Raketten vliegen over Israël, bommenwerpers scheren over Gaza. Horen deze periodieke uitbarstingen van dodelijk geweld er gewoon bij? Van Hamas valt niets goeds te verwachten, maar ook de leiders van Israël treft blaam omdat zij zich blijven vastklampen aan een onhoudbare status quo.
Door: Anet Bleich
Ik maak me zorgen over Israël, grote zorgen. In de allereerste plaats omdat het afschuwelijk is te bedenken dat er dagelijks raketten over Dizengoff en Ben Jehoedastraat vliegen, afgeschoten met de bedoeling om zo veel mogelijk schade aan te richten en mensen te doden. Dat er tot nu toe (ik schrijf dit op maandag en kan niet weten hoe de toestand over een paar dagen is) niet meer dan drie burgerdoden in Israël zijn gevallen, is zeker niet te danken aan Hamas, maar vooral aan de Iron Dome die Israël met steun van de VS heeft opgesteld. Zorgen maak ik me ook over de verharding in de Israëlische samenleving. Volgens een opiniepeiling van Channel 10 afgelopen zondag was 87 procent voor doorgaan met Operatie Protective Edge en 7 procent voor een wapenstilstand. Moeilijk te begrijpen vind ik dat. Ook al heeft Hamas deze oorlog uitgelokt en snap ik het verlangen om eens en voor al een eind te maken aan de provocaties van de Palestijnse moslimfundamentalisten. Maar elke dag sinds het begin van de Operatie sterven er vele tientallen burgers, Palestijnse burgers, gewone mensen die ook niets anders willen dan een hapje shoarma eten en die hopen dat het hun kinderen straks beter gaat. Dan moeten die kinderen het natuurlijk wel overleven. Sommige buurten van Gazastad – de bekendste is Shejaijeh – lijken erg op Grozny, de hoofdstad van Tsjetsjenië, vlak nadat de luchtmacht van Poetin daar huisgehouden had. En kom alsjeblieft niet aan met die verhalen over ‘menselijke schilden’, platte oorlogspropaganda die niet kan verhullen dat bombarderen en vechten in dichtbevolkt gebied onvermijdelijk onschuldige burgers raakt.
Sabotage
Had het dan anders gekund? Was deze oorlog te vermijden geweest? Dat zou ik niet durven zeggen. Waar ik wel zeker van ben is dat de regering van Benjamin Netanyahu de afgelopen tijd niets achterwege heeft gelaten om de gematigde Palestijnen te verzwakken en de frustratie en het ressentiment te voeden. De door president Obama geïnitieerde en door John Kerry begeleide vredesbesprekingen zijn van Israëlische kant simpelweg gesaboteerd. Israël weigerde te praten over de grenzen tussen Israël en de te vormen Palestijnse staat, het ging ondertussen noest door met de uitbreiding van nederzettingen. Terwijl Mahmoud Abbas verklaarde dat als er een akkoord kwam voor hem het conflict definitief verleden tijd was, en duidelijk maakte dat hij op het voor de Palestijnen gevoelige punt van de terugkeer van de vluchtelingen tot grote concessies bereid was; hij hoefde Haifa en Jaffa echt niet terug (interview in Haaretz, augustus 2013). Abbas liet blijken de enorme impact van de Holocaust te begrijpen, veroordeelde op een bijeenkomst van de Arabische Liga het kidnappen van de drie Israëlische jongeren, enkele weken geleden, en liet zijn veiligheidsdienst bij de speurtocht naar die drie helaas vermoorde jongens samenwerken met de Israëli’s. Wat kon de Palestijnse president nog meer doen om te bewijzen dat hij een ‘partner voor de vrede’ is? Maar Netanyahu, Lieberman en Bennett gaven geen sjoege en lieten Abbas met lege handen staan. Is het raar dat radicale elementen dan aan invloed winnen?
