Er moet heel wat aan de hand zijn voordat tachtigduizend Israëli’s de regen willen trotseren en de straat op gaan voor een politiek protest. De menigte die zich vorige week op zaterdagavond op het Habimaplein in Tel Aviv verzamelde werd ondersteund door kleinere demonstraties in onder meer Jeruzalem en Haifa. De demonstranten vertegenwoordigen volgens de peilingen de meerderheid van de Israëlische bevolking die tegen de plannen van Benjamin Netanyahu en zijn rechts-religieuze regering is.
Bibi zelf maakt er zich in het openbaar niet al te druk over. Zijn redenering is: ‘Jullie wisten dat wij deze plannen hadden en hebben toch op mij gestemd, dus waar zeuren jullie over?’ Bijna letterlijk. Maar de waarheid is dat in de campagne de ‘hervormingen’ – zoals het rechtse kamp de plannen hardnekkig blijft noemen – van de rechterlijke macht geen bijzonder grote rol speelden. Hoe indrukwekkend de demonstratie in Tel Aviv ook was, en er zullen er ongetwijfeld meer volgen, de vraag is of Netanyahu en de zijnen zich er veel van aan zullen trekken. Met een voor Israëlische begrippen comfortabele meerderheid in de Knesset en het enorme belang voor de premier zelf – denk aan zijn fraudezaak – lijkt het weinig voor de hand te liggen dat ‘de straat’ het rechtse kamp zal overtuigen.
Dat proberen de belangrijkste namen in de rechterlijke macht wel te doen. Procureur-generaal Gali Baharav-Miara beschuldigde Netanyahu van belangenverstrengeling. De voorstellen om de positie van Israëlische rechters te verzwakken hebben immers directe consequenties voor zijn strafzaak. Nu wil Bibi ook van Baharav-Miara af, net als van een groot aantal onafhankelijke ambtenaren en juridische adviseurs van de regering. Maar vreemd genoeg was het de nieuwe minister van Justitie Yariv Levin zelf die het verband legde tussen Netanyahu’s fraudezaak en de ‘hervorming’ van de rechterlijke macht. Volgens Levin heeft die strafzaak de kiezers ervan overtuigd dat de rechters zich te veel met de Israëlische politiek bemoeien.
Dodelijke klap
Een reeks juridische grootheden heeft zich tegen de plannen uitgesproken: van de Israëlische Orde van Advocaten, via de decanen van de rechtenfaculteiten van de grote universiteiten tot voormalige opperrechters. Onder die laatste categorie schaarde zich deze week Yehuda Weinstein, van 2010 tot 2016 procureur-generaal onder nota bene Benjamin Netanyahu. Weinstein oordeelde vernietigend over de regeringsplannen: “Dit is geen hervorming, dit is een pogrom.” Het is hoogst ongebruikelijk dat zittende opperrechters zich in het openbaar uitspreken over politieke aangelegenheden, maar deze week liet de voorzitter van het hooggerechtshof zich toch ertoe verleiden. “Dit is een plan om ons rechtsstelsel te vermorzelen,” meent Esther Hayut. “Het is bedoeld om de onafhankelijkheid van de rechtspraak een dodelijke klap toe te brengen en haar het zwijgen op te leggen.”
Het lijkt erop dat de rechterlijke macht zich dus niet stilletjes de mond zal laten snoeren, maar voor de constitutionele orde van de Joodse staat zou een openlijke confrontatie tussen hooggerechtshof en regering een ramp betekenen. Toch kan deze confrontatie al snel komen. Zeker nu de opperrechters woensdag oordeelden dat Aryeh Deri, leider van de ultraorthodoxe Shaspartij, niet tot minister benoemd had mogen worden vanwege zijn veroordeling wegens fraude. Tien van de elf leden van het hooggerechtshof vinden Deri’s benoeming ‘op het extreme af onredelijk’. In principe moet Netanyahu nu zijn trouwe bondgenoot ontslaan. Tenminste, tot de Knesset een wet aanneemt die de opperrechters buitenspel zet en het ministerschap van Deri herstelt. Als dat gebeurt, is van een moderne democratie volgens de definitie van de meeste rechtsgeleerden geen sprake meer. Immers, met terugwerkende kracht een wet invoeren ter wille van één individuele zaak is een absoluut taboe in het westerse staatsrecht. De grootste constitutionele crisis in de 75 jaar oude Israëlische geschiedenis is dan een feit.
Foto: Jamal Awad/Flash90