niet alleen een belangrijk politiek document, maar ook een uitstekende thriller. De regie van Nattiv en Amir Ebrahimi is vlot, de spanning zit er van begin tot eind goed in en het acteerwerk is uitstekend. Om de judopartijen, die gelukkig nooit te lang duren, interessant te houden voor de kijker die de sport niet kent, hebben de regisseurs de truc gebruikt deze van commentaar te voorzien. Dit methode wordt vaker gebruikt en kan erg gekunsteld werken, maar voor Tatami hebben de makers hun huiswerk gemaakt en kijkers van de Olympische Spelen zullen herkennen dat dit nauwelijks van echt is te onderscheiden.
De op ware gebeurtenissen gebaseerde film is een must voor de kijker die zich interesseert in de onderdrukking van vrouwen en het anti-Joods racisme, die twee van de belangrijkste pijlers van de Islamitische Republiek zijn. Vooral degenen die hun ogen sluiten voor de misstanden in Iran, omdat al hun principes verdwijnen in het zwarte gat van Israëlhaat dat nu zo prevalent is in onze pers, universiteiten en straten, zouden Tatami moeten bekijken. Wellicht dat het hun de schellen van de ogen doet vallen. Maar laten we elkaar niet voor de gek houden: de kans dat zij naar de bioscoop gaan om het risico te nemen dat hun wereldbeeld ook maar een graadje gedraaid wordt, is vrijwel nihil. We mogen – o ironie! – al blij zijn als Tatami niet zelf het slachtoffer van een boycotcampagne wordt.
Oordeel van de recensent: vijf (van de vijf) sterren
–––––––––––––––––––––––––––––––

De echte ‘Leila Hosseini’
Het verhaal van Tatami is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Saeid Mollaei. De Iraanse judoka werd in 2019 wereldkampioen in de gewichtsklasse tot 81 kilogram. Bij het WK een jaar later in Tokio kreeg Mollaei’s coach twee telefoontjes van de Iraanse judobond met de opdracht niet door te dringen tot de finale, waar mogelijk de Israëli Sagi Muki op hem zou wachten. De opdracht was duidelijk: Mollaei moest verliezen. De consequenties waren eveneens helder: Mollaei en zijn familie waren niet veilig als hij zich niet aan de opdracht in Teheran zou houden.
Net als Leila Hosseini in Tatami koos de judoka ervoor door te zetten. Maar de enorme angst en druk door de dreigementen die het regime op hem afvuurden, leidden tot concentratieverlies en hij verloor alsnog in de kwartfinales. De maat was vol voor Mollaei en hij besloot na het toernooi niet terug te keren naar zijn vaderland. Hij kreeg politiek asiel in Duitsland en later het staatsburgerschap van Mongolië aangeboden. Voor dat laatste land kwam hij in 2021 uit op de Olympische Spelen in Tokio, waar hij de zilveren medaille won.
De Islamitische Republiek Iran was niet van de partij bij het olympische judotoernooi in Tokio. Nadat de zaak-Mollaei aan het licht was gekomen, schorste de Internationale Judo-federatie (IJF) het land. Die schorsing duurde tot 2023. In Parijs was Iran dus weer welkom, maar het regime stuurde geen delegatie om te voorkomen dat opnieuw Iraanse judoka’s tegen Israëlische zouden staan.
Saeid Mollai bezocht na zijn vlucht Israël en trainde zelfs met de nationale ploeg van de Joodse staat. De affaire leidde tot een innige band met Sagi Muki, die Mollaei sindsdien ‘zijn beste vriend’ noemt.