Onhoudbaar
Dat kolonisten die geloven dat ‘Judea en Samaria’ hun van Godswege beloofd zijn, niet bijster in de kansen op vrede zijn geïnteresseerd, is logisch. Alarmerender is dat kennelijk ook een groot deel van de Israëlische bevolking het perspectief op een vreedzamer toekomst als een illusie ziet. In elk geval ontbreekt ieder gevoel van urgen tie. Als het rustig is, zoals in de maanden voor de kidnapping (waarmee, zo werd dit weekend officieel bekend, Hamas niets van doen blijkt te hebben, wat de grootscheepse jacht op Hamasleden op de Westoever in een vreemd daglicht plaatst), hoopt iedereen dat het zo blijft. En als de rust verbroken wordt dan zwelt de roep aan om er stevig op los te slaan. Het toch zeer voor de hand liggende idee dat een status quo waarbij miljoenen Palestijnen ofwel opgesloten zitten in een smalle kuststrook, ofwel dagelijks met hun tweederangspositie worden geconfronteerd, totaal onhoudbaar is, leeft nog slechts bij een minderheid in Israël. Vier oorlogen, alleen al in deze eeuw: de Tweede Libanonoorlog, Operatie Cast Lead, Operatie Pillar of Defense en nu dan Protective Edge. Doden (op dit moment staat de teller op 43 gesneuvelde Israëlische militairen), angst en haat. Israël is (gelukkig maar) veel sterker dan akelige non-statelijke vijanden als Hamas en Hezbollah en er is een Palestijnse partner waarmee goed te praten zou zijn. Alleen al door een serieuze wil tot vrede te laten zien zou Israël in de (Arabische) wereld goodwill winnen en zijn vijanden verder isoleren. Maar Israëls democratisch gekozen regering gelooft niet in diplomatie maar in militaire oplossingen en vertrouwt niemand, zelfs de grote Amerikaanse bondgenoot niet. En zo gaat dit mooie land met z’n vitale economie en wetenschap en bloeiende cultuur stapje voor stapje, heel consequent, in de richting van een reuze krachtig getto, afgeschermd met veiligheidshekken; kan niet anders heet het dan, de hele wereld is tegen ons.
Primaire reactie
Zevenduizend mensen demonstreerden zaterdag in Tel Aviv voor een eind aan de Gazaoorlog. Helpt dit bloedvergieten ons echt verder, vroegen de sprekers zich af. De betogers werden belaagd door rechtse hooligans die de laatste tijd overal in het land opduiken, ‘Dood aan de Arabieren’ roepen en een enkele keer proberen de daad bij het woord te voegen (zoals bij de afschuwelijke wraakmoord op de Jeruzalemse jongen Mohammed Abu Khdeir). Ik had hier ook wel willen demonstreren voor het stoppen met raketten en bommen. Maar ik kon alleen kiezen tussen een anti- Israël-betoging en eentje onder het motto ‘Eensgezind achter Israël’. Dan blijf ik liever thuis. Als Israël in oorlog is, is de primaire reactie in de diaspora om ons rond het bedreigde Joodse land te scharen. En als er in de marge van de pro-Palestina-betogingen dan ook nog sprake is van antisemitische geluiden, dan lijkt het beeld al helemaal duidelijk: Israël vecht tegen de terroristen van Hamas, wij tegen de antisemieten. Er waren antisemitische uitingen, in Den Haag, en erger, in Parijs. Die zijn door niets goed te praten en verdienen bestreden te worden. Toch is het tegelijkertijd van belang het hoofd koel te houden en de context te onderkennen.
Slachtofferschap
Het is niet zo wonderlijk dat de bloedige beelden uit Gaza woede oproepen, niet in de laatste plaats onder moslims. Dat geeft haatzaaiende types, ISIS-fanaten en dergelijke een gouden kans om mensen op te hitsen. Dat mag niet worden geaccepteerd, ‘Dood aan de Joden’ kan echt niet. Maar angst kweken voor ‘de moslims’ hier en ons wentelen in gevoelens van slachtofferschap zou even stompzinnig zijn als de confrontatiekoers met de Palestijnen in Israël is. Zowel daar als hier geldt: we moeten met elkaar leven, als het even kan in vriendschap. Ik bel dezer dagen veel met mijn oudste zus. Ze woont al heel lang in Rechovot. Ze vierde vorige week haar zestigjarig huwelijk. Nou ja, vierde… In plaats van gezellig met familie uit eten te gaan, zaten zij en haar man in de buurt van de schuilkelder. Ik zou haar zo verschrikkelijk graag gunnen dat dat eindelijk voorgoed voorbij is. Vrede is niet, zoals Bibi Netanyahu lijkt te denken, een gunst waar de Palestijnen om moeten smeken. Het is een levensnoodzaak. Voor ons allemaal.
Anet Bleich is historica en journalist.